Opdateret d. 26.12.2019 nieuw

VOORWOORD

Hier volgt een beschrijving voor het internet van het boek " Deze geheele braave familie .. een Schiedams geslacht Bes(z)emer tussen 1600 en heden" van Th. bezemer 1988 met bijdrage van B. de Keijzer met oudere generaties vanaf 1330.

Om een duidelijker inzicht te krijgen over het leven in die tijd, volgt er hier eerst het voorwoord en de inleiding van genoemde geslachtsboek in PDF

Vele handtekeningen komen uit dat boek evenals schetsen etc.
Verder korrespondentie tussen andere Bezemers etc. en ons.
Nu met toevoeging van diverse: archief afschriften; van Ons Voorgeslacht; handtekeningen etc.
Ook is er toegevoegd: uitleg, beschrijving etc.
Hoe ging dat in die jaren met voogdij en wat was een weeskamer?
Archief afschriften zijn zo goed mogelijk herschreven (de meeste in oud Nederlands, dus pasop met de automatische spellingcontrole!).

Al het beschikbare materiaal is verzamelt door mijn broer Daan.
Vele huwelijks- geboorte- en overlijdens-akten met name van getuigen zijn niet weergegeven, maar het materiaal hebben we wel in ons archief.

Nu zijn er zoveel namen bijgekomen, dat ik www.bezemer,dk (engels) heb uitgebreid met al die data en een zoek funktie, maakt het waarschijnlijk makkelijker om verwanten te vinden. - 1184 personen in 442 families -!!
Achternamen met: "van der" etc wordt "van der" achter de familienaam geplaatst, als men wil zoeken.
In rechte lijn zijn er 17 generaties.
Deze worden apart gemerkt med deze kleur
Vele namen horen bij mijn moeders genealogie.
Vele mogelijkheden om andere familierelaties te zoeken wordt makkelijker, daar men van ca. 1700 ook de ouders kent van aangetrouwde familie.
Gerrit Felix Bezemer heeft 41 namen in 24 families, die vele mogelijkheden geven om tot het heden te komen!
Misschien aardig te weten dat ik de website Bezemer.dk in 2003 startte, voor de genealogie gebruik ik WinFamily en mijn html programma is CoffeCup HTML Editor.
Geef kommentaar als er alsnog fouten zijn.

J.B.



Ocker Johansz B.   1330-1400
Vop Hoene   ? -1409?
Pieter Voppensz   1400-1476 ?
Jan Ockersz B   1365-1422
Jan Jansz B.   1405- ?
Jan Besemer Pietrsz   ? -1476 ?
Hendrick Pietersz   ? -1497 ?
Huych Hendriksz. B
Cornelis Huygensz.   1496-1567
Jan Huygensz.   ? -1531?
Louris Jansz
Jan Lourisz
Jan Jansz B.   ? -1543 ?
Jacob Jansz-   ? -1553 ?
Jan Jansz B.   ? -1561 ?
Mathys Jansz   1515-1568 ?
Leendert Jansz.   1530-1607 ?
Leendert Jansz.   ? -1592?
Pieter Jansz   ? -1591 ?
Jan Mathysz.   1550-1603 ?
Cornelis Mathysz
       Register
Fop Mathysz   ? -1614?
Cornelis Mathysz
Pieter Leendertsz   ? -1582 ?
Adriaen Leendertsz   ? -1602
Jan Leendertsz   1550-1632
Leendert Leendertsz   ? -1641
Arien Leendertsz   ? -1629
Cornelis Pleunen   1590 -1647
Pieter Jansz   1580-1624 ?
Vincent Cornelisz   ? -1640
Fop Cornelisz   ? -1607 ?
Adriaen Leendertsz   1584-1657
Pleun Cornelisz.V-   1615-1692
Jan Pietersz   1618- ?
Arij Pleune B.   1640-1702
Jacob Arentsz   1669-1702
Claes Arentsz   1677-1756
Jan Arentsz   1685-1749
Ary Janse   1712-1788
Pieter Besemer   1747-1823
Ary Bezemer   1783-1853

Leendert Besemer   1719-1777
Pieter Frederik   1825-1868
Willem Bezemer   1749-1817
Ary Bezemer   1786-1810
Jan Bezemer   1790-1823
Willem Bezemer   1809-1879
Arij Besemer   1757-1808
Leendert Bezemer   1781-1830
Gijsbert Besemer   1784-1838
Hendrik Bezemer   1802-1828
Hendrik Bezemer   1806-1848
Ary Bezemer   1827-1884
Jan Bezemer   1796-1861
Jan Bezemer   1829-1887
Gerrit Felix   1843-1910
Frans Bezemer   1831-1911
Tammo Bezemer   1869-1944
Tammo Jacob   1905-1995
Jacob Tammo   1938-??
woordverklaring
Familie Bolten  ea.

Bij klikken op een naam hieronder, komt de engelse versie van de persoon + mogelijkheid om de kwartierstaat voor die famile te zien.


I. Ocker Johannsz. Besemer.

Geb. in 1330 in Esslingen (D), overl. 1400 Dordrecht
Kind:
1. Jan Ockersz. Bezemer (volgt IIa)




Ia. Vop (Foppe) Hoene,

Genoemd in 1396 (in leven) als belender van 6 morgen leenland te Ouderkerk a/d IJssel, overl. voor 12.06.1409. tr. N.N.
Kinderen:
  1. Gheeraert? Voppensz. landpoorter van Dordrecht 1445, 1450, tr. Margriet (Snoeyendr.) uit dit echtpaar stamt de familie Snoey te Ouderkerk a/d IJssel.
  2. Jacob? Voppensz., landpoorter van Dordrecht 1445.
  3. Pieter Voppensz. (volgt)




II. Pieter Voppensz.,

Landpoorter van Dordrecht 1445, 1450 heemraad van Ouderkerk a/d IJssel 1453-1455, is op 13.06.1462 geld schuldig aan (zijn zoon) Besemer Pietersz., overl. tussen 1462 en 1476, tr. Ave (Ffye/Awyn) Besemer (volgt IIa) dochter van Jan Besemer Okkersz. Zij leeft nog 1476.
Kinderen:
  1. Jan Bezemer (volgt III)
  2. Hendrick (volgt IIIa)
  3. N.N. dochter, tr. Willem Jansz. van der Ness, heemraad van Ouderkerk a/d IJssel 1453-1476, 1482, 1485, 1492-1493; op 10.04.1473 beleend met 12 morgen land te Ouderkerk a/d IJssel bij overdracht door Gerard Michielsz., vermeld 1487, overl. voor 12.01.1499 als zijn zoon Vincent beleend wordt met het eerder genoemde leenland.
  4. Lysbeth, tr. Jan Boudijnsz., heemraad 1453-1471/73, schout 1474-1487/88 van Ouderkerk a/d IJssel,verkoopt 01.08.1466 31/2 morgen land gelegen in de polder De Zijde ("wincobslude" Besemer Pietersz),vermeld 1487, schenkt de Heilige Geest een rente van 2 pond Holl. per jaar waardoor jaarlijks ;voor hem en zijn vrouw op zondags na Sinte Jacobsdag een mis zal worden gelezen. Haar zoon Wouter Jansz., volgt hem op als schout van Ouderkerk a/d IJssel (1488-1501, 1519-1530), wiens dochter Anna Wouter Jansdr. tr. met Pieter Peyensz. (waaruit de latere familie Hoogerwaard te Zoetermeer /Hillegersberg).


Leenman van de hofstad Arkel. (De naamdragers "Besemer" laten zich tot twee stamgroepen samen vatten. De eerste stamgroep omvat de Ridderkerkse en Oud-Alblasse familie en de tweede stamgroep de Ouderkerkse familie. Beide stam-groepen hebben aantoonbar relaties met Oud-Alblas gelegen in de Alblasserwaard waar wij de herkomst van deze familie(naam) moeten zoeken. Zoo was in 1485 Hendrick Besemer te Oud-Alblas landpoorter van Dordrecht. Enige jaren later is hij overleden en verkopen zijn erfgenamen hun erfdelen in de erfenis waaronder op 6 september 1497 voor 1/24e deel Jacob Jansz. en Huych Heynricksz. Voor hun zelf en samen voor alle andere erfgenamen van Pieter Voppensz. In de erfgenamen herkennen we de Ouderkerkse familie Besemer. De genoemde Pieter Voppensz. en zijn vrouw> Ave komen voor in het register van de Heilige Geest en te Ouderkerk. Zij schonken een jaarlijkse rente van 20 stuivers waarvoor ieder jaar op zondag na Pinksteren een mis moest worden opgedragen. Deze gegevens laten zich goed combineren met een acte uit 1476, waarbij Hendrick Pietersz. als voogd optreedt over de weeskinderen van Besemer Pietersz. die overleden is en belooft uit naam van Jan Pietersz. 120 "rjnse guldens" uit de gemene boedel, waarmee de aankoop van leengoed is gefinancierd, in zes jaar terug te betalen aan hun moeder Awijn Besemer, Pietersz weduwe (Aijn=Avy/Avey(n) en Ave voornamen afgeleid van de vrouwsvoornaam Ave resp. Aefje/Aefke. Uit de aangehaalde acte blijkt nu ook haar toenaam "Besemer". Zij staat dus in genealogisch verband tot Hendrick Pietersz. Voluit heet hij "Jan Besemer Pietersz" en is vernoemd naar zijn moederlijke grootvader "Jan Besemer. Het "afkappen" van de eerste naam wordt vaker in dergelijke gevallen gesignaleerd in geval van vernoeming met een (versteend) patroniem of volledige achternaam.
Enkele voorbeelden: 1. Aelbert Jacob Hendrickx, overleden voor 1522 te Schalkwijk tr. Margriet Jacobs Rossum. Hun zoon komt voor als Rossum Aelbertsz. of wel voluit Jacob van Rossum Aelbertsz.
II.Nachtegael Jansz. Hij is identiek aan Odzier Nachtegael Jansz. (zie Ons Voorgeslacht nr. 378 december 1987; De familie Besemer uit Ouderkerk a/d IJssel door B. de Keijzer).




IIa. Jan Ockersz. Besemer,

Geb. 1365 te Dordrecht, overl. 1422 Oud Alblas.
Kinderen:
1. Ave (Ffye/Awyn) Besemer, geb. 1400 te Dordrecht, tr. Pieter Voppensz. (zie II), leeft 1476.
2. Jan Jansz. Besemer, (volgt IIb)

terug naar ouders Register




IIb. Jan Jansz. Bezemer,

geb. ca 1405 te Dordrecht, start tak Ridderkerk.
Kind:
1. Heynrick Jansz. Besemer, geb. 1440 Henrik Ido Ambacht, overl.ald. 1520, hoogheemraad.




III. Jan Besemer Pietersz,

(komt ook voor als Besemer Pietersz. en een enkele keer als Jan Pietersz.),
Heemraad van Ouderkerk a/d IJssel 1474-1476, ontvangt op 13.06.1462 een "warinc" van Jan Bouwensz., Willem Jansz. (zijn zwager) en Heinric Pietersz. (zijn Broer) van al het land dat zij hebben in het weer waar Besemer woont, op 10.04.1473 beleend met 12 morgen land bij overdracht door Gerard Michielsz., overl. voor 17.06.1476 als zijn zoon Adriaan (nog minderjarig) beleend wordt, tr. N.N.
Kinderen:
  1. Adriaen, geb. 1464, schout van Ouderkerk a/d IJssel 1502-1515, verhuurt op 01.05.1487 samen met Willem Jansz. van der Nes de leenlanden (totaal 24 morgen) aan Jan Aertsz., vermeld 1478, draagt op 22.04.1493 het leenland over aan Jan Korstensz., in verband met deze overdracht wordt op 25.03.1500 nog waarborgen gesteld waarbij zijn broer Cornelis Jansz. borg is, vermeld in de kerfcedulle van 1507, vermeld in de informatie als schout oud 50 jaar, kavelt op 14.03.1515 met Wouter Jansz. (zijn neef) het Breeweer(= de weren 115 en 116) groot 17 morgen ieder voor de helft, op deze weer rusten de schenkingen aan de Heilige Geest van Pieter Voppensz. en Jan Bouwensz., verkoopt twee werfjes op 21.06.1517 aan Huye Jan Claesz., overl. voor 13.02.1518 als het gerechtshuis verhuurd wordt, tr. Kateryn, als weduwe vermeld mei 1518 en 20.05.1518, zij schenkt 01.05.1520 aan de Kerk 1 morgen land gelegen in het Breeweer voor de jaargetijde van Arien Jansz. Bezemer en Geerte haar dochter (in de marge staat Jan Jansz. timmerman deze morgen overgedragen heeft aan Jan Voppensz.
  2.     Kind:
          1. Jan Besemer
          Kind:
             1.1. Adriaen
           Kinderen:
               1.1.1. Mathijs
               1.1.2. Lenaert
  3. Jan, (volgt IV)
  4. Jacob, (volgt IVa)
  5. Cornelis, heemraad van Ouderkerk a/d IJssel 1514.1516, 1521.1523, is geld schuldig op 25.07.1494 met als onderpand 6 morgen land in de polder De Zijde (= weer 117 groot 7 morgen) en bezit het daarnaast gelegen weer (= weer 118 groot 6 morgen), vermeld in de kerfcedulle van 1507, is voogd over Bouwen Michielsz. in 1514 en 04.08.1517, geeft op 01.05.1521 aan Bouwen Michielsz. 2 morgen land in westviertel (= weer 118) en verhuurt zijn "Noeterdijk" aan Vincent Walichsz. voor 11 jaar op 22.03.1521, overl. voor 06.02.1525, tr. Katerijn, als weduwe vermeld 06.02.1525 als zij aan Bouwen Michieisz. een 1/2 morgen geeft gelegen in haar hofstede.


terug naar ouders Register




IIIa. Hendrick Pietersz.,

Geb. 1432 in Ouderkerk a/d IJssel, huurt op 29.06.1457 6 morgen land te Ouderkerk van Arien Jansz., geeft samen met zijn zwagers aan zijn broer een "warinc" op 13.06.1462, ontvangt zelf een "warinc" voor 10 jaar van Willem Jan Vrientsz. van het land in het "oude huysken" groot 12 morgen (= weer 138 en 139), vermeld 1487, pacht in 1488 de korentiende in de polder de Hoge Nesse, is in 1494 geld schuldig, overl, voor 1497 als zijn zoon optreedt als erfgenaam van Pieter Voppensz. tr. Neelken, vermeld in 1504 als weduwe.
Kind:
1. Huych (volgt IIIb)

terug naar ouders Register




IIIb. Huych Hendricksz. Besemer,

Heemraad van Ouderker a/d IJssel 1500.1501, 1507.1508, vermeld als erfgename van Pieter Voppensz. in 1497, vermeld in de kerfcedulle van 1507, doet op 07.11.1516 rekening en bewijs voor zijn zoon Ocker ten overstaan van Pieter. en Cornelis Ockersz (de ooms van het kind en Jan Huygens (broer) als voogd, en rekent af met zijn zoon Ocker Hugensz. op 25.10.1527, beklaagt zich over Feys Jansz. in 1525 vanwege een kade, koopt in 1527 2 morgen min 11/2 hont land, heeft in 1529 problemen met Aert Ariensz., over het "rijs howen" waarbij Jan Jansz. (Besemer) een getuigenis aflegt, schenkt de Heilige Geest een rente van 11 stv. per jaar waarvoor jaarlijks voor hem en zijn vrouw Hillegont op zondag voor Sinte Pieter ad cathedram een mis zal worden gelezen, tr. Hillegont Ockersdr.
Kinderen:
  1. Cornelis (volgt IIIc)
  2. Jan (volgt IIId)
  3. Hendrick, vermeld in de 10e penning van Ouderkerk a/d IJssel 1543-1561 voor 12 morgen (= weer 124), is op 01.05.1544 met zijn broer Vincent geld schuldig waarbij zij als onderpand stellen hun hofstede.
  4. Vincent, heemraad van Ouderkerk /d IJssel 1536, 1555; uit latere transportacten blijkt dat Hendrik en Vincent samen de hofstede en landerijen (= weer 124 en 138/139) beheerde. Hendrick en Vincent hebben geen kinderen nagelaten.
  5. Geertge, tr. Willem Adriaensz., waaruit twee kleinzoons Huych. en Pieter Jaconsz., won. Poortugaal. Zij verkopen op 02.06.1586 hun aandeel in de hofstede en landerijen (= weer 124 en 138/139) gekomen van Hendrick. en Vincent Huygen aan Hillegont Cornelis Huygendr.
  6. Ocker, testeert 19.05.1543, overl. voor 29.01.1545 als zijn erfgenamen (broers en zuster) geld tegoed hebben van Jacob Jensz.


Toelichting:
Uit studie blijkt dat regelmatig gebruik is gemaakt van de herkomst bepaling van de stukken land, die in de verschillende acten naar voren komen. Aan de hand van het weerboek van Ouderkerk a/d IJssel Anno 1734 en de lijsten van de 10e penningen (1543-1561), die op geografische volgorde< opgested zijn, kan er een redelijk goed beeld gevormd worden van de landerijen met hun respectie- velijke eigenaren of gebruikers. Gecombineerd met een bewaard gebleven lijst ui 1507 eveneens opgesteld op geografische volgorde wordt dit beeld doorgetrokken tot het gegin van de 16e eeuw.
De volgende landerijen waren rond 1500 in het bezit van of in gebruik bij de familie Besemer.

weernummer oppervlakte in morgen eigenaar/gebruiker
polder De Geer
95 16 Jan Huygensz.
98 12 Jan Besemer Pietersz. (1473) leenland
99 12 Willem Jansz van de Ness (1473) leenland
polder De Zijde
115/116 17 Wouter Jansz in 1515 gesmaldeeld tussen
Adraen Jansz Besemer en Wouter Jansz
117 7 Cornelis Jansz Besemer
118 6 Cornelis Jansz Besemer
121 8 Jan Jansz Besemer
124 12 Huych Hendricksz Besemer
136/137*) 16 Jacob Jansz Besemer
138/139*) 12 Heunric Pietersz (1471)

*) Deze weren zijn in een latere tijd gesmaldeeld.
De totale oppervlakte van Ouderkerk a/d IJssel bedraagt 1700 morgen. Buiten het leenland beheerste de familie Besemer 94 morgen og wel 51/2 % van de totale oppervlakte.


terug naar ouders Register




IIIc. Cornelis Hugensz. Bezemer,

Geb. 1496, burgemeester van Rotterdam, gekozen vroedschap 1.6.1547, haringkoper in het Westnieuw land 14.06.1567, verticht zijn kinderen 20.12.1532, erfgename van zijn broer Ocker in 1545, overl. Rotterdam 29.06.1567, tr. 1e Sophia Daniels de Coning, overl. voor 1532, dr.van Daniël Ariensz. en Adriaen Arentsdr., tr. 2e in 1532 Adriaentge Ewouts, geb. 1508, overl. Rotterdam 12.11.1574.
Kinderen 1e huwelijk:
  1. Maria, geb. 1525.
  2. Bryun, geb. 1527, tr. Maria Hermandsdr. Kelst, geb. voor 1527, overl. 1583.
       Kinderen:
       2.1. Huijgh, ongehuwd overl. 1614, boekhouder en reder van de Haringvaart, Testament dd. 16.08.1605 te Rotterdam t.b.v.zijn "cousijn" Cornelis Gijsberts. Elsenwael en Pieter Pietersz. van Walenburch.    2.2. Cornelis, ongehuwd overl. 1603, niet te Rotterdam.
  3.    2.3.. Maarten.
    Uit 2e huwelijk:
  4. Hillegond, geb.1534, overl. 1607,tr. Adriaen Pietersz. (Van Walenburch), ketelaar, waaruit het geslacht Walenbuch.
        Kind:
        3.1. Pieter, tr. in 1557 met Maria van Varich (uit Delft)


terug naar ouders Register




IIId. Jan Huygensz.,

Verticht zijn kinderen op 01.05.1531 (oom en voogd Willem Louwisz.) erfgename van zijn broer Ocker in 1545, vermeld in de 10e penning van Ouderkerk a/d IJssel 1543 (= weer 95), tr. N. N. Louwisdr. overl.voor 1531.
Kinderen:
  1. Louris(volgt IIIe).
  2. N.N.. dochter, tr. Cent Gerritsz.
  3.     Kinderen:
        2.1. Jan Centen
        2.2. Cornelis Centen
        2.3. Huijch Centen
        2.4. Hendrick Centen

  4. N.N.. dochter, tr. Ingen Willem Ockersz.
  5.     Kinderen:
        3.1. Jannitge Ingendr, tr. Leendert Jacobsz
        3.2. Maritge Ingendr
        3.3. Leentge Ingendr

        De kinderen verkopen op 05.02.1581 hun aandeel in de hofstede en landerijen (= weer 124 en 138/139) hun aangekomen van Heyndrick. en Vincent Huygens aan Hillegont Cornelis Hygensdr.


terug naar ouders Register




IIIe. Louris Jansz.

Geb, 1530, vermeld in de 10e penning van Ouderkerk a/d IJssel 1553.1561 in het zelfde weer van zijn vader, verpacht in 1568 samen met zijn vrouw land aan Ingen. en Arien Willemsz. erfgenamen, tr. Geerte N.N.
Kinderen:
1. Jan(volgt IIIf)

terug naar ouders Register




IIIf. Jan Lourisz. Besemer,

Heeft in 1572 een schuld aan Bruyn Cornelisz. en stelt als onderpand 4 morgen land in zijn hofstede (= weer 95), koopt 3 morgen in zijn hofstede van Leendert Jacobsz. en Merrichie. en Leentge Ingens op 30.09.1580, verkoopt op de zelfde dag zijn erfenis in de hofstede en landerijen (= weer 124 en 138/139) aangekomen van Heyndrick. en Vincent Huygens aan voorn. Leendert Jacobsz. en Merrichie. en Leentge Ingens, tr. N.N.
Kinderen:
  1. Louris, steenbacker, tr. Centgen Centendr., dr. van Vincent Daniëlsz. en Emmichje Dircks, waaruit nageslacht.
  2. Tryntje, tr. Gerrit Ariens Backer.


terug naar ouders Register




IV. Jan Jansz. Besemer,

Timmerman, heemraad van Ouderkerk a/d IJssel 1492, 1509, 1519.1529, 1523, 1525, vermeld in de kerfcedulle van 1507, neemt onder zich de weeskinderen van Andries Jansz. op 1.5.1520 waarbij hij als onderpand stelt een 1/2 morgen (gelegen in weer 116), is op 18.03.1530 geld schuldig aan Aef Jans, op grund van de kerfcedulle (op geografische volgorden opgesteld) en latere gegevens blijkt hij in het bezit te zijn van een weer land groot 8 morgen (= weer 121), overl. voor 1543 als zoon Hendrick Jansz. vermeld wordt in dit weer, tr. (Anna) Mathysdr., dr. van Mathys Jacobsz. en Maria Willem Daensdr. Haar voornaam is gebazeerd op het feit dat drie kleindochters de voornaam Anna dragen. Twee zoons (Mathys en Leendert) bezitten land in Krimpen a/d IJssel afkomstig van hun moeder w.o. 12 morgen waarvan de helft leenroerig is an de Heren Van Vliet. In de post van de 10e penning van 1559 van Krimpen a/d IJssel wordt gesproken over de nazaten van Mathys Jacobsz. Deze is ongetwijfeld identiek aan degene, die genoemd wordt als echtgenoot van Maria Willem Daensdr. bezitser van een tiende te Krimpen a/d IJssel leenroerig
aan Oud.Munster.
Kinderen:
  1. Hendrik, vermeld 1543, overl. voor 1553.
  2. Jan, (volgt V)
  3. Neeltje, overl. voor 1583, tr. Jacob Maertensz. Mol, hun dochter Annitje Jacobsdr. geh. met Symon Maertensz..won. Rotterdam, verkoopt een 1/2 huis in het dorpvan Ouderkerk aan Jan Mathijsz. Besemer (die de andere helft al bezit) op 03.06.1583.
  4. Mathys (volgt Va)
  5. Merrichje, overl. voor 1566, tr. Jacob Pietersz., gebruiker van het weer land van zijn schoonvader 1553. 1561, er zijn in 1566 4 minderjarige kinderen, huurt 1569 land van Mathys Jansz. Besemer en Ploen Ariensz. (hij treedt op voor de kinderen van Jan Jansz Besemer won. Capelle a/d IJssel) als zij hebben liggen in de hofstede waar nu Jacob Peitersz. woont, Mathys Jansz. Besemer genoemd als oom en voogd op 26.04.1569 als de zoon van Jacob Pietersz. geb. Antonis ondergebracht wordt bij Cornelis Hugensz. voor twee jaar om het ambacht van "snijen" te leren.
  6. Leendert Jansz. (volgt Vb)


terug naar ouders Register




IVa. Jacob Jansz. Besemer.

Heemraad van Ouderkerk a/d IJssel 1492 1493. 1496.1497, 1502.1505,1516.1518, kerkmeester 1517, 1522, vermeld in de kerfcedulle van 1507, wordt op 27.04.1528 beleend met 21/2 morgen land in de polder De Nesse, vermeld in de 10e penning van Ouderkerk a/d IJssel in 1543. overl. voor 22.12.1553 als zijn< erfgenamen procederen, tr. Lijsbeth Mathijsdr., overl voor 1553, wellicht dr. van Mathijs Jacobsz. en Maria Daensdr.
Kinderen:
  1. Anthonis, vermeld in het proces 1553, woont te Rotterdam, lid van de vroedschap van 1542 tot zijn overlijden in 1571. Heeft geen kinderen.
  2. Marijke, tr. jonge Jan Kerstensz., waaruit nageslacht.
  3. Machteld.
  4. Thys.
  5. Hendrik
Ouderkerk aan de IJssel.
In een schepen brief van 1537 is sprake van Anthonis Jacobs Besemer uit Ouderkerk. Deze Anthonis was in 1549 burgemeester van Rotterdam. De voorvaders van de hooftstamboom (ons voorgesl.) hadden vanaf 1472 land in Ouderkerk, woonde in 1600 in Rotterdam.
In een schets van de Gesch. der Ned. Herv. kerk komt de naam Besemer niet voor. Wel in het gem. arch. een lijst van strafplichtigen uit ca. 1630 waar de naam op voorkomt.


terug naar ouders Register




V. Jan Jansz. Besemer,

(Jan Besemer), vermeld 1539 in de vonnissen van Schieland en in 1542 beboet, won. Capelle a/d IJssel, vermeld in de 10e penning van Capelle a/d/ IJssel 1545 met 141/2 morgen eigen land, beleend met een weer van 8 morgen te Capelle bij overdracht van Plonis Adraensz. op 19.06.1546 leenroerig aan Honingen, overl.voor 17.02.1561 als zijn zoon Lenaert beleend wordt. tr. (Aechtge). Drie kleindochters dragen de voornaam Aechtge.
Kinderen:
  1. Leendert (volgt VI)
  2. Maertge, begr. Capelle a/d IJssel 22.05.1618, tr. Cornelis Ariensz, zoon v n Arien Arien Plonen en Trijntje Claesdr.; zij gaat op 21.04.1591 boedelscheiding aan met Barbera Louwensdr. (haar schoonzus) getr. met Huych Maertensz. waarbij zij geassisteerd wordt door haar broer Leendert Jansz.
  3. Pieter (volgt VIa)



Weergave uittreksel Kadaster:
Kadastraal C 660:

30. Huis met verpondingsnr. 101, in 1633 hiervan afgesplitst nr. 29 en in 1775 de tuin tot de bakwetering naar nr. 31.

Bel:
1615
ten Oosten
de wedu van Adriaan
ten Vesten
het erf van de ambachten Roelen

1507: Brandschatting 1/2 kerf: Cornelis Jansz.
1530: Brandgereedschappen een leer, emmer, en houthaeck
1546: St. Pietersavond (0p 28-6-1546), in huur en erfpacht een hofstede of hennipwerf bezijden en achter de pastorie van de bakwetering tot de binnenkant van de dijk groot 42 stv. per jaar t.b.v. het kapitel ten Dom van Utrecht: Matthys Jansz Besemer(17/43 d.d.24.12.1617).
In de periode 1546-1562 is hier een schuur en berg gebouwd. De erfpacht was 1 koerverster (corvorster) gulden en een melkaas (Hof van Holland 535 sententie 434, d.d. 24.4.1562). Volgens Dr. Enno van Gelder wordt met "koerverste" een "keurvorster-gulden" bedoeld. Een gouden muntstuk, die in de 16e eeuw in omloop was en omstreeks 1580 een waarde had van 42 stuivers.

1572-1578: Belast met een kerkelijke erfpacht op een hennipwerf van 2 pond 2 stv. per jaar: Jan Matthysz. Besemer (Vredenburch 33/f 18v).

1600-1605: Belast met een kerkelijke erfpacht op een erf en hennipwerf van 2 pond 2 stv. per jaar; de erfgenamen van Matthys Jansz Besemer (Vredenburch 120/f 141v).

27.1.1615: Taxatie van 1/5e deel van de hennipwerf groot ca.1 hond belast met een erfpacht van f 2-4-0 (sic!) per jaar t.b.v. het kerkelijk kantoor: Anna Thijssen, overleden (16/256).

24.12.1617: Transport van 1/5e deel van een erfpacht op zekere hofstede of werf bezijden en achter de pastorie: Sent Cornelisz. Besemer en tevens als oom en voogd van Cornelis Foppen en Neetgen Foppen, kinderen van wijlen Fop Corneisz. Besemer aan Pieter Jansz Besemer, schout (17/43).

1619-1637: Belast met een kerkelijke erfpacht op een erf en hennipwerf bij de predikantshuis van 2 hond 2 stv. p.j.: de erfgenamen van Matthys Jansz. Besemer (Vredenburch 140/f 61).

14.5.1626: Transport van hun deel in de erfpacht van een hofstede of hennipwerf bezuiden en achter de pastorie van de bakwetering tot de dijk: Annetgen Cornelis wedu van Jan Mattys Besemer in leven schout, geass. met haar zoon Jan, Barbertgen Jans wedu van Jost Pietersz. Achaep, geass. met haar broer Jan Jansz. Besemer tevens voor zichzelf en Mathys Jansz. Besemer, won. Rotterdam aan Claes Pieters Noorman, hun zwager (17/187).

6.8.1626: Transport van 1/6e deel van een hofstede of hennipwerf bezijden en achter de pastorie huizinge: Jacob Aertsz. en Sent Cornelisz. Besemer als voogden van Wilm-, Kornelia-, Jan- en Jacob Dircksz.> weeskinderen van Dirck Pieters en Gooltge Willemsdr aan Klaas Pieters Noorman (17/198).

2.11.1626: Transport van hun deel in een erfpacht etc.: Maertge Senten wedu van Pieter Jansz. Besemer geass. met Jan Jansz Besemer haar zwager, Pieter Dircksen den Toot en tevens voor Aellewijn Pieters geh. met Maertgen Dircks, won in Kortlant, Dirck Foppe, won. Kralingerpolder en tevens .....


terug naar ouders Register




Va. Mathys Jansz. Besemer,

Geb. omstreeks 1515, schout van Ouderkerk 1543.1567, bezit 6 morgen 4 hond land, volgens de 10e penning van 1555, te Krimpen a/d IJssel 1559.1561, bezegelt als schout op 07.09.1559

   een opdrachtbrief, uit latere acten blijkt dat hij op St. Pieters
   avond (= 21 februari) 1546 in eeuwige huur en erfpacht
   overgenomen heeft van heer Johan van Vellebach in sijn leven
   vicaris ten Dom Utrecht die pastoor was in Ouderkerk voor
   42 stuivers per jaar,een "hofstede" bezijden en achter de
   pastorie en een "werf" gen. "Mijnkintstuin" gelegen in het
   dorp Ouderkerk; zijn erfgenamen verkopen hun aan-
   delen onderling totdat uiteindelijk in 1626 Claes Pieters
   Noorman (getr. met een kleindochter) alles bezit (voorzover
   later in deze genealogie gesproken wordt over "hofstede",
   worden deze goederen bedoeld), wordt samen met zijn broer
   Lenert Jansz. genoemd vanwege en losrente brief dd.
   01.05.1564, op 26.04.1569 oom en voogd over Antonis
Zegel van Matthijs Jansz Besemer,
7.9.1559; randschrift: S. Mathys
Jansoon Besemer.
G.A. Ouderkerk a/d IJssel.
Jacobsz, overl. 1567/68 als zijn zoon Jan hem opvolgt als
schout, tr. N.N.




Kinderen:
  1. Jan (volgt VIb)
  2. Anna geb. 1539, legt in 1566 een verklaring af in verband met een ruzie in het huis van de schout (haar vader), overl. voor 27.01.1615.
  3. Fop (volgt VIc)
  4. N.N. -dochter, tr. Pieter N. N., hun zoon Dirck Pietersz., overl. 1618, tr. Gooltje Willemsdr., overl. zomer 1614, waaruit 6 kinderen die hun aandeel in de "hofstede" in 1626 verkopen.
  5. Cornelis (volgt VId)
terug naar ouders Register




Vb. Leendert Jansz. Besemer,

Geb. omstreeks 1530, overl. voor 1607, vermeld in de 10e penning van Ouderkerk a/d IJssel 1553. 1561 in het weer waarop waarop Jacob Jensz. Besemer woonde (= weer 136), laat testamenten maken op 07.05.1598, 11.05.1603 en 24.06.1604, terwijl zijn vrouw als weduwe nog een aanvulling laat opstellen op 27.08.1607. In het testament van 1597 wordt vermeld, dat hij bezat: 26 morgen land, 1/3 van een< hofstede groot 16 morgen (zowel te Ouderkerk als te Krimpen a/d IJssel gelegen land), verder 2 koeien, f 600,. en 2 rentebrieven. Uit het testament van 1603 blijkt, dat de schenkingen tot dat ogenblik aan zijn kinderen in totaal reeds f 11.956,. bedroegen. tr. Marytgen Pietersdr., dr. van Pieter Roelen, overl. na 1607.
Kinderen:
  1. Pieter (volgt VIe)
  2. Adriaan (volgt VIf)
  3. Jan (volgt VIg)
  4. Leendert (volgt VIh)
  5. Barbera, tr. Cornelis Claesz., won. Stolwijk, genoemd bij onderlinge verkoop van land, leefde in 1597 en 1621.
  6. Anna, leefde in 1597, overl. voor 1621, tr. Jacob Roelandsz., schout van Krimpen a/d IJssel, genoemd bij onderlinge verkoop.
  7. Cornelia, leefde in 1597.
  8. Cornelis, kleermaker, overl. voor 1626, onderhouden door zijn ouders in 1597 en 1603. Vermoedelijk ongehuwd gebleven. Maakt testamenten voor nots. W. Jacobs op 28.05.1621 en 30.07.1623, woonde in Ouderkerk; erfgenamen zijn 6 broers en zusters en er wordt f 500,- aan de armen van Ouderkerk geschonken.


terug naar ouders Register




VI. Leendert Jansz. Besemer,

Bezitter met zijn zuster en broer van 12 morgen, 3 morgen en 2 morgen eigen land volgens de 10e penning van Capelle a/d IJssel, heeft in 1591 land gemeen met de kinderen van zijn broer, koopt samen met Arie Leendertsz. zijn schoonzoon land van zijn dochter Aechien in 1597 en verkoopt land aan zijn kinderen in 1598, kavelt met zijn zoon Arie Leenderts ter eenre Arie Cornelisz. Boer andere landerijen in 1604, overl. Capelle a/d IJssel november 1605, tr. Grietge Ariens, overl. voor 1592, als haar kinderen onderling de erfenis verkopen, dr. van Arien Arien Plonen en Tryntje Claesdr.
Kinderen:

  1. Pleuntge, overl. Capelle a/d IJssel Vastenavond 1636, tr. Arien Leendertsz, timmerman, overl. Capelle a/d IJssel 19.11.1628, zoon van Leendert Andriesz. en Maertge Ariens.
  2. Arien (volgt VII)
  3. Aechtge, begraven Capelle a/d IJssel 05.06.1618, tr.1e Andries Leendertsz., overl. Capelle a/d IJssel 18.04.1600, zoon van Leendert Andriesz. en Maertge Ariens, tr. 2e Leendert Jansz. Nagtegaal, zoon van Jan Cornelisz. Nagtegaal en Pietertge Leenderts.


terug naar ouders Register




VIa. Pieter Jansz. Besemer,

1561 naamloos vermeld met zijn broer en zuster, overl. voor 1591 als zijn dochters onderling land verkopen, tr. Barbara Louwensdr., gaat op 21.04.1591 boedelscheiding aan met haar schoonzuster Maertge Jansdr. en is dan hert. met Huych Maertensz., begr. Capelle a/d/ IJssel 22.01.1614. Zij is een zuster van Andries Lourisz., wonende en overleden te Krimpen a/d IJssel, hetgeen blijkt uit een verkoopakte van land aldaar door haar kinderen als erfgenamen van voornoemde Andries.
Kinderen:
  1. Aechtge, overl. Capelle a/d IJssel 07.02.1629, tr. Floris Pietersz. (in 't Veld), begr. Capelle a/d IJssel 10.12.1610, zoon van Pieter Florisz. en Maertge Dircksdr.
  2. Maertge, begr. Capelle a/d IJssel 10.05.1641, tr. Cornelis Cornelisz. Borst,, overl. Capelle a/d IJssel 09.05.1626.


terug naar ouders Register




VIb. Jan Mathysz. Besemer,

Geb. omstreeks 1550, schout van Ouderkerk 1568-1602, is steenbakker, koopt in 1580 4 morgen land gelegen in de polder De Nesse en een aandeel in de aldaar gelegen steenplaats, koopt in 1583 een half huis in het dorp, verkoopt land 13.07.1603, overl. 1603? als zijn zoon Pieter hem opvolgt als schout. geb. ca. 1550 tr. Anna Cornelisdr. overl. na 1633, verkoopt in 1612 een huis in het dorp, verkoopt in 1614 haar aandeel in de steenplaats. Zij maakt haar testament op 07.02.1614 te Rotterdam, ten huize van haar zoon Mathijs. Verkoopt met haar kinderen 14.05.1626 hun aandeel in de hofstede. Verkoopt in 1632 de 4 morgen land gelegen in de polder De Nesse.
Kinderen:
  1. Jannetje, geb. Ouderkerk ca. 1585, overl. na 1635, won. Ouderkerk en Rotterdam, tr. juli 1613 Claes Pieters Noorman, geb. Ooltgensplaat, schout van Ouderkerk 1635. Hieruit 12 kinderen waarvan in 1635 nog 3 in leven waren, nl. Jan, Anna en Sytgen.
  2. Pieter (volgt VIIb)
  3. JanIn 1624 vermeld als stedehouder, tr. Jannetgen Engels, dr. van Engel Claesen/ Maesen. Een van hen of beiden, is/zijn overl. tussen 1626 en aug. 1645. Op 26.08.1645 wordt door de voogden over hun kind Jan, die dan nog minderjarig is, de rekening overgelegd.
  4. Barbera, begr. Capelle a/d IJssel 11.12.1640, tr. Joost Pieters Schaap, bode van Zuid-Holland, begr. Capelle a/d IJssel 1.12.1638.
  5. Mathys, (volgt VIbb)


terug naar ouders Register



VIbb. Mathijs Jansz. Besemer,

Geb. omstreeks 1585, ging in 1595 op school bij Mr. Claes Rooclaes, is burger van Rotterdam, levert lijnwaad en woont in de Hoofdsteeg (33). Substituut-secretaris van Rotterdam in 1632 en secretaris in 1635. Was in 1602 en 1617 klerk ter secretarie van Rotterdam. Houder van een schuldbrief groot f 250,., die afgelost wordt in 1626. (Ouderkerk Recht. Arch. dd. 15.09.1623). overl. Rotterdam 28.11.1638. Tr. 1e met Trijntje/Catrijntje Jacobsdr. te Rotterdam op 29.09.1602. Maken testament in 1603, 1615 en 1623 en acte van seclusie van de weeskamer in 1624, begr. Rotterdam 4/11.01.1625, tr. 2e Rotterdam 15.02.1626 Neeltje Adriaens (Heerman), wed. van Isaac de Riemer, Testament en seclusie weeskamer in 1627, begr. Rotterdam 23/30.06.1634, tr. 3e Rotterdam 10.04.1633 Elisabeth Jacobsdr. Pieters, waaruit nageslacht te Rotterdam.
Kinderen:
  1. Jan (volgt VIbba)
  2. Daniel, (vermoedelijk) begr. 24/31.12.1632. tr. 07.11.1627 med Margaretha Bontius.
  3. Aeltgen.
  4. Margartha, tr. 1e 14.09.1631 Leonard Spaen,begr. 25/30.11.1657 tr. 2e 23.11.1658 Mr. Theodorus Pelt, dr. beide rechten.
  5. Cornelis, vermoedelijk indentiek met degene die otr. 05.02.1634 (attest. naar Schiedam 26.02 d.a.v) Ermge Jansdr. van Schiedam.
  6. Abraham (volgt VIbbb)
  7. Isaack, geb. ca. 1617, vaart naar Madeira, later naar O..Indiën.
  8. Anna. tr. 1e 07.08.1635 Jan Jacobsz. Winter, zoon van Jacob Hobbesz, Winter en Maritge Ysbrantsdr., wedr., paardekoper, tr. 2e 08.02.1643 Paulus Huyskens van Dulken, paarden-koper.
  9. Johan, geb. ca. 1622, vaart naar O.Indië in dienst van V.O.C.
  10. Cornelis 110.4 (volgt VIbbc)


terug naar ouders Register




VIbba. Jan Mathijsz. Besemer,

Geb. omstreeks 1622, testament 11.12.1641, herroepen 17.12.1641. gaat in 1641 naar N.O.I., tr. voor 1648 met Anna Matte.
Kinderen gedoopt in Rotterdam:
  1. Johannes, ged. 02.11.1648, tr.Grietje Besemer, overl. 1656
  2. Anna, ged. 04.03.1650.
  3. Maddelena, ged 16.01.1652.
  4. Jannetje, ged. 30.09.1653, overl. 1659.
  5. Abrahan,ged. 27.04.1655, overl. 1661.
  6. Johannes, ged. 28.10.1656, overl. 1667.
  7. Paulus, ged. 10.06.1658.
  8. Jannetje, ged. 29.07.1659, overl. 1664.
  9. Abraham, ged.03.07.1661, overl. 1666.
  10. Johannes, ged. 09.01.1663, overl. 1667.
  11. Jannetje, ged. 19.02.1664.
  12. Abraham, ged. 23.03.1666.
  13. Johannes, ged. 15.09.1667, overl. 1669.
  14. Catharina, ged. 10.07.1668,
  15. Johannes, ged. 21.11.1669.


terug naar ouders Register




VIbbb. Abraham Mathijsz. Besemer,

Kruidenier in 1646, woonde in het huis genaamd de "Wasboom", staande op de hoek Steiger/Korenmarkt Rotterdam nr. 303. tr. 1e met Madeleen Halga de Riemer, geb. Delfshaven, begr. 9/16.03.1637,en daarna te Rotterdam 06.09.1637 (ondertr.) met Margrieta Adriaensdr. Verhaven (van den Hoeven). Voor de boedelinventaris, zie Kieboom en v. Aller, deel 49 nr.31 dd.18.11.1666.
Kind uit 1e huwelijk:
  1. Magdalena, ged. Rotterdam 10.03.1637.

  2.     Kinderen 2e huwelijk:
  3. Johan, makelaar.
  4. Adrianus. Huwde als jm.van Rotterdam te Zevenhuizen 20.04.1672 (ondertr. Rotterdam) met
        Willemina Peij van Palensteijn, jd. van Zevenhuizen,
        Kinderen gedoopt:
        3.1. Theodore, 07.05.1673.
        3.2. Abraham, 06.03.1674.
        3.3. Margareta, 25.02.1676.
        3.4. Margareta, 28.02.1680.
  5. Jannetje, ged. Rotterdam 11.04.1641.
  6. Mathijs, ged. Rotterdam 24.11.1652, mogelijk overl. in 1660.

terug naar ouders Register




VIbbc. Cornelis Mathijsz. Besemer,

Schepen van Schiedam, zie charter 14 dd. 08.07.1657, dito 19 dd. 03.06.1645 en dito 70 dd. 15.05.1638.
Blijkens deze charters zegelde hij met 3 schoorsteen-haken, opgehangen aan een horizontale stang.
Kinderen uit dit huwelijk:?
  1. Catelyna, 07.10.1636.
  2. Lyntgen, 16.09.1639.
  3. Jan, 17.07.1641.
  4. Mathys, 26.11.1643.
  5. Mary, 14.11.1646.
  6. Cornelia. 11.09.1650, overl. 30.11.1674.



Op de wapenkaart in het gemeente-archief te Schiedam komt van hem
het volgende wapen voor: van goud beladen met een balk van sinopel,
waaraan 3 schoorsteenhaken, aan 1 en 3 hangende een ijzeren pot,
alles van sabel.
Helmteken: een vlucht/contrazegel, monogram CTM B (ontleend aan
"Ons Voorgeslacht" nr. 87 blz. 22 en 24)

terug naar ouders Register




VIc. Fop Mathysz. Besemer,

Verkoopt op 17.07.1583 zijn aandeel in een weer groot 8 morgen (= weer 121), tr.Neeltje Ariensdr., beiden overl. voor 1614 als hun kinderen onderling onenigheden hebben.
Kinderen:
  1. Dirck, schout van Stormpolder, legt op 20.04.1613 samen met zijn vrouw een verklaring af dat zij geen recht hebben op zekere leenlanden, wordt 1614 aangesproken door zijn zwagers, koopt land 1616/17 van zijn broer Floris Foppen, verkoopt in 1626 zijn aandeel in de "hofstede", tr. Anna Jansdr., heeft nageslacht.
  2. N.N..kind, waaruit Cornelis Pietersz., won. Capelle a/d IJssel, overl. voor 1617. tr. Jaepgen Witten; zij verkoopt in 1626 haar aandeel in de "hofstede", waaruit Marietge (geb. 1611), Witte en Pieter (geb. 1614).
  3. Maertge, tr. Adriaen Eewoutsz., won. Capelle a/d IJssel, hij verkoopt zijn aandeel in 1626 in de "hofstede", begr. Capelle a/d IJssel 18.02.1631, waaruit Hendrik en Eewout.
  4. jonge Marytge, tr. Cornelis Pleunen, won. Capelle a/d Ijsel, procedeert in 1614 tegen zijn zwagers, verkoop zijn aandeel in 1626 in de "hofstede".
  5. Floris, won. Kralingen, wordt in 1614 aangesproken door zijn zwagers, verkoopt land 1616/17 aan zijn broer Dirck Foppen, verkoopt in 1626 zijn aandeel in de "hofstede", tr. Maritge Claesdr. Bregman, dr. van Claes Claesz Bregman en Cuniera Dirxdr.
  6. Neeltje, tr. Willem Ariensz., smit tot Lekkerkerk, procedeert 1614 tegen zijn zwagers, zijn zoon Aeriaen Willemsz. won. Lekkerkerk verkoopt in 1626 namens zijn moeder haar aandeel in de "hofstede".

terug naar ouders Register




VId. Cornelis Thysz. Bezemer,

Huurt in 1566 4 morgen land gelegen in zijn hofstede van de Heilige Geest,vermeld in een belending 1567, tr. N.N.
Kinderen:
1. Vincent (volgt VIIc)
2. Fop (volgt VIId)

terug naar ouders Register




VIe. Pieter Leendertsz. Besemer,

beleend met 1 morgen te Krimpen a/d IJssel op 15.05.1573 leenroerig aan 's Heeraartsberg, overl. voor 26.02.1582 als zijn zoon Cornelis bellend wordt (hulde door zijn grootvader Leendert Jansz.,) tr. N.N.
Kinderen:
  1. Cornelis, leefde in 1597, beleend 1582, vermeld in het testament van zijn grootouders, schout van Haastrecht, verkoopt land aanbestorven van zijn grootoouders aan de andere erfgenamen, tr. Aeltge Maertens, beide overl. voor 1626, kinderen o.a. Wayte en Pieter, deze kinderen verkopen met hun oom Roel het aanbestorven land van hun vader 25.04.1626 Ouderkerk, nageslacht.
  2. Roel, leefde in 1597, vermeld in het testament van zijn grootouders, woont op de Giessen (Alblasserwaard) verkoopt land in 1626 aanbestorven van Cornelis Leenderts Besemer aan de andere erfgenamen, tr. N.N. waaruit Pieter, won. in 1659 en 1661 te Schoonhoven. Was evenals zijn vader schuldeiser volgens acten dd. 14.07.1659 en 10.01.1661 te Ouderkerk.
  3. Pieter, leefde in 1597 vermeld in het testament van zijn grootouders, wordt later niet meer genoemt,
    zodat hij jong overleden zal zijn.

terug naar ouders Register




VIf. Adriaen Leendertsz. Besemer,

Geb. Ouderkerk a/d IJssel, begr. 17/24.11.1602, was regent van het gasthuis, had een boerenbedrijf en dreef handel in koebeesten, vermeld in het testament van zijn ouders, testeert 10.03.1594, tr. 6.10.1580 met Anna Claasdr Crooswijk, overl. 20.06.1623, dr. van Claes Vrancken Crooswijk en Fijtgen Jorisdr.
De weduwe van Vranck Claas Crooswijk verkoopt in 1581 de helft van een huis aan de Kipstraat bij de hoek van de Schoutensteeg aan Adriaen (voor schout en schepenen 08.03.1641). De leengoederen van hem gaan op 27.09.1603 op zijn weduwe over (Leenkamer van Honingen, O.V, nr. 96). Zij laat op 09.11.1603 en 24.06.1604 voor nots. J. Symons een testament maken. Tenslotte weten we nog dat Adriaen een legaat zal krijgen bij het overlijden van Arnet Willemsz. Bloem, een zoon van Willem Jansz. Bloem, volgens diens testament dd. 09.04.1590 en 16.10.1594.
Kinderen:
  1. Pieternella/Pieterge, leefde in 1604.
  2. Neeltje, tr, met wedr. Maarten Alderts van der Duijn, overl. 01.05.1623 (heet dan "Cornelia). Hij is afkomstig uit Amsterdam en eigenaar van het Duyfhuys vanaf 1634, afkomstig van zijn vader, die brouwer in de Roode Leeuw was, en kocht voor ongeveer f 13.000,-. Zijn eerste vrouw was Catharina Bijlewerff, overl. 1606, won. te Crooswijk
  3.     Kinderen:
        2.1. Leendert van der Duijn.
        2.2. Claes van der Duijn, won. 1664 te Kralingen.
        2.3. Annetje van der Duijn, tr. met Louys van Coerekalberg.
        2.4. Cornelis van der Duijn.
        2.5. Catharina van der Duijn, in 1664 ongehuwde bejaarde dochter.
  4. Margitge/Maria, maakt op 22.11.1603 een testament t.b.v. haar moeder en op 16.05.1625 komt het leenroerig land op haar naam te staan.(Leenkamer van Honingen, O.V. nr. 96) Zij woonde in Rotterdam.

De kinderen Claas en Catharina van der Duijn verkopen tevens als erfgenamen van hun tante Maria Besemer, een boerderij "Muyden" aan het Toepad te Kralingen met 13 morgen 300 roe land en nog een belendend land groot 1 morgen 300 roe in de Esch aan het Toepad. Dit land hadden zij gedrieën op 16.05.1647 gekocht en was afkomstig van Allard van der Duijn. De boerderij hadden zij ook alle drie bezeten en op 25.02.1595 gekocht. De transportacte is verloren gegaan.


Grafschrift in de Groote Kerk te Rotterdam:

Hier leit begraven Maergen
Leenderts Besemer den
17(?) November anno 1602
Hier leit begraven Anna Caesd
de huisvrou van Adriaen
Leendertsz Besemer is gestorven
den 20 en Juny anno 1623
Hier leit begraven Cornelia
Besemers Adriaensd de huisvrou
van Maten Aldersz van der Duin
is gestorven den eerste Meye anno 1623.


terug naar ouders Register




VIg. Jan Leendertsz. Besemer,

Geb.1550 te Ouderkerk a/d IJssel, vermeld in het testament van zijn ouders, begr. tussen 29.08 en 04.09.1632, won. in het Duyfhuys te Crooswijk. Kocht een deel van het land, dat de kleinkinderen van zijn broer Pieter zaliger op 25.04.1626 te Krimpen a/d IJssel verkochten, tr. 1e 04.03.1584 Fytgen Jorisdr., begr.03/10.11.1618, wed. van Vranck Claesz. Crooswijk, die een zoon was van Claes Vrancken Crooswijk. Vranck Claesz. verhuisde naar de Botersloot, zodat de boerderij op de Kipstraat overging op zijn zuster Annetje Claesdr., die gehuwd was met A. L. Besemer. Onze Jan had een boerenbedrijf en na zijn huwelijk ging hij tevens handelen in zuivel- en landbouwproducten. Hij ging toen in het huis van zijn vrouw aan de Botersloot wonen.

Verder breidde in de loop der jaren zijn landbezit te Crooswijk uit. Later verhuisde hij naar het huis in Crooswijk en gezien de beschrijvingen uit vroegere tijd moet hij het behoorlijk opgeknapt hebben.

Jan tr. 2e in 1619 met Maria Pieters,weduwe van Gerrit Dammesz., een schipper, won. in de Kipstraat. Verder weten we nog van hem, dat hij voor nots. Sijmons te Rotterdam een Testament maakte op 10.09.1602 en voor nots. Van Woerden op 19.12.1607, hij woonde toen buiten Rotterdam. Haar erven zijn 1/3 Claes. en 1/3 Joris Vrancken (Crooswijck) en een testament dd. 02.02.1608.

Kind 1e huwelijk:
1. Machtelt, testeert 26.12.1626. tr. te Rotterdam 22.11.1606 met Gijbert Cornelisz. Elsenwael, zn. van Cornelis Ghijsberts Elsenwael en Willempje Cornelisdr.
         Uit voornoemde huwelijk Claes Vrancken Crooswijk en Fytgen Jorisdr.zijn geboren:
    1.1. Vranck Crooswijck, tr. Fijtje Joresdr., die hert.met J. L. Besemer (Botersloot prot 2415/16 dd. 12.02.1594, 2 huizen
          aan de Achterwg, prot. 2418 dd. 10.11.1604 en 30.07.1614). Overl. 1581. Hadden 2 kinderen Claes. en Joris
          Vranckensz
.
    1.2. Ana Crooswijck, kerkelijk getr. 1580 met Adriaan Leendertsz. Bezemer, broer van Jan.


In het boek "Bronnen voor de Geschiedenis van Rotterdam" II, blz. 578, vinden we in verkorte vorm het volgende vermeld: Het huis te Croesijck ofte Croedingh ook Duyfhuys genaamd. Gelegen een kwartier buiten Rotterdam aan de Rotte buiten de kade. De stichter is een jongere zoon uit het geslacht Van Cralingen voor 1065. In 1598 verkocht de weduwe van Jan< Cornelisz. van Croesingh een deel aan Jan Leendertsz. Besemer en 29.07.1623 verkoopt Joris Vranckensz. aan Jan Leendertsz. Besemer zijn deel, zodat deze het nu in zijn geheel heeft. Was kapitein van een compagnie burgers van Rotterdam en zijn enige erfgename is Machtilda Jans. Besemer, die dit huis erft. Zij huwde met Gijsbert Elsewael, waaruit 1 zoon en 3 dochters. Zij overleed voor 1633.

terug naar ouders Register




VIh. Leendert Leendertsz. Besemer,

Overl. 1641, vermeld in het testament van zijn ouders, tr. N.N.
Kinderen:
  1. Helena, j.d. van Lekkerkerk, won. Rotterdam aan de Botersloot, tr. 1e Rotterdam 03.09.1606 Mathijs Willemsz. de Lohierville, tr. 2e Reijmbrand Herpertsz., koopman te Enkhuizen, tr. 3e Adriaan Jacobsz. van der Dussen en woonde in 1623 te Enkhuizen met haar kinderen.
  2. Adriaan, (volgt VIIe)

terug naar ouders Register




VII. Arien Leendertsz. Besemer,

Huistimmerman, koopt land van zijn vader in 1598, kavelt land samen met zijn vader, verticht zijn kinderen 1604 uit zijn 1e huwelijk, bezit in 1608 7 morgen 3 hond en 60 roeden land waar hij woont, 41/2 hond in het "meente land" en 2 morgen 1 hond in het smalweer bij Arien Ewouts, erfgenaam van zijn zuster Aechtge in 1619, testeert 24.08.1629, overl. Capelle a/d IJssel 22.11.1629, tr. 1e Maritge Jansdr., overl. voor 1604, dr. van Jan Claesz. en Annetge Ariens, tr. 2e Ariaentje Dirckdr., maken testament op 24.08.1629 te Rotterdam, overl. na 16.11.1632 kavelt met haar kinderen (uit beide huwelijken van Arien) de landerijen in 1632, verkoopt nu getr. met Huych Pleunen met haar kinderen (uit beide huwelijken met Arien) land te Kralingen in 1633, testeert 24.07.1650 nu gehuwd met Willem Leendertsz. ten gunste van haar kinderen, kort daarna overleden als de boedel wordt geregeld op 03.09.1650. Haar voogd in 1632 is Lenert Covertsz., steenbakker.
Kinderen 1e huwelijk:
  1. Jan (noemt zich Bouman), geb. 1594, overl. Capelle a/d IJssel november 1625, tr. 1e Araentge Pietersdr, tr. 2e Neeltge Adriaensdr.; uit 1e huwelijk een dochter Adriaentge Jansdr., overl. voor 25.06.1635.Voogden over dit kind waren: Anthonis Jacobs en Michiel Adriaens, won. te Rotterdam.
  2. Grietge, geb. 1596, tr. voor 1622 Adriaen Cornelisz. van den Hoogerwerf (ook Van der Yssel).
  3. Neeltge, geb. 1598, overl. voor 1621.
  4. Adriaen (noemt zich Besemer), geb. 1601, bgr. Capelle a/d IJssel 11.02.1632, tr. Maritge Adriaensdr. (hertr. Adriaen Pietersz.), verticht haar kinderen op 12.04.1632. Haar broer en voogd was Willem Adriaens. (zie acte van vertichting op 12.04.1632 te Capelle a/d IJssel.)
  5.     Kinderen 1e huwelijk:
        4.1. Maritge, geb. 1626, huwde ongeveer 1654 met Adriaen Pieters van Cralingen.
        4.2. Adriaen, geb. 1627.
        4.3. Jan, geb. 1629.
        4.4. jonge Adriaen geb. 1631.

  6. Leendert, geb. 1603, overl. voor 1612.
  7.     Kinderen 2e huwelijk:
  8. Neeltge, tr. voor Jan Cornelisz. Borst, hieruit kind: Cornelis.
  9. Lenert, leefde in 1632, timmerman.
  10. Maritge, tr. Adriaen Heymnsz.
  11. Claesge,(volgt VIII) waaruit geslacht Besemer te Schiedam
  12. Dirck, geb. voor 1629, overl. voor 1649.

Hieronder volgt een afschift van het testament van Adriaen Leendertsz. Besemer.

Archief Capelle a/d IJssel - GAR - Weesboek inv nr 531 over de jaren
1612 - 1634 (3 bladen)

Copie uyt testament van
Adriaen Lenertsz. Besemer
1



5




10




15




20




25




30




In de naeme ons Heere amen. Kennelijck sij eene
ijgelijcke bij dese instruuerende dat inde jare
sestienhundert negenen twintich in de twaalfde
indictie op de vierentwintichste Augustij voor noene
omtrent elff uren voor mijn Jacob Druyfhuys notaris
publijcq bij de Hove van Hollant geadmitteert tot
Rotterdam residerende: en de onderschreven getuigen
in eijgene persoonne gecomen ende gecompareert
is, Adriaen Lenertsz Besemer, woonende in Keetten
onder Capelle aen dIJsselt, sieck van lichaemme
ende te bedde leggende doch sijn verstant ende
memorije wel hebbende ende met volcomen
uijtspraecke getuijchende ende verclaerde uijt
vrije voorbedachte wille ende uijt deliberatie
beraden te sijn ende ernstig te begeren in tijts
van sijnne lijffelijcke goederen te disponeren. Eerst
bevelende sijn ziele in handen van de barmherticheijt
Godes ende sijn doode lichaem de begravinge ter
aerden ende comende ter dispositie van sijnne
lijffelijcke goederen soo heeft hij testateur
Adriaentge Dircdr sijnne huijsvrouw gemaect
ende mits desen gelegateert het besit ende t vrucht
gebruyck alle sijne naertelaten goedern soo lange
ende ter tijt toe dat Dirck Adriaensz sijn jongste zoone
tot sijn achtien jaren sal gecomen sijn, mits sij Adriaentge
Dircsdr uijt ende op de laste der selve vruchten
hunne minderjarige kinderen t hunne
mondige dagen sal opvoeden, ende dit alles soo sij
Adriaentge Dircsdr ongehuowet bleve, maar
ingevalle sij Adriaentge Dircsdochter har ??
eer haren jongste zoon mondich ware haer ten
anderen huwelijcke quame te begeren, soo
wilt ende ordonneert hij testateur mits desen
en t in die gevalle van t andere huwelijcke de etc etc

Op blad 2 en 3 wordt bepaald dat indien Adriaentge hertrouwt voor
dat de jongste zoon mondig zal zijn op het moment van hertrouwen
de verdeling van de goederen met alle kinderen en rechthebbende
nakomelingen moet plaatsvinden.

De kopie wordt op 4 mei 1630 door de secretaris in het Weesboek
inge3schreven na vergelijking met het origineel.

indictie = tijdkring van 15 jaren.

terug naar ouders Register




VIIa. Cornelis Pleune,
Ggeb. waarsch. ca 1590, won. 1613 te Rotterdam, schepen van Kralingen (1633), won. "in den Ambachte van Cralingen aende hoogen Dijck", overl. tussen 25.05.1647 en 5.05.1651, tr. N.N.
Kinderen:
  1. Pleun Cornelisz, (volgt VIII)
  2. Fop Cornelisz, overl. voor 25.05.1647.
  3. Marritgen Cornelisdr, overl. voor 25.05.1647, tr. Jan Gerritsz.
  4. Neeltgen Cornelisdr, overl. na 25.05.1647, tr. Jan Jansz.


terug naar
Register




VIIb. Pieter Jansz. Besemer,

Geb. omstreeks 1580, overl. voor dec. 1624, schout van Ouderkerk 1603, 1624, tr. 1e Lysbeth Pietersdr., Koopt in 1615 land van de kinderen van Fop Cornelisz. Besemer en in 1617 een deel van de hofstede die zijn grootvader Mathijs in 1546 gekocht had. Verkoopt in 1626 een schuur met erf en tevens een hofstede ofte hennipwerfje gelegen bij de kerk te Ouderkerk, eveneens afkomstig van voorn.
Mathijs tr. 2e 20.05.1613 Maertgen Vijncents, overl. na 1626. Zij maken in 1619 twee testamenten. Het eerste van 31.07.1619 wordt herroepen en vervangen door dat van 18.12.1619, hetwelk verleden werd te Gouda (mutueel testament). Haar zwager is Jan Jansz. Berkouer.
Kind 1e huwelijk:
  1. Jan, overl. voor 1612.
    Kind 2e huwelijk:
  2. Jan (volgt VIIIa)


terug naar ouders Register




VIIc. Vincent Cornelis Besemer,

Koopt samen met zijn broer in 1602 11/2 morgen land in de polder De Cromme gelegen in de woning waar zij wonen van de kerkmeesters van Oudekerk; waarschijnlijk is dit het restant van de 4 morgen die hun vader huurde, verkoopt voor zichzelf en als voogd over de kinderen van zijn broer 1/5 aandeel in de "hofstede", overl. Ouderkerk a/d IJssel 01.04.1640. tr. N.N. leeft nog 1657, betaalt voor een 1/2 graf.
Kinderen:
  1. Cornelis, overl. 1663 zonder descendenter.
  2. Jan, overl. 1675. tr. 1e Baertge Pietersdr., tr.2e Merritge Willemsdr., heeft nageslacht.

terug naar ouders Register




VIId. Fop Cornelisz. Besemer,

Koopt land in 1602 samen met zijn broer, overl. voor 1607, tr. Annitge Ariensdr., dr. van Arien Cornelisz.
Kinderen:
  1. Cornelis, verkoopt in 1626 geass. met zijn oom zijn aandeel in "hofstede"
  2. Neeltje, verkoopt in 1626 geass. met haar oom zijn aandeel in "hofstede" , tr. Gerrit Damen, secretaris van Moordrecht.

terug naar ouders Register




VIIe. Adriaen Leendertsz. Besemer,

Geb. ca. 1584, overl. Rotterdam 05.09.1657, begr. 16.09.1657 in de grote Kerk (Laurenskerk), tr. 30.11.1608 met Luytje Lucretia Berkel Begr. Rotterdam 13.11.1661. dr. van Johan Adriaensz. van Berckel en Styntgen Marcelisdr.; heeft nageslacht.
Volgens het Rotterdams Jaarboekje 1914, blz. 91, heette zij "Luijtje Jansdr. van Berckel" maken hun testament in 1634 en zij op 17.04.1659 Zij was reeds eerder gehuwd en wel met Nicolaas Hendriksz. de Ruyter. Hij kocht op 25.04.1626 te Krimpen a/d Ijsel van het kind en de kleinkinderen van zijn vaders broer Pieter een deel van het land, tewelk zij dan verkopen. Verder verkoopt hij in maart 1627 (datum niet zeker) en op 07.05.1634 een erf en neuterdijk te Krimpen a/d IJssel.

Het Nieuw Ned. Biogr. Woordenboek (1912) zegt over hem: In 1618 (bij verandering der regering door Prins Maurits) werd hij lid der vroedschap (tot zijn dood). Verder o.a. penningmeester van de grote visserij 1621, 1623, 1629, herhaaldelijk burgemeester tussen 1625 en 1650. Zeventien maal gedeputeerde ter dagvaart, lid van de admiraliteit op de Maas 1636.1640, bewindhebber van de O.I.C. (Kamer Rotterdam) 1642-1657. Zijn portret is geschilded door Pieter van der Werff en aanwezig in het Rijksmuseum te Amsterdam. Verder blijkt uit de "Bronnen voor de Geschiedenis van Rotterdam" zijn schepenzegel uit 1620, beschreven als "een schild met staande leeuw naar heraldisch rechts met dito helm en zijn naam als randschrift".

Kruidenier van beroep. Maakt testament voor nots. W. Jacobs in 1635, blz. 635; prot 1662, Oppert WZ dd. 25.05.1663. Waarschijnlijk voogd in de nalatenschap van Pieter van Berckel in 1621. Maakt een besloten tetament op 29.03.1632. Voogd in 1633 over de dochter van zijn broer Jan. Was tenslotte nog halsheer van Bleiswijk, ambachtsheer van Oost. en West Blommersdijik (Cool), ambachtsheer van een deel van Overschie, leenman van de Hove van Geervliet en de landen van Putten.

Uit zijn vrouw's eerste huwelijk zijn geboren:
  1. Heinrich de Ruyter, leefde in 1659
  2. Aelbert de Ruyter
  3. Johanna/Jannetgen de Ruyter
  4. Adriaentge de Ruyter, leefde in 1659.
Uit zijn huwelijk met haar zijn geboren:
  1. Leendert, geb. 1609, overl. 11.06.1641 te Rotterdam, schepen en raadsheer van Schieland.
    Graf nr. 3 Grote kerk in Rotterdam:
    Hier leijt begraven Leendert Besemer, in sijn leven schepen ende raatsheer van Schielant. Sterf den 11 Juni 1641, out sijnde 32 jaren.
  2. Geertruydt, overl. voor 1659, tr. met Dr. Nicolaas Junius, waaruit 2 kinderen.
  3. Christina, tr. met Johan Ram te Utrecht, ondertr. 30.04.1662 Rotterdam en tr. attestatie 21.05.1662 Capelle a/d IJssel.
  4. Maria, geb. Rotterdam 22.09.1619, tr. Rotterdam 24.06.1642 Jacob van Hersele, geb. Alkmaar. Hij was lakenkoper in de Drie.Droog.scheerderscharen en in 1655 huurde hij de kruitmolen enz. aan de oostzijde van de Schie even benoorden de Heulbrug. Werd op 25.08.1672 tot lid van de vroedschap gekozen en was politiek gezien Oranje gezind. Overl. 07.04.1673. In het quohier van het kleinfamiliegeld komt Maria Besemer als weduw en kruidmaakster voor. Uit een acte dd. 18.09.1686 voor Nots. Derck> Meesters blijkt, dat de kruidzaak gedreven wordt door haar en twee zoons, Adriaen en Johan van Hersele, Maria Besemer maakt na het overlijden van haar oudste zoon op 08.11.1689 een nieuw testament (Not. Arch. R'dam nr. 960, fol. 865, nr. 1304, acte 141 en nr. 926 forl. 229).


Naar een geschilderd portret in het Historisch Mseum, in bruikleen van het Rijk. (Foto GAR.)

Grafsteen in de Laurentskerk:
"Hier leijdt begraven de Heer Burgemeester Adriaen Besemer, in sijn leven vroetschap dezer steden,
"halsheer van Bleiswick, ambachtsheer van Oost. en West. Blommersdijck ge seit Cool,
"ambachtsheer van een ghedeelte van Overschie, leenman van de Hoven van Geervliet en de landen Putten,
"hoogh heemraat van de Charlois en de anexen polders, bevinthebber van de Oost Indiese Compagnie,
"ende is ghestorven den 7 den dach van September anno 1657, out 73 jaren".


Twee wapens uitgekapt. Volgens heraldisch archief: roeren: in blauw 3 gouden ruiten Helmteken: gouden ruit tussen blauwe vlucht

terug naar ouders Register




VIII. Pleun Cornelisz (Visscher),

Geb. ca. 1615, visser, overl. Schiedam 19.04.1692, tr. Claesje A(d)ri(a)ens Besemer, geb. Capelle a/d IJssel ca. 1612, overl. Schiedam 03.09.1663, dr van Adriaen Lendertsz. Besemer en Ariaentge Dircs. In 1645 verhuist Pleun Cornelisz naar Schiedam waar de jongste drie kinderen worden geboren.



Hij koopt dan een huis aan het Hooft. Tot ca. 1800 hebben de meeste leden van de familie op die plek aan de Maasgewoond: een stukje Schiedam buiten de stadspoorten, een kleine gemeenschap van mensen met veelal hetzelfde beroep: de visserij of aanverwante beroepen. Pas rond 1800 - in de voorafgaande eeuw hebben de branderijen in Schiedam de visserij als voornaamste middel van bestaan verdrongen - vinden verhuizingen plaats van Besemers naar het centrum van de stad en naar andere steden. In een tak (Xb) tot ver in de negentiende eeuw de zee bij de beroepskeuze een belangrijke rol spelen.

Op 06.05.1645 verklaren Schout en Schepenen van Schiedam dat:
"Pleun Cornelisz. Visscher woonende tot Rotterdam, seecker huiis ende erve staende ende gelegen op het Hooft omtrent de Speuije deser Stede" heeft gekocht.



Uit: Beschrijving van Schiedam (voor 1600) door Dr. K. Heeringa:
De Nieuwe Haven zal (dan) in 1614 gegraven ende Westvest ten deele gedempt zijn. Verschillende personen hebben hun zaken van het terrein over de haven naar het Hoofd overgebracht, waar de stad van 1598 af terreinen in erfpacht uitgegeven heeft. G. 11-11-1598; 20-3-1599.
Ter verklaring van de bewoonbaarheid van het Hoofd moeten we ons nog even met Frankeland bezig houden.
De kaart van v. Deventer toont de bedijking van West-Frankeland door een dijk of kade van de steenplaats naar den Vlaardingerdijk, tegenwoordige Groenelaan met het verlengde daarvan tot den Diefhoek; verder ziet men op de kaart nog de kade om de steenplaats.
Uit de resolutiën van 1587 blijkt het voornemen tot het leggen van een nieuwe kade, die in den loop van 't genoemde jaar tot stand gekomen zal zijn. Later is ze verzwaard en in 1601 de oude kade afgebroken.
(Res. Vroedschap, 29-1-1587;7/2, 7/12, 14-3-1588 en later Verhuurboeken).


Kinderen:
  1. Maertge Pleunen, overl tussen 12.05.1668 en 31.01.1677, tr. Philips Adolfsen. Hij hertr. Rotterdam 31.01.1677 met Jannetgen Andries. Op 12.05.1668 is Maertge, samen met haar broer Arij en de minderjarige Cornelis en Adriana betrokken bij de verdeling van de nalatenschap van haar oom Leendert Ariens Besemer.
  2. Arij, (volgt IX)
  3. Pleuntje Pleunen, geb. 1644, overl. Schiedam 29.01.1681, tr. ald. 19.11.1666 met Jan Ariens de Jongh, geb. Ketel. zn. van Arien Jans de Jong.
         Uit dit huwelijk gedoopt in Schiedam:
         3.1. Claesje, 19.09.1668.
         3.2. Maria, 02.01.1673.
         3.3. Geertrudes, 27.07.1675.
         3.4. Joannes, 03.08.1676.
         3.5. Maria, 12.03.1679

    "Den 31 ste December 1663 compareerden Pleun Cornelisz. weduenaar van Claesjen Aryensdochter ter eenre, mitsgaders Pieter Janszoon Borst ende Aryen Gerritszoon te samen gestelde voochden over de drie naergelate onmondige kinderen van de voornoemde Claesjen Aryens met Pleun Corneliszoon geprocreert, met naemen Pleuntje Pleunen oud 19 jaeren, Cornelis Pleunen oud 15 jaeren ende Ariaentje Pleunen oud 8 jaeren ofte elcks daer omtrent, ter andere sijde.." "Den 15den September 1681 sijn Pleun Corneliszoon Visscher, grootvader ende Arijen Pleune, oom te samen gestelt tot voochden over de drie naergelaten weeskinderen van Pleuntje Peunen daer vader aaf is Jan Aryens de Jongh"


  4. Cornelia, ged. Schiedam 08.04.1647, overl. ald. ca. 24.07.1648.
  5. "Neeltge Pleunins - dochterken van Pleun Cornelisz. op Hooft; ontrent 5/4 jaers, hetwelcke tsedert sondach verleden was vermist (verdronken) - 24 Julij 1648"
  6. Cornelis Pleune Bij de Kay, ged. Schiedam 25.12.1648, overl. na 1692, tr. Schiedam 12.11.1684 Neeltje Symons van der Houwe, geb. Vlaardingen ca. 1650, overl. na 02.10.1693, dr. van Symon Willemse van der Houwe.

  7. Op 26.06.1685 maken Cornelis en Neeltje een testament. Cornelis, die evenals zijn broer Arij "opt Hooft" te Schiedam woond, is waarschijnlijk ook visser geweest.
    Voor zover valt na te gaan, heeft hij de naam Besemer niet gebruikt. Wel vinden we vershillende keren achter zijn patroniem de toevoegingeg "Bij de Kay" of "Piteca". De laatste is mogelijk een fonetische weergave van de manier waarop de eerste in die tijd werd uitgesproken.




        Kinderen ged. in Schiedam (een kind overl. ald. 22.05.1690)
        5.1. Clasina, ged. 24/26.08.1686.
        5.2. Symon, ged. 31.08.1687.
        5.3. Anna, ged. 04.05.1690.
        5.4. Nicolaia, ged. 01.05.1691.
        5.5. Anna, ged. 02.10.1693.


  8. Adriana Pleunen, ged. Schiedam 05.08.1655, overl. ald 05.07.1727, tr. ald. 04.06.1684 Stoffel Leenders, ged. ald. 28.02.1655, zn. van Leendert Gerritsen.



G.A.S. *) O.N.A. Inv. 756 blz. 1589.90 Notaris Jan Wilfoets (1646)

Betr.: Pleun Cornelisz nr. 111

Op huiden den 25ste april 1646 compareerden voor mij Jan Wilfoets, openbaar notaris etc., binnen Schiedam residerende, ter presentie van de getuigen nagenoemd:

Pieter Pleunen out 62 jaar, Cornelis Engels out .. jaren, Pleun Pieters out 33 jaar, Plein Cornelisz. out 30 jaar, Egenius Arentse out 30 jaar en Huyg Pleunen, oud 30 jaar, of daaromtrent, alle wonende buiten op ' Hooft dezer stede Schiedam, ordinaris vissers van de Gravelijkheids fronen op de Maas van den Brielle tot Rotterdam toe..

Hebben ter requisitie ende verzoeke van de pachters van de voornoemde fronen bij haarluider mannen waarheid, vertrouwen en vromigheid, in plaatse van solemnelen ede getuigt, verklaard en gedeposeerd gelijke zijluiden tuigen, verklaren en deposeren bij deze, waar en waarachtig te zijn, dat zij deposanten voor de bothvanck van degened die in de Maas both metter hoeck zijn vangende, grotelijks alle dagen werden beleth in het drijven en vangen van de froonvissen in de voorsz. Maas, doordien zijluiden hare liniijen langs de Maas omtrent een mijle ofte vuijecs langs zijn schieten tot drie linijen ter zijde aan die andere, ende da deposanten hare want schietende dwars over de Maas, sodat sijluiden met is komen drijven, ofte moeten< noodzakelijk in het bothwant van de voorsz. botters met haar kruiswant geraken, temeer doordien de voorsz. botters haarluider linijen ofte want zijn vast makende met 2, 3 of meer ankers ende daar benevens zijn vissende met speldehoecken, drrectelijk tegen de placcaete op de visserij, naar zij deposanten Verklaren mede, dat door deze ende zo lang gene gedenken mag, maar 3 4 of 5 botters op de voorsz.< Maas hebben gevist ende har linijen geschoten langs ende omtrent het slick, daar de vissers van voorsz. froonen niet verhindert nochte in hare nering beleth zijn geweest, daar nu in plaatse van de voorsz. vier of vijf botters, omtrent 14 botters op de voors. rivier de Maas zijn vissende..

Gevende voor reden van wetenschappe dat zijlieden gesamelijk op de voorsz. froonwateren van kindsbeen aan met kruiswant hebben gevist. Eindende hiermede hare dispositie, presenterende hetgeen voorsz. is desnoods en daartoe verzocht en nader met solomnelen ede te bevestigen.

Aldus gedaan en gepasseert binnen deze stede Schiedam, ter presentie van Jan Leendersz Duijnevelt, herbergier, en Heindrick Bastiaansz. Pesser, clekq, nijns notaris getuigen, ten deze verzocht en zonder enige begeden..

De deposanten plaatsen een merk, de beide getuigen hun handtekening



*) G.A.S. = Gemeente Archief Schiedam

Onder de namen van de zalmvissers, die bovenstaande verklaring afleggen, treffen wij die van Pleun Cornelisz. aan.
Voor ons verhaal is hij niet slechts een protesterende visser, doch ook degene, die - zij het weliswaar ongewild - indirekt zal meewerken aan het ontstaan van een derde Besemer.geslacht in Schiedam.
Hij wordt nl. op zeker ogenblik de echtgenoot van Claesje Besemer en o.m. de vader van Arij, alle drie reeds terloops genoemd. Ongewild, dat is wel zeker! Pleun komt immers op ons over als een conservatieve - in het familie.verband dominerende - figuur, die niets van enige nieuwlichterij wilde weten.
Hoe is het anders te verklaren, dat niet alleen zijn kinderen, doch ook zijn kleinkinderen protestant werden gedoopt, terwijl zowel zijn eigen als zijn zoon's Arij' vrouw voor hun huwelijk katoliek waren. Doch zover dit argument niet overtuigend genoeg mocht zijn, levert de wetenschap dat alle kinderen van Arij in de hervormde kerk zullen trouwen en geen van hen een zoon naar Pleun zal vernoemen, toch wel een afdoende bewijs. Maar dan is Pleun uit het aardse leven verdwenen en dan ook pas waagt Arij de familienaam Besemer te gaan voeren.
Over Pleun is verder maar weinig bekend. Wel weten wij dat de ooggetuigen op 10 juli 1644 ten overstaan van de notaris verklaren, dat P.'s op het Nieuwe Hoofd bij het Salmgat te Rotterdam te drogen gehangen zalmnetten, door het paard van de molenaar beschadigd zijn.
Wellicht is deze gebeurtenis en mede de toenemende bedrijvigheid in het mondingsgebied van de Leeuvehaven voor hem aanleiding geweest zijn werkterrein van Rotterdam naar Schiedam te veerplaatsen. In de laatstgenoemde stad hadden zich toen reeds vissers op het Hooft gevestigd, onder wie de vorengenoemde zwager Arij Gerritsz.

Enige jaren later wordt, zoals wij zo dadelijk zullen zien, Pleun genoemd als getuige in een notarieel protocol:



G.A.S O.N.A inv. 758 blz 21/2 Notaris Kouwenhove (1649)

Betr.: Pleun Cornelis (getuige) nr. 111

Op heden de 5.febr. 1649 compareerden voor mij Maarten Kouwenhove, openbaar not., residerende binnen de stede Schiedam, ter presentie van de onder genomineerde getuigen, Jacob Dircksz, oud 41 jaar en Pleun Cornelis out 35 jaar of elk daaromtrent, beide visser wonende op 't Hooft dezer stede, dewelke ten verzoeke van Siman Pietersz molenaar alhier, bij haar luider manne waarheid in plaats van solemnele ede verklaart, getuigt en geattesteerrt hebben, hoe waar is det op Zondag voorleden de 1ste januari ten huize van hem mede attestant Jacob Dircxsz, benevens de huisvrouw van de requirant en verscheiden andere personer is geweest ene Gerrit Arijensz. wonende tot Vlaardingen, dewelke aldaar diverse van dezelve personen schandlijk was injurieren ende des req, voorz. huisvrouw Bastiaentje Bastiaens, willende de voorn. Gerrit Arijensz verspreken, seggende onbetamelijk te wezen, dat man eerlijkr luiden so onfatsoenlijk zoude bejegenen.

Dat de voorsz. Gerrit Arijensz daarop antwoordende tegen des req. huisvrouw zijde: Gij diefachtige hoer wilt gij wat zeggen bruyt de deur vuyt die kraag die gij daar om uw hals heb je met bruyen gewonnen, met u ringen ende al u cleren die ge aan u lijf hebt, waarop de meergemelde Bastiaentje tegen de voorsz. Gerrit Arijensz. zeide: Gij most dat niet zeggen ofte zoude hetselve den Baillu ende secretaris te kennen geven, die zijn mijn vrinden, waarop dat deselve Gerrit Arijensz replicerende zeide: den Bailliu ende secretaris dat zijn schelmen en dieven, nemende een besemstock ende slaande de voorsz. Bastiaentje daarmede op haar arm, dat dezelve daarna zeer blau was, en trachtende voorts haar nog merder smijten en slaan, indien hem hetzelve door andere personen en en hadde belettet geworden.

Eindigende hiermede hare dispositie, presenterende hetgeen voorsz. is desnoots ende verzocht zijnde nader te bevestigen.

Aldus gedaan ende gepasseert ten Comptoir mijns notaris, ter presentie van Anthony Oosterbaen, mijn clerq ende Willem Jansz Reusens, burger dezer stede, getuigen van goede gelove, hiertoe met mij notaris gerequireert..

Merk Jacob Dirkzn. handtekening
Pleun Cornelis Oosterbaan
Willem Janen Reusens


Na lezing van het vorenstaande vraag je je onwillekeurig af, of de geuite verdachtmakingen zonder meer als dronkemanspraat kunnen worden aangemerkt. Afgezien van de vraag, wat de bezoekers ten huize van Jacob Dircxs uitspookten, zou het interessant zijn te weten, of en zo ja, hoe de baljuw op de niet malse aantijgingen heeft gereageerd.
Het is maar te hopen, dat hij niet (te) goed bevriend was met Bastiaentje. Weliswaar was de blajuw een hoge rechterlijke ambtenaar, die van onbesproken gedrag moest zijn, doch dit laatste was helaas geen wet van Meden en Perzen.
Zo was de baljuw van Rotterdam, die daar in de zeventiger en latere jaren van de 17e eeuw opereerde, bepaald geen lieverdje en bij hem zou Pleun's zoon Arij een heel onprettige ervaring opdoen.



" Notarieel archief Schiedam

"Nor. akte inv. nr. 125 blz. 105 Notaris van der Hagen (1644)

"Betr.: Pleun Cornelis reg. 111

"Op 10 juli 1644 compareerden voor notaries Van der Hagen te Rotterdam 4 met name genoemde getuigen, die op verzoek van Pleun Cornelis visser verklaarden, dat diens aan het Salmgat op het Nieuwe Hoofd te Rotterdam te drogen gehangen zalmnetten door het paard van de molenaar zijn Beschadigd."

Verkorte weergave van de inhoud der acte, aangezien deze in de loop van de tijd gedeeltelijk onleesbaar is geworden.




en


O.N.A. Not. akte inv. 769 blz. 829.830        Notaris Kouwenhoven 1668

Betreft Claesje Arijens Besemer     reg. 111

Subdivisie ofte nadere verdeling van hetgeen de kinderen van za(liger) Claesgen Arijens Besemer te beurt gevallen en aanbedeelt is voor haarluider portie erfenis in de nage. laten goederen van Leendert Arijens Besemer zo (liger) haarluider oom, gewoont hebbende en overleden onder de heerlijkheid van Capelle..

Op de 10.de mei 1668 terzake als in het hoofd van deze bijde, meerderjarige en voogden van de minderjarige kinderen van de voorrsz. Claesgen Arijens Besemer uit het sterfhuis van zal. Leendert Arijens ontvangen (boven haarluider portie in een obligatie van 600 gld. capitaal met enige verlopen interest die bij de armmeesters van Capelle zijn gearresteert)
de somma van  1157. 5.12
waarvan afgetrokken zijn voor reis en teerkosten en verdere onkosten
gevallen in de bevorderen van de voorsz. erfenis de somma van 8.10.12
blijft overig nog 1148.15

welke somme van 1148 gld. 15 stuivers verdeelt ende genoten moet worden bij de drie meerderjarige en 2 onmondige weeskinderen van voorn. Claesgen Arijens Besemer, ieder
voor een gerecht vijfde part, bedragende                         229.15..


Aldus de voors. verdeling gedaan en bij de meerderjarige kinderen t.w.

Arijen Pleune Philips Adolfse getrouwt hebbende Maerge Pleune, Jan Arijens de Jonge, getrouwt hebbende Pleuntge Pleun mitsgaders Arijen Gerritse Visser ende Pieter Janse Borst, als voogden over de 2 onmondige kinderen van voornoemde Claesgen Aijens Besemer, ieder zijn voors. portie genoten ende ontvangen. Ter oorkonde dezes ondertekend op 12 mei 1668.

Merk Arijens Pleunen Handtekening:
   Pieter Janse Borst Phillips Adolfse
      Jan Arijens de Jonge
Arij Gerritsen


    mij present

          Kouwenhoven




terug naar ouders Register




VIIIa. Jan Pietersz. Besemer.

Geb. 1618 Ouderkerk a/d IJssel, overl.voor zijn vrouw. Legt op 18.07.1655 een verklaring af en is dan 37 jaar oud. Tr. eind 1645 met Annitgen Evertsdr. van Reede, begr. Ouderkerk a/d IJssel 16.04.1689 (1/2 graf), Haar voogd en oom is Pieter Leenders. Dr. van Evert Hermans, overl. na 1646, en Hilitgen Leendertsdr, overl. voor 1646.
Kinderen:
  1. Cent, geb. omstreeks 1650, tr. voor 1675 met Ariaentje Ariens.
         Hieruit gedoopt te Ouderkerk:
         1.1. Dievertje, 06.03.1675
         1.2. Arij, 20.10.1680
  2. Trijntje, geb. omstreeks 1658, overl. Ouderkerk 20.02.1731, tr. voor 1683 met Barent Senten, overl. na 1731.
    Uit hen 6 kinderen geboren in Ouderkerk.
  3. Geertruy, ge. omstreeeks 1660, tr. voor 1685 met Cornelis Heijmensz Donker, schoenmaker.
    Uit hen 5 kinderen geboren te Ouderkerk.
  4. Cornelis, geb. omstreeks 1664, wagenmaker. tr. voor 1689 met Willemtje Eeuwouts van Herk en daarna met Maria Arijens. Sloff.
         Kinderen 1e huwelijk:
         4.1. Annitge, ged. Ouderkerk 26.12.1689
         4.2. Jan, ged. Ouderkerk 11.03.1691
         Uit 2e huwelijk:
         4.3. Annitje, ged. Ouderkerk 28.08.1695
         4.4. Arij, ged. Ouderkerk 17.01.1697
         4.5. Annitge, ged. Ouderkerk 08.06.1698.
  5. Hillichje, tr. met Leendert Maartens Wagemaker.

Hier volgt een uittreksel van het kadaster:

Kadastraal C 57:

72. Huis met verpondingsnr. 148, voor 1652 afgesplitst van nr. 98.

Bel: ten oosten
1655: Jan Pieters Besemer met huis
1660: Steven Jansz. Mul
1689: Jan Stevens Mul
ten westen
Leendert Jans Cors
Jan Pieters, wagenmaker
Aerjaentje Texelius





1652: 1/2-verponding: Jan de wagenmaker.

13-11-1655: Transport van een erd den westen van het huis van de koper, van de dijk tot de IJssel: Geertje Corneilsdr. wedu van Pieter Leendertsz. geass. met haar zoon Ingen aan Jan Pietersz. Besemer, wagenmaker (21/83 resp. 44/64).

10-3-1660: Transport van erfjes, van de dijk tot de IJssel: Ingen- en Leendert Pietersz., broers aan Adryaen Cornelisz. wielmaker, werd genaast door Jan Pietersz. Besemer, wagenmaker geh.met Annitge Everts, volle nicht van de verkopers (21/175).

1660: Klapwaker: Jan Pieters Besemer.
1676: Brandgereedschappen 1 brandemmer en 1 brandhaak: Jan Pietersza. wagenmaker's wedu, in de marge Cornelis Jansz. Bezemer's wedu.

1681: Klapwaker: Anneke Everts.

3-6-1689: Transport van een huis, schuur en erf van de dijk noordwaarts tot zover de oude brieven aangeven: Barent Senten geh. met Tryntje Jansz. Besemer, leendert Maartensz. Wagenmaker geh. met Hillichje Jans Besemer, Cornelis Heijmensz. geh. met Geertje Jans Besemer en Huijch Everts van Reede als oom en voogd van het weeskind Jan van Pieter Jansz. Besemer zalr. aan hun broer Cornelis Jansz. Besemer (23/134).

1700: Klapwaker: Cornelis Jansz. Besemer.

Op 5-2-1708 wordt de inventaris opgemaakt van de boedel van Cornelis Jansz. Besemer, overleden 1-11-1701, geh. met Maritje Ariens Slof, w.o. een huis, schuur, erf en zeling in het westeinde van het dorp. Het huis is ingedeeld in een voorhuis, waarin een winkel, keueken, kkohuis, voor- en achter zolder, werkschuur en verder wagenmakers gereedschappen (Not. 6500/315).

22-2-1720: Dijkplanken 60 voet lang: Cornelis Besemer's wedu.

22-2-1732: Dijkplanken 60 voet lang: Cornelis Besemer's wedu.

1733: Quohier van de verponding nr. 148 een huis en schuur: Cornelis Besemer's wedu.
Op 20-6-1743 testeert Maria Ariens Slof wedu van Cornelis Besemer. Haar dochter Barber geh. met Adrianus Tieleman zal de 2 huizen en erven naast elkaar gelegen, waarin zij en haar dochter wonen, met de schuur en erf ten oosten daarvan en de zelling daarachter gelegen erven (Not. 6515/2427).

Tot zover dit uitreksel.

terug naar ouders Register




IX. Arij Pleune Besemer,

Geb. ca 1640, zalmvisser, overl. Schiedam 24.09.1722, tr. ald. 27.11.1666 Jaepge Pleune, ged. 30.08.1645, overl. ald. 14.03.1710, dr van Pleun Pieters.



Arij Pleune koopt 2.05.1672 een huis en erve aan het Hooft te Schiedam van Arijen Aryens Visser. Arij en Jaepge testeren 27.11.1708. Cornelis en Jan, die blijkbaar nog thuis zijn, hebben bij vertrek recht op "het halve want met een goede schuijt oft een nieuwe". Dochter Ariaentje krijgt Jaepges "beste mantel en drie hemden", terwijl Cornelis, Jacob, Jan en Ariaentje "nae doode van de langstlevende vooraff sullen moeten trecken en genieten een groote kopere ketel dae het want in getaent werdt"
Op 3.02.1715 komt een overeenkomst tot stand tussen Arij Pleune Besemer, wedr van Jaepge Pleune, en Cornelis Ariens Besemer, zijn "oudste zoone", waarin de laatste belooft zijn vader te zullen onderhoude "mits dat de voorn sijn vader hem sal moeten helpen vissen, netten breijen ende boeten, voor soo veel hij hetselve sal kunnen bijwoonen....". Verder bevat de overeenkomst een aantal bepalingen met betrekking tot het gebruik van het visgereedschap, verdeling van de winsten, verant.woordelijkheden bij ziekte.

Kinderen ged. in Schiedam:
  1. Cornelis, ged. 15.09.1667, zalmvisser, overl. Schiedam 13.03.1728
  2. Jacob (volgt IXa)
  3. Petrus, ged. 2.03.1671, overl. Schiedam 18.08.1671
  4. Petrus, ged. 30.08.1672, overl. Schiedam 23.04.1673
  5. Petrus, ged. 23.04.1674, overl. Schiedam 24.12.1680
  6. Claas (volgt IXb)
  7. Pleun Arents Besemer, ged. 30.03.1679 (als Appollonius), scheepstimmerman, overl. Schiedam 3.07.1737, tr. ald, 31.05.1711 Jannetje Pieters Slavenburgh, ged. ald. 13.06.1687, overl. ald. 12.07.1736, dr van Pieter Jacobsz Slavenburgh en Jannetgen Aryensdr van Leeuwen.
    Pleun woonde in de Gooystraat (de latere Hoogstraat). Het "Register van Gildebroeders en betaald gildegeld 1651-1729" vermeldt, dat hij in 1703 "sijn half leergelt betaelt" en in 1704 "sijn heelle leergeldt".
    Daarvoor was hij een bedrag van 2 gulden verschuldigd.
    Als op 24.08.1737, ca twee maanden na het overlijden van Pleun, de voogdij wordt geregeld, blijken alleen Jannetje en Ariaantje nog in leven. Ariaantje is dan al opgenomen in het Hervormde Weeshuis te Schiedam.
    Kinderen ged. in Schiedam:
         7.1. Ongedoopt kind, overl. Schiedam 21.07.1712
         7.2. Jacomijntje, ged. 27.09.1713, overl. Schiedam 21.08.1714
         7.3. Pieter ged. 27.09.1713 (tweeling met voorgaande), overl. Schiedam 27.05.1714
         7.4. Jannetje, ged. 3.03.1717, overl. Schiedam 20.12.1769

  8.      G. A. S. Nt. Akte nr. 885 blz 242

         Op 5 mei 1759 compareerde Jannetje Besemer, wonende tot Rotterdam en Pietenelletje Besemer, wonende te Schiedam,
         beide zuzters en meerderjarige ingehuwde dochters en verklaarden genegen te wezen om te disponeren van hare na te
         late goederen. Zij wijzen elkaar aan als erfgename, dus de langstlevende, enz.

         Beide plaatsen hun handtekening. Ze zijn geen 2000 gulden gegoed.

         Not. akte nr. 923 blz. 1026 dd. 11.11.1769 notaris C. Knappert.

         Jannetje Besemer, ongehuwd dochter, wonende binnen deze stad, maakt testament en wijst aan als enige en universele
         erfgenamen drie neven t. w. Arij Jansz. Besemer, wonende op het Hooft, Cornelis Slavenburgh, mr. molenaar binnen
         deze stad en Pieter Slavenburgh, wonende te IJsselmond.

         Tot voogden benoemd ingeval van minderjarigen onder haar erfgenamen: Adriaan Bijland en Leendert de Munnik.

         handtekening van Jannetje.
    (zie bij Pieternelletje)

         7.5. Neeltje ged. 13.01.1719, overl. Schiedam 06.06.1722
         7.6. Pieternelletie, ged. 11.10.1720, overl. 05.02.1765 Broersveld te Schiedam, tr. 22.11.1761 met Arij van den Hoek.
         Hij is weduwnaar van Pietertje Penning, beide geboren en wonende te Schiedam. Arij hertrouwt 17.11.1765 met Marijtje Mak.
          Kinderen uit beide huwelijke zijn niet gevonden.
         7.7. Neeltje. ged. 04.11.1722, overl. Schiedam 27.07.1723
         7.8. Arie, ged. 24.02.1726 overl. voor 24.08.1737
         7.9. Ariaantje, ged. 29.06.1729, overl. na 24.0.8.1737

  9. Adriana Besemer, ged. 13.01.1681, overl. Schiedam 21.06.1727, tr. ald. 14.12.1704 Ary Gielen, overl. ald. 25.02.1726
  10. Apollonia, ged. 10.08.1683
  11. Jan (volgt X)
  12. Cornelia, ged. 11.01.1686


ONA - Archief Gemeente Schiedam - fol 789 pag 751





5




10




15




20




25




30













Op huijden den 7 Julij anno 1687 compareerden
voor mijn Corn: van Gesel openbaar notaris bij den
Ed: hove van Holland geadmt Residerende binnen
der stad Schiedam, ter presentie va ondergest
getuijgen, Arien Pleune en Jaepje Pleunen sijn huysvrou
mitsgaders Maritje Otto van Seijs huijsvr: van Pr
Ammoreus, alle woonende op het hooft deser stede
dewelcke veclaerde bij ware woorden in plaats van
eede ten versoecke van wel Ed: gestrenge heer Jan
Boreel, Ruard 'slandts van Putten, waer ende
waaragtig te sijn, dat den voorn Arij Pleune
door de pagters in het Swanegat bij de dam waarmede
men hetselve wil stoppen met sijn schuijt
inhebbende 30 brooden met 3 agtendeel meel waermede
denselven van Capelle was gekomen, omtrent allerheijligen lestleden,
aengehaelt sijnde naer dat denselven daer over
onder het stadhuys van Rotterdam omtrent 7 off
8 dagen was gegijselt geweest; die fruade
en contraventie bij hem in den impost vant gemael
gepleegt, met den heer Baillju van Rotterdam
hebben afgemaeckt; ende nopende de boete geaccordeert
op den somme van 200 gl: boven en behalven de costen
ter somme van 70 gl: dienaengaende gevallen, alsoo sijn Ed seijde dat
de pagters het niet minder wilde doen; gevende
voor Redenen van Welwetenschap als in de text
en wel special: de attestanten Jaepje Pleunen
en Maritje Otto, dat sij benevens eenen Samuel
forman woon: tot Rotterdam, de geaccordeerde
penningen aen gem: heer Baillju hebben toegetelt
in voldoeninge van het accord bij henl (ieden) met sijn Ed:
wegens de voors: fraude getroffen. Wijders niet getuijgende presente(rend)
etc: Aldus gedaen en gepasseert ter presentie
van Corn: Thijs de Vinck, en Arien Ariensz Besemer
als getuigen


dit merck gestelt bij Arien Pleune
                              Jaepje Pleune
                              Maritje Otto
                              Corn Thijs de Vinck


Arij Ariensz Besemer (handtekening)







Uit Arij's verklaring blijkt dat deze op zekere dag in 1687 met zijn schuit uit Capelle a/d IJssel vertrokken met als bestemming Schiedam. De lading bestaat uit 30 broden en 3/8 delen meel.
Nu bestond er in die tijden een verbruiksbelasting op deze produkten, impost op het gehael geheten, zoals er ook bijv.een impost op wijnen was. Deze impost werd geind door hen, die daarvoor een pachtsom hadden betaald aan de stedelijke of andere overheid en welke som jaarlijks werd bepaald.
Begrijperlijkerwijs waren de pachters en hun dienaren zeer alert om de veschuldigde belasting te innen; aan de andere kant stelden hun slachtoffers alles in het werk om deze te ontduiken. Arij zal gedacht hebben dit laatste te kunnen doen door in plaats van de Nieuwe Maas-route te volgen, die via het Zwanegat te nemen, een toenmalige waterscheiding tissen Ijsselmond en Charlois. Het Zwanegat sneed de grote ocht in de Maas bij Rotterdam af, was dus voor hen een kortere vaarweg, doch zijn schuit moest over een dam getrokken worden. Dit impliceert dat het Zwanegat nie bevaarbaar was voor grotere schepen.
Bij die dam hebben pachters op het gemael onze Arij aangehouden en hem gevankelijk naar Rotterdam gebracht, waar> hij 7 a 8 dagen onder het stadhuis werd gegijseld en eerst werd vrij gelaten, nadat zijn vrouw Jaepje met de baljuw was overeengekomen, dat een boete van tweehonderd gulden en nog eens zeventig gulden aan kosten voor de overtreding zou worden betaald, hetgeen dan ook geschiedde. Het werkelijke verlies zal uiteindelijk nog wel veel groter zijn geweest, o.m. de contrabande, welke in beslag zal zijn genomen.
Wat heeft Boreel ertoe bewogen om persoonlijk naar Schiedam te reizen om daar het relaas van een eenvoudige visser aan te horen en dit te laten vastleggen in een notarieel protocol? De meest aannemelijke verklaring is wel, dat hij des duivels is geweest over de inmenging van de baljuw van Rotterdam in zaken, welke tot zijn jurisdictie zullen hebben behoord. En daarvoor nog geld op te strijken ook! Daarenboven kan hij bovendien nog een grote aversie hebben gehad tegen de figuur van de baljuw: Mr. Jacob van Zuijlen van Nijevelt, die zich uitgaf voor edelman, doch dit niet was.
Boreel daarentegen was dat wel. Johan - of Jan- Boreel, ridder, baronet, baron was geboren in 1627 (29-10) en verbleef achtereenvolgens aan het hof van de prinsen Frederik Hendrik en Willem II en van de jonge prinsesdouairiere. In 1652 werd hij bevorderd tot Hofmeester Hodmaarschalk) van die prinsen en in 1659 in die hoedanigheid bij Willem III, Prins van Oranje, geplaatst.
Doch op aanraden van de Raadspensionaris, Johan de Witt, die daartoe staatsresolutie wist te bewerken, moest hij die betrekking opgeven toen hem een vaandel voetknechten werd verleend. Nadat hij in 1672tot Luitenant-kolonel van de markies de Thouars was bevorderd, woonde hij op 11 augustus 1674 de slag bij Senef(fe) in Henegouwen bij. In 1681 werd hij tot Ruwaard van Putten en in 1685 tot kommandant van Den Briel, Hellevoetsluis en het Land van Voorne benoemd.
Hij overleed 19 maart 1691.

Ongetwijfeld heeft Jan Boreel door zij optreden grote indruk gemaakt op het vissers-echtpaar. Voortbordurende op dit thema lijkt het niet ondenkbaar dat hun jongste zoon Jan, geboren omstreeks 1688, naar Bereel vernoemd is, als hommage aan de edelman, die Arie en diens vrouw ondanks het standsverschil menselijk behandelde. Dat was in die tijd heel wat!
Jan's doopdatum hebben wij niet in de (oud) Katholieke doopboeken kunnen opsparen, hetgeen zijn oorzaak kan vinden in de strubbelingen tussen reguliere en seculiere geestelijken gedurende die tijd.

In november 1708 maken de echtlieden Arij Besemer en Jaepje Pleunen hun Testament. Jaepje, die niet zo lang daarna overlijdt, vermaakt daarin aan haar dochter Ariaantje haar beste mantel en drie kleden.
In het testament is verder bepaald, dat wanneer de beide zonen Cornelis en Jan uit het huis van de langslevende vertrekken, zij het halve want met een goede schuit, of een nieuwe zullen krijgen. Sterft de langstlevende, dan worden Cornelis, Jacob, die eveneens zalmvisser is, Jan en Ariaantje - voordat een verdere verdeling van de na te laten goederen plaats heeft, gezamelijk eigenaar van een grote koperen ketel, waarin het want getaand wordt.
Jan trouwt in 1712 en Cornelis blijft bij zijn vader inwonen, die in 1710 weduwnaar is geworden. Op 3 februari 1715 belooft Cornelis aan zijn vader, hem gedurende zijn verder leven te zullen onderhouden, mits hij hem helpt bij het vissen, netten breien en -boeten. Arij is dan ruimschoots 65+er. Doch er wordt nog meer overeengekomen:



G.A.S. Not. Akte inv. nr. 788 blz. 9

"in cas (geval) dat ijmand van de comparanten (vader en zoon) langer als twee maande zieck zal komen te liggen, dat in sulcken geval den geene die als dan hem selven sal moeten laten behelpen van een ander persoon op sijn eijgen kosten/ daar vooren denselven Cornelis Ariaens Besemer, op het overlijden van sijn gemelter vader sal trecken en genieten de somma van twee hondert car. gulden en de kosten vant vischwant/ dat op het overlijden van de voorn. vader is wesen alsdan sal worden bevonden, ook sal den voormelten Cornelis Besemer laarlijcx uijt de gemeene proffijte vant vissen voort gebruijck van sijn eijgen schuijt trecken de somma van vijftien gulden tot dertien jaren lange toe, alsmede de jaarlijckse reparatie van de scholschuijt sal uijt de gemeene proffijte moeten worden voldaan en betaalt / is noge geaccordeert dat jaarlijck van de selve gemeene proffijten sal moten werden gedaan een behoorlijcke reekeninge jus gelijck sal de noodsakelijke reparatie vant huijs van voorn. Arien Pleunen Besemer aslmede de 100-en en 200-en penning uijt de voorn. gemeene proffijten en winsten sal moeten worden voldaan en betaalt/ is wijders geaccordeert dat als het quam te gebeuren dat den voorn. Cornelis Ariens Besemer quam te trouwen, soo sal hij alsdan met het halve want moeten affstaan, en soo het gebeurde dat de voorgen. Cornelis Besemer voor sijn gemelte Vader quam te overlijden, soo sal alle 't selve moeten blijven in de boedel van sijn voorn.
Vader Arien Pleunen Besemer. Tot naercoming deser verbinden de voorgen. comparanten hare respective persoonen en goederen, geen uijtgesondert, deselve subjecterende en onderwerpende allen regten en regteren en specialijck den voorgen. Ed. hove van Holland/ consenterende aan mij Notaris, om hier van te leveren een of meer instrumenten in debita forma, enz.
         Vader en zoon plaatsen een merk.

G.A.S. Not. Akte inv. nr. 802 blz 919 e.v.





1



5




10




15




20




25


1



5




10




15




20




25

1



5




10




15




20




25

De comparanten hebben verklaart                                     919
in den 200e penningh niet te wesen
gequotiseert

Op heden de 27 Novemb 1708 compareerden voor
mij Adriaen van der Meer Notaris Publijcq
en voor de naergenoemde Arijen Pleunen Besemer
en Jaepje Pleunen egteluiden wonende op het
Hooft dezer stad mijn Notaris bekent te
kenne gevende genegen te wesen te disponeren
van hare naetelaten goederen, soo verklaren
sij comparanten
naer revocatien van alle voorgaande testamenten
malkanderen reciproquelijck dat is over
en wweder over, de eerststervende, de
langstlevende van hun beijden tot sijn, ofte
haer aanig en universeel erffgenaem te
hebben genomineert en geinstrueert gelijck
de eerststervende de langslevende
van hun beijden, tot sijn, ofte haer
eenige ende universeel erffgenaem nomineren en
justitueren bij desen in en tot allesodanige
goederen reorende en onroerende niets
uytgesondert, 't gene bijde eertsstervende
van hun beijde sal werde agtergelaten
Omme bij de langstlevende in vollen
eijgendom te werden aengevaert en behouden
met volle regten van justitie, mits
dat den langstelevende de minderjarige kint
en kinderen die sij tesamen hebben geprocreert

en bij de eerststervende naergelaten wierde eerlijke            920
te moeten opvoeden en van alle lijfsbehoeften
versorgen tot derselve mondige dage oft eerder
troudag toe, en als Cornelis Arijens Pleunen
en Jan Arijens Pleunen uyt het huis van de
langstlevende, vertrecken soo sal de laangstlevende
aendeselve moeten laten volgen het halve want
met een goede schuijt, ofte een nieuwe dat alles
wesen sal in en tot voldoening van de kinderen
haer legitime portie, gelijck tot voldoening van
delegitime portie De meerderjarige en getroude kinderen
sal strecken alle hetgene deselve alrede
genoten en geproffiteert hebben, waerinne deselve
alsoo tot mede erffgenaeme invoegen en tot voldoening
van haer legitime portie werde geinstritueert
maer indien de tweede comparante eerst sterft
soo sal haer voorn man aen haer dogter Ariaentje
Aryens Pleunen moeten uytreycken en voldoen haer
comparanter beste mantel en drie nieuwe hemde
En nae doode van de langstlevende soo verklaren
sij als dat Cornelis, Jacob, Jan en Ariaentje
Aryens Pleunen, vooraff sullen moeten trecken
en genieten een groote kopere ketel daer het want
in getaent werdt, 't welck haerlieden ter laester
doot wert geprelegateert

Laestelijcke verklaren sij comparentern soo wel den              921
langstlevende als de eerststervende uyt haren
boedel en geoderen mitsgaders van alle opsigt
teser kinderen en uyttesluiten alle geregte en weesmannen
en speciael deselve vanden geregte en weeskamer
deser stad oft daerselve sterffhuis quam te vallen
off eenige goederen off minderjarige descendenten
wierde gevonden, tot dieneynd verklaert den
eerststervende den langstlevende van hun beijde
te stellen en te noemen tot voogt oft voogdesse
over de minderjarige decendenten die bij de
eerststervende sullen werden naegelaten, met magt
omme andere nevens hun oft in hun plaets
te stellen, dewelke sullen hebben gelijcke magt
alle 't welcker staet haer comparanten voor
gelesen en wel beduit dewelke verklaren hetselve
te wesen haerlieder testament en uijtterste wille, begerende
dat het nae haerlieder doot sal werde agtervolgt
sij als testament, codicil, gifte uytsake des doots oft
andersints soo herselve best sal kunnen
bestaen, alwaere t dat in dese eenige solemniteiten
van regte geregelt ware geomitteert houdende
deselve voor geinsereert, implorerende tot dieneynde
t behulp van alle regte en regteren, aldus gedaen
en gepasseert ter presentie van Tomas Valentijn en Pieter
Ockers als get



    quotiseren = aanslaan in een belasting
    insereren = inlassen
    agtervolgen = uitvoeren

G.A.S. Not. akte inv. 788 blz. 9 e.v. notaris Joannes Berckel.

Betreft: Arijen Pleun en Cornelis Besemer.

Op huiden de 3. febr. 1715 compareerden voor mij Joannes Berckel, notaris publicq etc. tot Schiedam residerende en voor de navolgende getuigen:
Arij Pleunen Besemer, weduwnaar van Japje Pleunen te eenre en Cornelis Arij Pleunen Besemer oudste zoon van de voorn Arien Pleunen Besemer ter andere zijde, beide wonende op het Hooft dezer stad en verklaren zij comparanten met ten anderen op huiden te zijn verdragen en geaccordeert gelijck doen bij deze, etc. dat voorn. Cornelis Besemer bij zijn vader zal blijven inwonen en zijn vader belooft te alimenteren en onderhouden van spijs en drank zijn leven lange mits dat zijn vader hem zal moeten helpen vissen. netten breien en boeten voorzoveel hij hetzelve zal kunnen bijwonen en in cas dat iemand van de comparantern langer als 2 maanden zieck zal komem te liggen, dat in zulke geval diegene die alsdan hem zelve zal moeten laten behelpen van een ander persoon op zijn eigen kosten daar vooren dezelve Cornelis Ariens Besemer op het overlijden van zijn gemelde vader zal trekken en genieten de somma van 200 gld. en de kosten van het viswant dat op het overlijden van zijn vader in wesen alsdan zal worden bevonden. Ook zal de voormelde Cornelis Besemer jaarlijks uit de gemene profijtte van het vissen voort gebruik van zijn eigen schuit trekken de somma van 15 gulden tot 13 jaar toe, alsmede de jaarlijkse reparatie van de scholschuit zal uit de gemen profijtte moeten worden voldaan en betaalt; is nof geaccordeerd dat jaarlijks van deselve profijten zal moeten worden gedaan en behoorlijke rekening gelijk zal de noodzakelijke reparatie van de schuit van de voorn. Arien Pleunen Besemer alsmede de 100- en 200-penning uit de voorn. gemene profijten en winsten zal moeten worden betaalt.
Is wijders geaccordeert dat als het te gebeuren dat voorn. Cornelis Ariens Besemer kwam te trouwen, zo zal hij alsdan met het halve want moeten afstaan, en zo het gebeurde dat voorn. Cornelis Besemer voor zijn gemelde vader kwam te overlijden, zo zal alle 'tzelve moeten blijven in de boedel van zijn voorn. vader Arien Pleunen Besemer. Tot nakoming dezer verbinden de voorn. comparanten hare resp. personen en goederen, geen uitgezonderd, deselve subjecterende en onderwerpende alle rechten en rechteren en speciaal de om hiervan te levere een of meer instrumenten in debita form.

Aldus gedaan en gepasseert ter presentie van Arij van der Mij ende
Gerrit van Westerlee, als getuigen te deze gerequireert.


Merk Arien Pleunen Besemer
Merk Cornelis Ariens Besemer






Handtekening
Arij van der Mij
Westerlee
Van Berckel not publ. 1715

terug naar ouders Register




IXa. Jacob Arijnsz Besemer,

Ged. Schiedam 15.01.1669, zalmvisser, overl. ald. 09.01.1740, tr. ald. 17.04.1702 Maartje Jans Staat, ged. ald. 27.05.1674, overl. ald. 12.04.1721, dr van Jan Pietersz Staat en Neeltje Dirks.
Na het overlijden van Maartje Jans wordt o.a. Claas Arents Besemer tot voogd aangesteld voor de vijf nagelaten kinderen; Dirk blijkt dan reeds te zijn overleden.
Kinderen ged. Schiedam:
  1. Jacomijntje, ged. 06.04.1703, overl. na 29.12.1739, otr. Schiedam 07.0.9.1726 Cornelis de Munninck, ged.ald. 13.09.1702, overl. ald. 09.10.1747, zn van Leendert de Mun(ninck) en Jannetje Juriaans.
          Uit dit huwelijk:
          1.1. Maria, ged. 06.03.1733.
          1.2. Leendert, ged. 08.06.1736.

  2. G. A. S. Not. Akte nr. 939 blz 507

    Jacomijntje Besemer, weduwe en boedelhoudster van Cornelis de Munnik, wonende op het Hooft dezer stad, verkoopt ten behoeve van Robert Tulloch, mede wonende op het Hooft, zeker huis en erve, staand en gelegen op het Hooft op nr. 1462, beleend te zuiden door Martinus van de Burg en ten noorden door Jan van Dam. Door haar ontvangen en gereed geld 715 gulden.

    G. A. S. Not. Akte nr. 941 blaz 45

    Jacomijntje Besemer, weduwe van Cornelis de Munnik, wonende binnen deze stad, compareert 17.02.1780 in verband me aandeel in zeker huis, boomgaard en erve, staande en gelegen op het Hooft dezer stad op nr. 1452, belend aan de noordzijde door Jan Ooms en achter door Jan van Capel, strekkende voor de straat tot achter Jan van Capel, strekkende voor van de straat tot achter aan de Frankelandse watering. Door Jan van Capel gekocht voor een bedrag van FL. 1560.-

    Eeveneens aandeel in huis en erve op het Hooft onder nr. 1454, belend aan de noordzijde door Abraham Lucas en aan de zuidzijde door Pieter Janse Besemer. Door Pieter Bosselaar gekocht voor Fl.1000.- Jacomijntje plaatst een merk.



  3. Jan, ged. 29.03.1705, zalmvisser, overl. Schiedam 01.09.1779.
  4. Neeltje, ged. 13.05.1707, overl. na 29.12.1739. Evenals haar zuster Jacomijntje wordt Neeltje nog
    genoemd in het testament dat Jacob op 29.12.1739, ca twee weken voor zijn overlijden laat opmaken.
  5. Arie, ged. 09.12.1708, overl. Schiedam 17.12.1708.
  6. Pieternelletje, ged. 29.12.1709, overl. Schiedam 08.08.1710.
  7. Arij, ged. 17.06.1711, overl. Schiedam 21.08.1738
  8. Pieter Jacobse Besemer, ged. 16.10.1715, overl. Schiedam 30.03.1802, tr. ald. 28.05.1758 Marijtje Meyers, ged. ald. 21.12.1718, overl. ald. 17.05.1802, dr van Joost Meyers en Hendrijntje Hendriks Visser.
         Uit dit huwelijk:
          7.1. Marijtje Besemer, ged. Schiedam 11.02.1759, overl. ald. 06.08.1850, tr. ald. 19.01.1777 Jan Dijkmans, ged. ald. 17.10.1756, korenwijnstoker, overl. ald 06.11.1846, zn van Gerrit Dijkmans en Elisabeth van Dalen.
             Kinderen uit dit huwelijk:
             7.1.1. Elisabet, ged. 01.08.1777.
             7.1.2. Pieter, ged. 07.11.1779.
             7.1.3. Gerrit, ged. 27.05.1781.
             7.1.4. Jan, ged. 27.05.1781.
             7.1.5. Maria, ged. 04.01.1784.
             7.1.6. Jan, ged. 22.01.1786.
             7.1.7. Jacob, ged. 04.05.1788.

  9.        G. A. S. inv. 923 blz 742 (Notaris C. Knappert)

           Verkoop van huis door Willem Keeler, Gooystrat 51, belent aan de zijdzijde door Pieter Jacobsz Besemer.

           Inv. 955 blz 967

           Op 20.07.1787 wordt de branderij van C. en A. van der Schalk genoemd in de Noordmolenstraat te Schiedam, aan de oostzijde belend door Pieter Besemer.


  10. Dirk, ged. 18.08.1717, overl. voor 26.04.1721.


Gem. Archief Schiedam
Not. Akte Inv. nr. 873 blz. 1037 e.v.
Notaris Jan van Lijken (1739)
Betreft Jacob Arentse Besemer
Reg. nr. 113.2

De comparant nagenoemd heeft verklaard geen vier duizend gulden gegoed te zijn.

Op 29 deccember 1739 compareert Jacob Arentse Besemer, wonende op het hooft te Schiedam.
Hij vermaakt bij zijn dood aan zijn zoon Jan Jacobse Besemer, zijn zalmschuit en want, mitsgaders al hetgeen daar verder bij en toebehoort.
Verder vermaakt hij aan zijn drie andere kinderen Neeltje Jacocs Besemer, Jacomijntje Jacobs Besemer en Pieter Jaobse Besemer, ieder de sommavan drie honderd gulden. Voor het overige bezit worden de kinderen ieder voor 1/4 part erfgenaam.

merk gesteld door Jacob Arentse Besemer


Not. Akte Inv. nr. 843 blz. 781
Notaris S. Knappert (1748)
Betreft Jan Jacobse Besemer

Testament Dirk Bogaart en Catharina v.d. Meer
Nalatenschap

Op de voorschreeven inventaris onder articul 32 is gebragt nog een vierde part in een scholschuijt, daar stierman op is, Jan Jacobse Besemer, waar van meede reekening is gedaan en uijtgedeelt voor een vierde part, een somma van agt en 't sestig guldens, eene stuijver agt penningen, die insgelijks verantwoord werden, dus:            68: 1: 8.



terug naar ouders Register




IXb. Claas Arentsz Besemer,

Ged. Schiedam 08.03.1677 (als Nicolaus), zalmvisser en scheepstimmerman, overl. ald. 03.05.1756, tr. ald 24.03.1704 Aaltje Jans Staat, ged. ald. 16.07.1677, overl. ald. 14.12.1728, dr van Jan Pietersz Staat en neeltje Dirks.
Uit dit huwelijk ged. in Schiedam:
  1. Pieter, ged. 18.10.1705, zalmvisser, overl. na 05.06.1758.
    In een testament van 05.06.1758 benoemen Pieter, Jacomijntje, Neeltje en Maartje elkaar tot erfgenaam. Pieter, die ongehuwd blijft, erft de "zalmschuijt" van zijn vader "uijt aenmerking van de meenigvuldige getrouw diensten" aan hem bewezen.
  2. Jacomijntje, ged. 28.03.1708, overl. Schiedam 11.09.1714.
  3. Jannetje Besemer, ged. 12.12.1710, overl.na 28.06.1756, tr. Overschie 27.10.1743 Cornelis Visser,geb. Pijnacker, wedr van Aaltje Boeff.
    Deling nalatenschap Claas Arents Besemer dd. 28.06.1756: Jannetje blijkt dan in "den dorpe Overschie" te wonen; de meerderjarige dochters van Cornelis Visser - kennerlijk uit zijn eerste huwelijk - assisteren Jannetje. Wellicht was Cornelis toen al overleden./li>
  4. Neeltje, ged. 21.09.1712, overl. Schiedam 18.08.1791.
  5. Jacomijntje, ged. 01.11.1715, overl Schiedam 06.06.1772.
  6. Maartje, ged. 16.06.1719, overl. Schiedam 03.01.1777.


Not. Akte Invent. nr. 878 blz. 581 e.v.
Notaris Jan van Lijken (1746)
Korte samenvatting testament Claes Ariense Besemer
Reg. nr. 113.6

Claes comparreert op31 mei 1746, wedunaar, van beroep scheepstimmerman en is wonende op het Hooft te Schiedam.

Hij legateert aan zijn vier nog ongehuwde kinderen: Pieter, Neeltje, Jacomijntje en Maartje, ieder een bedrag van f. 100,., ter egalisatie van hetgeen zijn dochter Jannetje, bij haar huwelijk met Cornelis Visser reeds heeft genoten.
Zoon Pieter krijgt bovendien zijn zalmschuit met toebehoren, vanwege de vele trouwe diensten, welke deze ten behoeve van zijn vader heeft verricht.
Verder vermmaakt hij zijn huis, erf, tuin en boomgaard erachter, staande en gelegen op het Hoofd de stad, strekkende voor van de straat tot achter aan de Vrankelandse Watering, met al zijn "meubile" goederen etc.




Not. Akte inv. nr. 883 blz. 1275-6 Gem. Archief Schiedam
Notaris J. van Lijken. (28-06-1756)
Akte van scheiding en deling.
Pieter, Neeltje, Jacomijntje, Maartje, allen meerderjarige kinderen, wonende op het Hoofd te Schiedam en Jannetje, gehuwd met Cornelis Visser, wonende in het dorp Overschie.
Pieter, Jannetje en Cornelis plaatsen hun handtekening, de overigen een merk.

Toebedeeld: Huis, erve en tuin, of boomgaard daarachter, staande en gelegen op het Hooft te Schiedam op nr. 1446, belend ter zuiden Bastiaan van Wieringen en ten noorden Jacob Soeteman, strekkende voor van de strate tot achteraan de Vrankelanse watering.
Aan Pieter wordt ook de salmschuit met alle toebehoren toebedeeld.

Not. Akte Inv. nr. 884 blz. 1163 Gem. Archief Schiedam
Notaris J. van Lijken (5 juni 1756)


De vier meerderjarige ongehuwde kinderen van Claes - dus broer en zuster - maken gezameljk een testament.

terug naar ouders Register




X. Jan Arentsz Besemer,

Geb, ca 1685, zalmvisser, overl. Schiedam 09.06.1749, tr. ald. 16.05.1712 Maertje Arents van der Vlies, ged. ald. 29.05.1691, overl. ald.04.03.1766, dr van Ary Jacobs van der Vlies en Lena Pieters. Van Jan Arents Besemer ontbreekt de doopinschijving. Toch blijkt uit andere bronnen dat hij tot het gezin van Arij Pleune Besemer, behoorde.
Bij zijn huwelijk treedt zijn broer Claas Arents Besemer als getuige op.
Hij wordt ook genoemd in het testament van Arij Pleune Besemer, opgemaakt te Schiedam 27.11.1708.
Het duidelijkst is wellicht de akte in het Giftboek; op 31.07.1723 verkoopt Claas Arents Besemer het huis van zijn overleden vader. Hij doet dat mede namens Pleun Arents Besemer, Jan Arents Besemer, Cornelis Arents Besemer, Jacob Arents Besemer en Ary Giele, echtg. van Ariaentie Arents Besemer,"kinderen en erfgename van wijle Arij Pleunen Besemer, haer overleden vader, yder voor een zesde part".
Uit dit huwelijk, ged. Schiedam:
  1. Ary, (volgt Xb).
  2. Pieter, ged. 08.04.1714, overl. voor 22.07.1722.
  3. Jacomijntje Besemer, ged. 28.08.1715, overl. Schiedam tussen 1775 en 1783,, tr. ald. 14.12.1738 Lieving Willemse Mak, ged. ald. 05.04.1715, overl. ald. 15.11.1776, zn van Willem Cornelis Mak en Neeltje Lievens.
  4.       Kinderen uit dit huwelijk:
          3.1. Neeltje, ged. 23.10.1740.
          3.2. Jan, ged. 21.03.1742.
          3.3. Willem, ged. 12.11.1747.
          3.4. Maartje, ged. 18.09.1754.
          3.5. Lieving, ged. 02.10.1750, verdronken 20.07.1752.
  5. Jaepje Besemer, ged. 01.01.1718, overl Schiedam 21.11.1799, tr. (1) ald. 26.12.1740 Frans van der Mak, ged. ald 01.12.1709, matroos op een "uytleggerschip", overl. op zee ca 1748, zn van Cornelis van der Mak en Willemijntje Pieters, tr.(2) Schiedam 30.07.1752 Jan Barentse van Pruijssen.
          Kinderen 1. huwelijk:
          4.1. Willemijntie, ged. 20.02.1743.
          4.2. Kornelis, ged. 18.03.1745.
          4.3. Johannes, ged. 25.12.1746.
          Kinderen uit 2. huwelijk:
          4.4. Lena, ged. 20.03.1763.
          4.5. Pieter, ged. 23.05.1756.
          4.6. Maria, ged. 27.05.1759.
          4.7. Arij, ged. 13.05.1753.
  6. Uijtlegger is een vroegere benaming voor een vaartuig, dat buiten een zeegat was uitgelegd, ter markering, bewaking of verkenning, bijv. een lichtschip, een bewakings- of patrouillevaartuig. (Overgenomen uit de maritieme encyclopedie).


    Not. Akte G.A.S. Inv. nr. 879 blz. 1193-1249 e.v.

    Volmachtverlening door Jaepje Besemer, wonende binnen de stad Schiedam, op 10.06.1748, onder goedkeuring van de beide door Weesmeesteren aangestelde voogden over de "enigste" nagelaten minderjarige kinderen door Frans van der Mark, in leven echtgenoot van Jaepje voornoemd. Deze volmacht wordt verleend aan Bruno van der Salm, veerschipper van Schiedam op de stad Middelburg en elders.
    Wij wordt gemachtigd om in Veere een bedrag van vier en zeventig gulden - min of meer over vijf maanden min twee dagen te innen/vorderen, zijnde de door de werkgever van Frans nog verschuldigde gage. Frans heeft als matroos gediend op 's lands uijtlegger-schip en is daarop komen te overlijden.
    Jaepje stelt een merk.

  7. Leendert, (volgt XI).
  8. Neeltje, ged. 04.05.1721, overl. Schiedam 16.06.1721.
  9. Pieter, ged. 22.07.1722, overl. Schiedam 09.08.1722.
  10. Pieter, ged. 25.06.1724, overl. Schiedam 27.07.1724.
  11. Pieter Besemer, ged. 17.06.1725, overl. Schiedam 25.11.1780, tr. ald. 18.08.1756 Catalina de Graaf, ged. ald. 23.12.1725, overl. ald. 20.02.1794, dr van Teunis Jansse de Graaf en Ariaentje Cornelis.
        Uit dit huwelijk, ged. Schiedam:
         9.1. Maartje Besemer, ged. 06.09.1758, overl. Schiedam 15.07.1801, tr. Rotterdam 19.12.1792 Jacobus Schijff, ged. Ouderkerk a/d IJssel 25.03.1753, waarsch. kraakschipper, overl. 11.05.1812, zn van Gerrit Schijff en Marrigje Jans Stuijt.
          Uit dit huwelijk:
          9.1.1. Gerrit Schijff, ged. 23.01.1793
          9.1.2. Pieter Schijff, ged. 11.02.1796
          9.1.3. Maartje Schijff, ged. 19.02.1798
          9.1.4. Jan Arianus Schijff, ged. 21.06.1801

         9.2. Ariaantje Besemer, ged. 26.04.1761, overl. Schiedam 28.05.1801, tr. ald. 25.11.1781 Jan Schijff, ged. Ouderkerk a/d Jssel 09.02.1752, kraakschipper, overl. Rhoon 19.11.1800, zn van Gerrit Schijff en Marrigje Jans Stuijt.
             Kinderen uit dit huwelijk:
             9.2.1. >Maartie Schijff, ged. 08.12.1782.
             9.2.2. Catalijna Schijff, ged. 29.10.1783.
             9.2.3. Gerrite Schijff, ged. 24.04.1785.
             9.2.4. Catalina Schijff, ged. 06.06.1787.
             9.2.5. Pieter Schijff, ged. 19.11.1788.
             9.2.6. Jacobus Shijff, ged. 24.09.1790.
             9.2.7. Maartie Schijff, ged. 23.03.1792.
             9.2.8. Jacobus Schijff, ged. 29.12.1793.
             9.2.9. Pieter Schijff, ged. 23.10.1795, overl. 07.03.1801.
             9.2.10. Gerrit Schijff, ged. 26.02.1797.
             9.2.11. Jannetje Schijff, ged. 21.12.1798.

  12.         G. A. S. Not. Akte Inv. nr. 1048 blz. 323 e.v.

             27.02.1801. Ariaantje Beezemer, weduwe van Jan Schijff, wonende op het Hoofd te Schiedam, verleent volmacht aan haar zwager Jacobus Schijff, eveneens woonachtig op het Hoofd aldaar, tot eis aan de strandvonder te Rhoon of zodanig andere persoon of personen, tot overname van zekere kraakschuit, gevoerd zijnde en toebehoord hebbende aan wijle haar man, welke schuit op 19.11.1800 voor of bij de haven van Rhoon is omgeslagen en vervolgens in genoemde haven is binnengebracht. Teruggave van schuit en toebehoren gevraagd tegen betaling van de gemaakte kosten voor het redden en binnenbrengen.
             (handtekening Ariaantje Beezemer; getuige o.a. Arij Prins).



         9.3. Jannetje Besemer, ged. 05.08.1763, overl. Schiedam 21.06.1817. tr. ald. 20.05.1787 Anthonij van Ooyen, ged. 's.Gravenhage 09.02.1754, timmerman, overl. Schiedam 10.04.1817, zn van Pieter van Ooyen en Helena Kijmes.
             Kinderen uit dit huwelijk:
             9.3.1. Catalina van Ooijen, geb. 15.10.1791, Schiedam.

    G.A.S. Not. akte inv. nr. 883 blz. 451

    Betreft testament dd. 18.09.1756 van Teunis Jansse de Graaf met betrekking tot Catalina Teunis de Graaf, gehuwd met Pieter Janse Besemer. Onder de nalatenschap o.a. huis, erf en drie bokkinghangen aan de Raam, alsmede aan de westzijde van het Broersveld in huur drie bokking- of salmhangen.

    Not. Akte inv. nr. 939 blz 435 (25.04.1777)

    Huis op het Hoofd te Schiedam onder nr. 1461, belend ten noorden door dat van Pieter Janse Besemer.


  13. Neeltje, ged. 30.04.1727, overl. Schiedam 27.06.1727.
  14. Jannetje Besemer, ged. 18.06.1728, overl. Schiedam 16.07.1764. tr. ald. 21.02.1751 Gijsbert Krabbendam, ged. ald. 19.12.1728, metselaar, overl.ald. 01.07.1811, zn van Dirk Krabbendam en Pieternelletje Gijse.
          Uit dit huwelijk, ged. Schiedam:
            11.1. Petronelle. ged. 03.08.1757
            11.2. Jan, ged. 24.11.1758
            11.3. Dirk, ged. 26.06.1760
            11.4. Jan, ged. 08.07.1764

  15. Testament 23.03.1757, waarin de echtgenoten verklaren, geen twee duizend gulden gegoed te zijn.
    Beide plaatsen hun handtekening.

  16. Hillegond Besemer, ged. 12.03.1730, overl. Schiedam 04.03.1813, tr. ald. 02.05.1751 Gerrit van der Schouw, ged. ald. 06.09.1726, overl.ald. 03.05.1776, zn van Jan van der Schouw en Cornelia van der Velden.
          Uit dit huwelijk, ged. Schiedam:
            12.1. Jan, ged. 1.02.1752
            12.2. Maartje, de. 12.10.1752
            12.3. Cornelis, ged. 8.09.1754
            12.4. Maartje, ged. 29.02.1756
            12.5. Arij, ged. 1.01.1762
            12.6. Alida, ged. 29.02.1764
            12.7. Pieter, ged. 12.01.1766
            12.8. Maartje, ged. 11.12.1767

  17. Op 5.03.1813 verschenen Maarten van der Schouw, oud 52 jaar, metselaar, Henrik Damman, oud 34 jaar, metselaar, beiden wonende te Schiedam, zoon en buurman van de overleden Hillegonda Besemer, oud 82, weduwe van Gerrit van der Schaouw, zoon van Jan Besemer en van Maartje (?), overleden de 4-e van deze maand in het huis in het Broersveld sectie C. no. 552 H. Damman kon zijn handtekening niet plaatsen..
  18. Cornelis, ged. 28.10.1731, overl. Schiedam 20.09.1733.
  19. Neeltje Besemer, ged. 25.06.1734, overl. voor 06.01.1771, tr. Schiedam 26.04.1761, Joost van       Noortwijk, ged. ald. 23.09.1733, zn van Willem van Noortwijk en Jannetje Krijgsbergen.
          Uit dit huwelijk ged. Schiedam:
            14.1. Willem, ged. 03.08.1761.
            14.2. Maretje, ged. 8.01.1766.
            14.3. Jan, ged. 6.12.1767.


Gem. Archief Schiedam
Not. Akte inv. 840 blz. 603 e.v. Notaris Knappert
Betreft 113.L Jan Ariens en Maartje van der Vlies.

De comparanten hebben voor het passeren van deze verklaard niet boven 2000 gulden gegoed te zijn.
Op huiden 18 september 1745 compareerden voor mij Simon Knappert, notaris publ. geadmitt. enz. en residerende binnen de stad Schiedam ter Presentatie van de navolgende getuigen, Jan Ariens Besemer en Maertje Arens van der Vlies, echtelieden, wonende op het Hoot dezer stad, mij notaris bekend, haarlieder verstand en zinnen volkomen machtig zijnde, zo klaarlijk bleek, verwelke verklarende genegen te wezen, van hare na te laten goederen te willen disponeren doch alvorens revocerende casserende dood ende te niet doende bij deze alle testamenten, codicillen en alle andere aktens en dispositieen van uiterste wil, welke zij testateuren voor dato dezes tesamen of ieder van hen in het bijzonder in eniger manieren mochten hebben gepasseert niet gegenstaande derzelvde op enige van dien mochten komen in te houden enige clausule derogatoir met insertie van enige woorden waar zij vanals testateuren verklaarden geen heugenis te hebben.

Ende alsnu opnieuw disponerende zo verklaren zij testateuren malkander over en weer over namentlk de eerststervende den langstlevende van het beiden te nomineren en institueren tot zijn of hare enige en universele erfgenaam en dat in alle goederen zo roerende als onroerende, actien en credieten, erfe.nissen ende besterfenisse niets ter wereld uitgezondert of gereserveert hoegenaamd en waar dezelve gelegen zouden mogen zijn die de eerststervende van hen testateuren met er doot zal komen te ontruimen en na te laten en dat met volle rechten en titel van Justitutie..

Onder deze conditie nochtans dat de langstlevende van hen testateuren gehouden en verbonden zal zijn de kind of kinderen bij de andere verwekt en bij de eerstervende na te laten voorzoverre di nog minderjaring mochten zijn te moeten groot maken en alimenteren in kost, drank, kledinge en redinge, tot ieders ouderdom van vijf en twintig jaar of te eerder huwelijken staat tot en tot de voorzegnde ouderdom van 25 jaren of eerder huwelijken state gekomen zijnde, daar dezelven te geven een uitzet zodanig als de getrouwde en andere meeerderjarige hebben gehad en de langstlevendena de staat des boedels zal bevinden te behoren zijnde die alles in plaatse en tot voldoening van de legitieme portie de kinderen na rechten in de nalatenschap hunner ouders competerende en waarin de eerststervende van hen tetateuren verklaarden zijne of hare na te laten kind of kinderen of verdere descendenten tot zijn of haar mede erfgenaam of erfgenamen te instrueren van bij dezen zonder meer.

Voorts verklaarden zij testateuren wegens de successie van de voorzegde haarlieder kind of kinderen goederen te verkiezen het versterfrecht bij plakaat van de Hg. mog. heren Staten van Holland en West.Friesland op de successie ab intestato den 18 dec. 1599 geemaneerd en vastgestelt anders genaamd het aasdomsversterfrecht onaangezien dezelve of enige van dien mochte komen te sterven alwaar ander versterfrecht plaats heeft of in gebruik is.

Uitsluitens zij testateuren tezamen en ieder van hen in het bijzonder en zulks zowel voor de langst.levend als de eerststervende, alwaar het dat de langstlevende geen andere of nadere uitsluitingen kwam te doen uit hare na te laten boedels en goederen en van de voogdij over alle minderjarigen in deze enigszins geraakt de Heren van de Wet en Weeskamer dezer stad Schiedam en voorts alle ande.re Weeskamers, weesmannen ende gerecht en daar ieders sterfhuis zoude mogen komen te vallen enige goederen gelegen of minderjarigen woonachtig zouden mogen zijn.

Stellende vervolgens zij testateuren malkanderen en overzulks de eersrsrervende de langstlevende van hen beiden tot absolute voogd of voogdesse over zijne of hare na te laten kind of kinderen gevende de een aan de ander zodanige ampele macht, Last en bevel als een een voogd of voogdesse enigszins kan of vermag te worden gegeven alsmede de macht van adsumptie en rerogatie - en dat zo lange enige voogdij nodig zal zijn.

Alle hetgeen voorz. staat haar testateuren perfecterlijk voorgelezen zijnde verklaren zij beiden te samen en ieder van hen in het bijzonder het zelve te wezen kaar testament laatste en uiterste wil, wil.lende ende legerende hetzelve vokomen effect sorteren en stand grijpen zal als testament of codicil zo best zal kunnen geschieden en bestaan.

Verzoekende te dien einde het behulp van alle rechten en regtens.

Aldus gepasseerd present Jacob van der Mijn en Cornelis Knappert als getuigen ten deze verzocht.

Zowel Jan Arens Besemer als Maertje van der Vlies ondertekenen met een merk..



G.A.S

Akte Notaris Knappert ca. 1720 nr. 817 blz. 465

Een dito rentebrief van driehondert guldens capitaal ten laste van Jan Ariense Besemer, staande gehypotiqueert op zeker huis en erve, staande en gelegen op het Hoot binnen deze stede, idem nr. 819 blz. 631.

Schuldrentebrief gepasseert voor alsvoren op de 23 januari 1713 bij Jan Ariens Besemer ten behoeve van de heer mr. Jacob Niese, houdende in capitaal de somma van 300 gulden, lopende op interessen gegens vier gulden van 't hondert in het jaar onder speciaal verband.
Van zekere huyzin en erve met een boomgaard daar achter staande en gelegen op het Hooft dezer stede, belend ten zuiden de Wed. van Jan Joppe en ten noorden Cornelis Janse Metselaar, strekkend voor van de straat tot achter aan deFrankelandse watering, van welk capitaal en interessen daarop verlopen bij de rendant niet wel is ontvangen konnen worden, 't geen hier dient voor ......... memorie.



Voordat wij overstappen op de derde tak,willen wij ons nog even bezighouden met Arij de Jongere, die in 1709 tijdens haring-vangst op de Noordzee de buis, waarop hij stierman is, ziet verloren gaan en daarvan op verzoek van de (vermoedelijke) geld-schietster met enige bootsgezellen bij de notaris een verklaring aflegt van volgen de inhoud.


G.A.S. Not. Akte inventaris nr. 803 blz. 1405 e.v.

Op heden den 4 november 1709 compareerde voor mij Adraen van der Meer, notaris publicis etc. ende naegenoemde getuiden: Arijen Arijens Besemer, stierman, Gijsbregt Cornelis Hackel, Gijsbregt Willem Snoeij ende Cornelis Willem Borselaer, bootgesellen wesende, van competente ouderdom wesende ende jeghenwoirdig binnen deze stad, dewelcke verklaren ter requisitie van Jufvrouw Aeltje Leenders, wed. wijlen Alewijn Cinings, coopvrouw wonende binnen deze stad, wel ende waeragtig te wesen, dat sij getuigen op saterdag seve weecken geleden, ijder in de qualiteit met de buijsschepe genaemt de Cornelia, waer van Borselaer, middelerwijlen om haringvisserij te doen, van deze stad sijn in zee geseijlt, en op 29 october deses jaers des avonds omtrent seven uren met haer voors. buijsschepe om haring te vangen in het midden van alle de haringhschepen omtrent Jarmuiden ses a seve uijren van de wal hebben geleghen, en dat sij op haer hebbende sien aenkomen een schip sonder vier op, waarop sij op het voors. buijsschip aenstonts een vier hebbe op gezet, en dat egter het voors. schip met sijn volle zeijlen op haer aenquam, ende zodanig tegens haer aenzeijlde, dat haer op houden en vervolgens om haer leven te solveren, genootsaeckt wierde met haer verder volck te vlugten op het schip, en soo als sij aen boort waren gekomen van de voors. schip, aen den capitein van het selve schip seer vriendelijcke ersogte dat hij met sijn gemelde schip bij haer buijsschip, dat aen het zincken was, gelieffde te anckeren, het welck den capitein weijgerde ende seijde geen touwen te hebben, en haer voors. buijsschip verder inde gront liep, en dat op haervs. vertrfck uijt het voors. buijsschip, in hetselve was sestien en een halff las cruijs haring elff tonnen ijck haring en twee last agt tonnen verse haring, neves twee last kinnetjes en een last agtendeeltjes, die sij alle hadde gevange, mitsgaders dertig tonne cleijn zout, ses tonne groff zout, alsmede omtrent ses last lege tonne. twaelff tonne met hart broot, anderhalve tonne met gort, een kinnetje met boter, een vleet van vijfftig netten zeijlagie, touwerck, anckers ende verdere behoeften tot een schip behoorende; gelijck sij verder naer dat sij getuigen omtrent twintig uijren op het voors, schip sijn geweest, als daer sijn heset ende overgegaen tusschen Harwis en Gools, op een schip genaemt den Lenij, dat haer ontmoete, ende sij door de Lenij tot Harwis zijn gebracht en van daer op den 3 november nog weder haer lijff binnen dese stad gearriveert. Wijders verklare sij te hebben verstaen als det het voors. schip dat haer heeft overzeijlt naar Londen is gevaren, ende tuijs hoorde te St. Christiaen.
Eijndigende hier mede, goede getuigenisse gevende voor redene van wetenschap als in de wet, ende presenterende met ieder te bevestigen. Aldu gedaen ende gepasseert ter presentie van Michiel Lenij ende Dirck van der Linde, als get.
etc.
merk Gijsbregt Hackel         handtekening Arij Arijens Besemer
  Gijsbregt Snoeij         Michiel Lenij
Cornelis Bordelaer
Dirck v/d Linde


Gem. Arch. Schiedam
Not. Akte Inv. nr. 829 blz 963 e.v. Notaris S. Knappert - 1734

Betreft Aij Ariense Besemer e.a. reg. 113x-1 i.v.m. overlijden broer Gerrit 113x-12

Op huiden de 14 juni 1734 compareerden voor mij not. publ. Simon Nappert, etc., residerende binnen de stad Schiedam, ter presentie van de volgende getuigen: Maartje Ariens Besemer, Magdaleentje Arients Besemer, beide bejaarde ongehuwde dochter en Salomon Cocq, in huwelijk hebbende Ariaantje Arients Besemer, zijn de vorengen. Maartje, Magdaleentje en Ariaantje Arients Besemer volle nagelaten zuster van nu wijle Gerrit Arientse Besemer - nog Arij Arientse Besemer, so voor zichzelf en nog als gestelde voogd over de nagelaten kinderen van Neeltje Arients Besemer, nog Maritje Arients Besemer, weduwe van Pieter de Coninq, wonende alle op het Hooft binnen deze stad, mitsgaders Jan Soetermeer, Arij Soetermeer en Cornelis Jonkers, in huwelijk hebbende Maria Soetermeer, zijnde nagelaten kinderen van Maartje Arients Besemer, wonende binnen de stad Rotterdam, te samen en mede de anderen vervangende, sich sterk makende ende rato covererende voor Cornelis Arientse Besemer, wonende binnen de stad Amsterdam en zijnde voorn. Arij, Neeltje, Maaritje, Maartje en Cornelis Arients Besemer halve broers en zusters van de voorn. Gerrit Arientse Besemer en over zulks te samen en met de anderen enige en universele erfgenamen van de voorn. Gerrit Arientse Besemer, ongehuwelijkt en zonder kinderen in de jaren 1730 voor de kamer van Middelberg met het schip Wolphersdijk voor matroos is gevaren naar Oost-Indië en aldaar overleden.

En verklaarden zij comparanten op de krachtigste wijze doenlijk bij deze te constitueren en volmachtig te maken de persoon van Jan Spoor, schipper van deze stad op de stad Middelburg in Zeeland, speciaal om uit de naam en vanwegens haar comparanten zich te adresseren ter kamere van de E.E. heren bewindhebbers van de O.I.C. ter kamer van Midddelburg in Zeeland voornoemd en aldaar te lichten en te ontvangen alle zodanige somma van penningen welke de voorn. Gerrit Arients Besemer te goeds is hebbende en haar comparanten zijn toekomende bedragen.-

Zo hen is onderricht een somma van Fl. 53: 50 2 of anders zoveel minder of meer als zal komen te blijken en de geconstitueerden zal worden vertoond van zijn ontvang de gewone quitantie en acquit te geven en tekenen is in nood cautie en stellen de borgen te beloven te indemneren en generalijk doen en verrchten dat gerequireert en nodig bevonden zal worden en voor alle naar maninge haar comparanten persoon en goederen te verbinden en nog deze aangaande nog alles andere te doen handelen wat zij comparanten zelfs present zijnde zouden kunnen of vermogen te doen met van substitutie en belasse van ratificatie onder verband en subjectie als naar regels, aldus gepasseer
t Cornelis Burger en Jan Butter als Getuigen.-

Merk: Maartje B Handtekening Salomon Kock
Magdallentje B Arij Besemer
Maritje B Jan en Arij Soetermeer
Kornelis Jonkers
Merk: Cornelis Burger
Handteken: Jan Butter


terug naar ouders Register




Xb. Ary Janse Besemer,

Ged. Schiedam 20.11.1712 zalmvisser en "stierman eener scholschuijt", overl. ald. 2.06.1788, tr.(1) ald. 21.12.1738 Jannetje van der Velden, overl. 5.10.1744, dr van Claas van der Velden; tr. (2) ald. 7.06.1745 Jannetje Prins, ged. Schiedam 29.03.1716, overl. ald. 25.10.1758. dr van Ary Prins en Caatje Rigters; tr. (3) Vlaardingen 14.10.1759 Caatje van der Baan, ged. ald. 8.08.1728, overl. Schiedam 16.12.1795, dr. van Pieter van der Baan en Cornelia Venebos.


Handtekening van Ary Janse Besemer.

Uit het eerste huwelijk, ged. Schiedam:
  1. Maartje Besemer, geb. 27.09.1739, overl. Schieam 29.12.1791, tr. ald. 9.05.1762 Elias van Carwijk ged. ald. 5.10.1738, overl. ald. 11.11.1780, zn. van Dirk van Catwijk en Clasijntje Scheurkogel.
         Uit dit huwelijk, ged. Schiedam:
         1.1. Dirk, ged. 31.07.1763.
         1.2. Arij, ged. 2.09.1764.
         1.3. Dirk, ged. 7.12.1766.
         1.4. Jannetje, ged. 1.06.1768
  2. Martijnte Besemer, ged.2.04.1741, overl. Schiedam 17.07.1790, tr. ald. 26.2.1778 Reinier van Os, geb. ca 1725, overl. Schiedam 22.09.1790, wedr. van Trintje Taal, zn. van Jan van Os en Geertje van der Meer.

  3. G.A.S. Not. Akte nr. 889 blz. 771, notaris J. van Lijken.

    Op 22 december 1763 compareerde juffrouw Sara Rodenburg om te legateren aan haar dienstmeid Martijntje Besemer, iindien dezekve op haar testatrices overlijden nog voor dienstmeid te haren huize sal wonen en anders niet, aan gereet gelt de somma van zes hondred gulden en dat het zij deselve een obligatie off gereed gelt komt te verkiezen, vrij en zonder daarvan te moeten betalen het recht van de colaterale encessiten ten behoeve van 't gemene lant, item nog haar testatrices zwaarste gouden ketting, die bij haar zal worden nagelaten, item een bedde, peuluw met zijn verdere toebehoren, een spiegel, een tafel en ses bruine stoelen, en zal dezelve tevreden moeten zijn en genoegen moeten nemen met zodanig bedt, peuluwe en verdere toebehoren, spiegel, tafel en ses bruine stoelen, als aan haar door de nae te noemen executeurd of die in desselfs plaatse te werden gesurrogeert, alsdan zullen worden overgegeven en toegevoegt, item nog haar testatrices swarte zijde ongelanste japon wollen bortrokke en onderrokke, mits dat deselve gehouden zal zijn om over haar testatrice, ook rouw te moeten dagen met de rouwkleeren die de testatrice over haar overleden zuster aan har heeft gegeven en in kas daarvan van een gedeelte mogte zijn vermindert, zo zal deselve daarvan te haren kosten weeder andere in plaatse moeten laten maken om te kunnen en moeten dragen.-

    In het testament krijgt een nicht van Sara een bedrag van Fl. 12.000.- in obligaties, de inboedel, etc. toebedeeld.


  4. Jan Besemer, ged. 23.06.1743, zalmvisser, overl. Schiedam 18.11.1830, tr. ald. 20.04.1767 Anna Brandenburg, ged. ald. 13.03.1740, overl. ald. 13.03.1813, dr van Otto Brandenburg en Maria Smeed.

  5. Aangifte door Cornelis Bezemer, 36 jaar, Willem Levinus Penning, 29 jaar, particulieren, neef en bekende van Jan Bezemer, overleden oud 86 jaar en 5 maanden, zalmvissers, geboren en wonende te Schiedam, wedunaar van Anna Brandenburg, zoon van Arij Bezemer en Jannetje van der Velden.

    Jan maakt op 27.02.1817 testament:

    G.A.S. Not. Akte nr, 119 blz. 135/6
    Hierin duidt de notaris hem aan als de eerzame Jan Bezemer. Hij legateert meubilair, beddegoed e.d., visnetten, zijn huis aan de Hoofdstraat aan diverse personen, Voorts vermaakt hij aan Jan van Dam, zoon van Maarten van Dam, wonende West-Nieuwland te Rotterdam, een zilveren tabaksdoos, waarop gedreven is een herder met schapen.


    Uit het tweede huwelijk, ged. Schiedam:

  6. Ary Besemer, ged. 8.04.1746, substituut-schout te Schiedam, overl. ald. 15.09.1801, tr. ald. 26.04.1772 Dirkje Sagweyn, ged. Krimpen a/d Lek 27.05.1741. overl voor 22.07.1801, dr van Jan Sagweyn en Arriaantje de Graaf.
        Uit dit huwelijk, ged. Schiedam:
        4.1. Jannetje Besemer, ged. 9.12.1772, tr. Schiedam 23.03.1794 Frederik Willemsz, geb. Oost-Friesland.
            Kinderen uit dit huwelijk:
            4.1.1. Johanna Catherina, geb. 14.05.1795.
            4.1.2. Arij, geb. 29.03.1797.
            4.1.3. Jan, geb. 14.08.1798.
            4.1.4. Dirkje, geb. 29.09.1800.
            4.1.5. Jannetje, geb. 04.07.1802.
        4.2. Adriana Besemer, ged. 15.02.1775, overl. Schiedam 9.02.1809, tr. ald. 6.05.1804 Gerrit van Meurs, ged. ald. 31.03.1776, overl. ald. 6.04.1817, zn van Arij van Meurs en Maria Schoenmakers.
            Kinderen uit dit huwelijk:
            4.2.1. Arij van Meurs, geb. 05.05.1805.
            4.2.2. Arij van Meurs, geb. 19.11.1806.
            4.2.3. Willem van Meurs, geb. 09.01.1809.

  7. G.A.S. Not, Akte inv nr. 967 blz. 41 22.01.1799
    Testateert Jan Zaghwijn sr, wonende in het Franken land te Schiedam. ... alsmede aan de twee nagelaten kinderen van zijn dochter Dirkje Zaghwijn, in huwelijk verwekt aan Arij Besemer, met name: Jannetje Bezemer en Adriaantje Bezemer, ieder een som van vierhonderd gulden.




    Ary en Dirkje Sagweyn laten op 15.09.1774 een testament opmaken. Dirkje tekent met "Dirkye Sagwijn"> Ary plaatst een merkteken (duidelijk echter een poging om "Abe" te schrijven. Het testatment dat hij 2 maanden voor zijn dood in 1801 laat opmaken, ontertekent hij daarentegen met "Arij Besemer", hij heeft
    kennerlijk intussen geleerd te schrijven.

    Over de echtgenote van Arij weten wij alleen dat zij overleden is, toen de beide dochters nog mindejarig waren en dat deze verder in het weeshuis zijn Opgevoed. Dirkje Zagwijn is waarschijnlijk buiten Schiedam overleden. Haar vader schenkt aan ieder van zijn beid kleindochter f. 400.- , doch deze schenking wordt na zijn overlijden aangevochten door de regenten van de stadsarmekamer. G.A.S. Schiedam Not. Akte Inv. nr. 1054 blz. 175

    De inventarisatie in 1783 doet vermoeden, dat hij iets te maken had met de vrijmetselarij en hij er een soort cafetje op nahield. Het overzicht van 1801, na zijn overlijden gemaakt, vermeldt ook zijn schulden. Behalve substituut-schout was Arij tijdens zijn laatste levensjaren ook collecteur van de belasting van het straatgeld op de spoeling, kisten en wagens.

    Zie hiervoor bijlage A en B

    Bij testament heeft Arij op 22 juli 1801- hij zal dan reeds ziek zijn geweest- aan zijn meerderjarige en ongehuwde dochterAdriane peprelegateerd een bed, peuluw, 2 kussens, 2 deekens, 3 bedlakens, 3kussessloopen, of keuze uit nalatenschap. Verder gotdijnen, rabat, hangende voor de bedsteede in het binnenvertrek, 6 ouderwetse bruine stoelen enz, Ruim een jaar voordien was Arij nog in aktive dienst, zoals uit navolgende relaas blijkt

    Zie hiervoor bijlage C

    Het geen zich op de Korte Haven afspeelde en waarvan de notaris een akte opmaakte, is voor ons een welkome berichtgeving over een geval van klandestien drankverkoop zo rond 1800.

    Anders is dit gesteld met zijn boeders Pieter en Willem, die vanwege hun activiteiten veelvuldig hun schreden naar het huis van de notaris richten


  8. Pieter, (volgt Xc).
  9. Willem, (volgt XId).
  10. Caatje Besemer, ged. 19.03.1752, overl. Schiedam 23.08.1826, tr. ald. 30.07.1814 Johannes Wagner, geb. Laufdorff ca 1750, overl. Schiedam 4.09.1855, zn van Johan Jurrien Wagner en Anna Elisabeth Wismer.
        Uit dit huwelijk:
        7.1. Jannetje, ged. 1.11.1771

  11. Op 23.08.1826 comp. Andries Lammerse, oud 83 jaar en Jan Prins, oud 79 jaar, beiden particulieren en wonende te Schiedam, die verklaren dat Catharina Bezemer, oud 74 jaar en 5 maanden, geboren te Schiedam, zonder beroep, weduwe van Johannes Wagne en dochter van Arij Bezemer en Jannetje Prins, zijnde beiden mede overleden, is overleden 23.08.1826,' morgens 6 uur in het St. Jacobsgasthuis te Schiedam.

    Caatje is op 19-jarige leeftijd ongehuwde moeder van een dochter, Jannetje geheten, waarvan de vader is- "so de moeder segt"- Jn. Turner. Zij trouwt pas wanneer ze 62 jaar oud is met Johannes Wagner. Halvzuster Cornelia is 18 jaar, als zij het leven schenkt aan Pieternelletje, genoemd naar Pieter Lucas, die als vader van het kind wordt aangemerkt. Pieter trouwt echter niet met Cornelia en het heeft heel wat voeten in de aarde voor en aleer er een alimentatieregeling getroffen is.

    G. A. S. Not. Akte nr. 944, blz. 129 e.v.

    Arij Besemer, als vader en voogd over zijn minderjarige dogter, Cornelia Besemer, en deselve Cornelia Besemer, geassisteerd met haren voornoemde vader, wonende binnen dese Stadt, ter eenren Piter Lucas, meerderjarig jongman, wonende mede alhier- ter andere zijde.
    Te kennen gevenden, dat de comparanten ten eenre den comparant ter andere zijde hebben aangezegt, dat de tweede comparante door de comparant ter andere zijde gedefloxeer (=verkracht) en bezwangerd was en vervolgens in de maand februarij 1779 van een dogter verlost is geworden en hij uit dien hoofde verpligt zoude weezen haar te trouwen, of anders haar eeren met zekere somma van penningen te beteren; voorts zoegen voor de kraamkosten en voor de alimentatie van haer te waerld gebragte kind- doch waar tegen door den comparant ter andere zijde het tegenddel van dat alles wierde staande gehouden.


    Uit het verder verloop van het verhaal blijkt dat eerder reeds een procedure op gang was gekomen over het al dan niet vermeende vaderschap, waarbij zelfs de heren schepenen van Schiedam en rechtskundigen betrokken waren. Blijkens de akte zijn de comparanten nu bij de notaris tot de slotsom gekomen dat voortgang van de procesvoering zinloos is en deze alleen maar zou leiden tot verder onaangenaamheden en kosten. Vandaar dat een schilling is getroffen, inhoudende dat Pieter Lucas 400 gulden zal betalen, waarvan een vierde deel te voldoen bij het sluiten van deze overeenkomst, terwijl ij voorts jaarlijks 100 gulden in de maand mei zal betalen tot de vierhonderd gulden vereffend zijn.
    Tenslotte verklaren de comparanten ter eenre zijde, dat zij de comparant ten andere zijde geen verdere onaangenaamhede te dezer zullen aandoen, direkt noch indirekt en bevestigen een en ander door het plaatsen van handtekeningen.

    Over Caatjes dochter Jannetje is ons verder biets bekend. Pieternelletje overlijdt op 27- jarige leeftijd en heeft dan als familie-naam Lucas, zodat wij gevoegelijk kunnen aannemen, dat Pieter- die tweemaal een huwelijk sloot haar erkend en in huis genomen heeft.

    In het begraafboek van 1796 komt een Cornelia Besemer voor met de aantekening "van de arme begraven". Wij blijven in het ongewisse, of het hier gaat om de genoemde dochter van Arij, doch vermoedelijk is zij dat wel.


  12. Jannetje Besemer, ged. 22.03.1754, overl. Schiedam 277.08.1788, tr. ald. 10.11.1776 Gerrit Bronkhorst, geb. Oosterwijk, overl. Schiedam 11.12.1795.
         Kinderen uit dit huwelijk:
         8.1. Cornelis, ged. 31.03.1777.
         8.2. Jannetje, ged. 14.02.1779.
         8.3. Ariaantje, ged. 15.10.1780.
  13. Elisabeth, ged. 18.08.1756, overl Schiedam 12.05.1757.
  14. Klaas, ged. 20.10.1758, overl. Schiedam 9.04.1760.

  15. Uit het derde huwelijk, ged. Schiedam:
  16. Cornelia Besemer, ged. 15.08.1760, overl. Schiedam 26.03.1796, tr. ald. 30.06.1782 Cornelis Ravesteyn, geb. Delft, overl. Schiedam 23.10.1801, zn van Judith Blokland.
          Uit dit huwelijk:
            11.1. Pieternelletje, ged. 10.03.1779, overl. 22.08.1806 Broersveld, waarvan volgens opgave van de moeder Pieter Luijkas de vader is.
  17. Klaas, ged. 27.06.1762, overl. Schiedam 18.08.1762.
  18. Aariaantje Besemer, ged. 2.10.1763, naaimoeder in het weeshuis te Vlaardingen, overl. Utrecht 9.10.1836, tr. 's-Gravenhage 21.10.1792 Christiaan Diederik Feering, geb. Osnabrück ca. 1747, kastelein St. Jorisdoelen Schiedam, begr. (aangifte) 's-Gravenhage 28.06.1805, wed. van Johanna de Keer en Hendrika Rikken.
  19. Clasijntje Besemer, ged. 1.02.1765, overl. Schiedam 19.12.1811, tr. ald. 15.08.1790 Cornelis van Vooren, ged. ald. 26.10.1766, overl. ald 29.11.1811, zn van Dirk van Vooren en Lijntje Noordzij
         Kinderen uit dit huwelijk:
         14.1. Arij, geb. 17.10.1791.
         14.2. Dirk, ged. 10.10.179?.
         14.3. Leijntje, geb. 6.12.1795.
         14.4. Arij, geb. 15.08.1798.
         14.5. Maarten, geb. 23.11.1802.
         14.6. Jan, geb. 18.03.1806.
         14.7. Cornelis, geb. 29-04-1810.

  20. Clasina Bezemer, overl. 19.12.1811, 's morgens ten drie uuren, oud 47 jaren, van beroep particuliere, geboren te Schiedam en wonende aldaar in 't Broersveld, dochter van Arij Bezemer en Catharina van der Baan, beiden overleden, zijnde weduwe van Cornelis van Vooren, nalatende 3 kinderen. Aangifte door Willem Bezemer, oud 62 jaar, van beroep koopman en dorr Bastiaan van der Vooren, oud 57 jaar, van beroep tuinman, wonende beide te Schiedam, resp. broeder en aangehuwde broeder van de overledene.

    Cornelis van Vooren, overl. 29.11.1811, 46 jaar oud, beroep zakkendrager, wonende Broersveld te Schiedam, zoon van Dirk van Vooren en Lijntje Noordzij, echtelieden, gehuwd met Klasina Bezemer, nalatende 3 kinderen.> Aangifte door Bastiaan van Vooren, 56 jaar, van beroep tuinder en Pieter Bezemer, van beroep zeeman, resp. broeder en zwager van de overledene.


  21. Pieternelletje Besemer, ged. 23.10.1768, otr. Schiedam 20.11.1790 Gijsbert de Pronkert, ged. ald. 6.09.1767, zn van Jacobus de Pronkert en Grietje van Waert. Gijsbert de Pronkert, vertrekt 8.03.1795 naar Rotterdam (GAS-Klapper In en Uit Schiedam); daar is de familie echter niet terug te vinden.

Wij volgen nog even het spoor van Arij, die in de latere jaren zalmvisser is en in 1738 met andere vissers verklaart voor 4 jaar, te rekenen vanaf 1 september 1738, de vroonvisserij op het Puttense water te hebben gehuurd van Wouter Dirkse Kloek, door de wandeling genoemd Wouter Decker, voor de somma van f. 230.- per jaar. Daarbij wordt aangetekend, dat de verhuurder de visserij behoudt van de Kil tot in de Honties, doch dat de huurders tevens mogen vissen van het Nieuwe Hood van de stad Rotterdam tot in de Diepe van de Zee. Blijkens de Notariele akte G.A.S. Inv. nr. 902, blz. 746 e.v stelt Arie zich met een zekere Jan Reijerse van Dongen garant voor de voldoening van de jaarlijkse pachtsom.
Zo'n pachtovereenkomst was evenwel niet altijd waterdicht, zoals blijkt:



G.A.S. Not. akte Inv. nr. 909, blz, 333

Op huijden, den 15e August 1752 compareerden voor mij, Cornelis Knappert, Notaris publijck, geadmitteert bij den hoove van Holland en resideerende binnen de stad Schiedam, ten presentie van de naergenoemde getuijgen: Jacob van der Vlies, oud 58 jaren, Otto van der Vlis, oud 54 jaren, Jacob van der Vlies, oud 47 jaren, Jan Besemer, oud 46 jaren, Pieter Besemer, oud 45 jaren, Maarten van Wieringen, oud 45 jaren, Pieter Speuij, oud circa 40 jaren, Arij Besemer, oud 40 jaren, Willem van der Vlies, oud 37 jaar en Arij Butter, oud circa 35 jaren, wonende alle op het Hoot dezer stad Schiedam, mij notaris bekend.
Dewelcke getuijgden en attesteerden bij deezen, ten verzoeke van die genen die zulks noodig zouden mogen zijn, aer en waeragtig te weezen:
dat zij deposanten, als van jongs en kindsbeen af, zig hebben opgehouden en geneert met het vissen van salm, op de rieviere de Maaze, van det Stad Rotterdam af tot in zee, zonder dat ooit van wegen de respective Heeren van Heenvliet in der tijd, zo van den tegenwoordigen heer, als desselfs praedesseurs *), of eenig ander Heer, wie dezelve ook mogte zijn, eenige salmvisserij is aangerigt, verhuurt, of verpagt, als nu sedert het jaar 1747, als wanneer de tegenwoordige Heer van Heenvliet de salmvissers, die met consent en permissie van de pagter van de Vroonvisserij op de Maze met Drijfwant vissen, freesenselijk **) heeft zoeken te benadelen en turbeeren ***), niet alleen door haer molest en hinder toe te brengen, maar ook door anderen van zijnen 't wegen nu endan te laten vissen, tot merkelijk nadeel van haer deposanten en dien volgende ook tot groote praejudiece ****) der pagterije van het Vroonregt.
Getuijgende zij deposanten, dat, harens weetens, nooit iemand zig heeft onderwonde, zonder consent van de pagter van de Vroonvisserij op de Maze eenige salmvisserij met drijf- of salmwant op de gemelde rieviere de Maze, van de Stad Rotterdam af, tot de Stad Brielle en de haven van Maaslandsluijs, tot in Zee te tenteeren *****) of aan te rigten, of is daer voer bekeurt en daer in tegengegaan, gelijk zij deposanten ook deposeeren, het zelve van oude en alreede overleden salmvissers in haer leeven te hebben hooren verhalen.
Eijndigende zij deposanten hier meede haer getuijgenis, gevende voor redenen van wetenschap, haer voors gedeposeerde alzoo zelve te hebben gezien, ondervonden en gehoort, en voorts als in text; bereijd zijnde, het zelve des gerequireert onder eeden te sterken. Aldus gepasseert, preesent Sinbrand van der Linden en Arij Verboom als getuijgen.

Jacob, Otto en Jacob van der Vlies, Arij Butter, Jan Besemer plaatsen een merk; de overigen hun handtekening, o.a. Pieter Besemer en Arij Besemer.


*) = voorgangers, **) = herhaaldelijk, ***) = storen, ****) = afbreuk, *****) = beproeven

Arij, die 3 x gehuwd was komt bij ons over als een centrale firguur in het familie-verband. Meerdere malen treffen wij hem in de notariële akten aan als voogd, of deelt hij de nalatenschap van een wat verder van hem afstaand familie-lid. Hij beschikt over een bijzonde grote lichammskracht en is bijv. in tegenstelling tot zijn zuster Jacomijntje en zijn jongere broer Leendert de schrijfkunst machtig..
Uit het navolgende relaas leiden wij af dat Arij op zeker moment duidelijk afstand neemt van de handel en wandel van zijn broer Leendert en hij zeker niet met hem over een kam wil worden geschoren. Leendert is trouwens duidelijk de minder van zijn broer; zoals zo even vermeld kon hij niet schrijven en was geen eigen baas, hetgeen met Arij wel het geval was, n.l. zalmvisser-eigenaar van een scholschuit.



G.A.S. Not. Akte Inv. nr. 840, blz. 131 e.v.

Op huijden, den 28 Maart 1745, compareerden voor mij, Simon Knappert, Notaris publijcq, geadmitteert bij den hove van Holland en residerende binnen de stad Schiedam, ten presentie van de naerge-noemde getuijgen: Gerrit van Wieringen, Leendert Besemer, Cornelis van Wieringen en Arij Pietersze van der Vlies, alle wonende op het hoofd deezer stad Schiedam, mitsgaders Jannetje de Wilde en Annetje de Wilde, wonende in de Buis of Pannekoekstraet, binnen deeze voorschreve stad en zijnde alle van competenten ouderdom, dewelke getuijgden en attesteerden bij deezen ter requisitie en verzoeke van Arij Jansze Besemer, wonende meede op het voorschr. hoofd en alleen anderen, die deezen noodig zoude mogen zijn, waer en waeragtig te wezen.
Dat zij vier eerste deposanten omtrent de tijd als in de voorleden jare zeventien hondert vier en veertig de haringbuizen van hier na zee zijn vertrokken, des avonds tussen tien en elf uuren zonder egter in den preciesen tijd behaelt te willen zijn, zijn gekomen ten huijze bewoond werdende bij de twee
aetste deposanten, staende in de voorschr. huis of pannekoekstraet en aldaer eenigen tijd zijn gebleven en twee of drie pijpen met tabak hebben gerookt.
Dog dat alsdaer toen niet is bij of present geweest de requirant, gelijk dan ook de twee laatste deposanten getuijgen, dat niet alleen ten voorschr. tijden de requrant daer niet is bij of present geweest, maer wel te weeten dat denzelven nooijt aen of in het voorschr. huis door haer bewoont werdende, is geweest.
Eindigende zij deposanten hier meede hunne getuijgenis gevende voor redenen van wetenschap haer voors. gedeposeerde nog in versse geheugennis te hebben en het voorschr. zelve te hebben gezien en daer bij tegenwoordig te zijn geweest en voorts alin den text bereijd zijnde hun gedeposeerde ten allen tijde en daer toe nader versorgt zijnde, met eeden te sterken.
Aldus gepasseert preesent Cornelis Knappert en Laurens Knappert als getuijgen, ten deezen verzogt.

Alle zes getuigen "stelden" en merk.



Dat de getuigen bereid waren om te komen opdraven bij de notaris teneinde een dergelijke verklaring af te leggen, zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met de dominerende figuur, die Arij ongetwijfeld moet zijn geweest. Verder valt uit het verhaal af te leiden, dat het hier niet zo zeer ging om het vredig roken van een pijpje, doch misschien om een meer of minder verdacht huis, dat paste bij de naam van beide gezusters.
Anders zou Arij toch niet zo'n tam-tam hebben gemaakt.
Tenslotte zal zijn rehabilitatie in direkt verband hebben gestaan met het overlijden van zijn eerste vrouw in oktober 1744 en of het a.s. huwelijk, nl. op 7.06.1745 met Jannetje Prins. Het was blijkbaar nodig deze familie(s) gerust te stellen aangaande zijn leefwijze in die tijd.
Roddelpraat met alle gevolgen van dien zal in het klein-steedse leven van die tijd in Schiedam maar al te gretig zijn rondgestrooid en aangehoord zijn.
Broer Leen is bij het bezoek aan de dames 24 jaar oud; vermoedelijk heeft dit plaars, voordat hij op haringvangst gaat. Ongeveer een jaar later trouwt hij met de ruim twee jaar oudere Trijntje Bosselaar, die bij de huwelijksplechtigheid wordt bijgestaan door haar oom Pieter van Wieringen, wellicht nauw verwant aan beide tabakzuigers van die naam. Trouwens de van der Vliessen waren reeds geparenteerd aan de Besemers. Alle drie zijn het vissersfamilies op het Hoofd, met eigen zeden en gewoonten.
Mede hierdoor zullen wij het gedrag van Arij moeten verklaren, die zich bewust was van het feit, dat hij bij zijn huwelijk met Jannetje Prins een stap naar een ander milieu zou doen, voor zover althans zijn eerste huwelijk al niet in die richting was gegaan.
Leen trouwde zo gezegd en familie; een mogelijke escapade stond hem daarbij niet in de weg.
Over de handel en wandel van de familie is de berichtgeving middels de praktisch enige bron- de notariële akten- meer dan schaars te noemen.
Een enkele maal komt in dat deel van de akten, dat wij gemakshalve met cronique scandaleuse zouden kunnen aanduiden, een Besemer als getuige, zoals Jacomijntje, een zuster van Arie en Leendert. Wij zijn dan intussen in het jaar 1761 aangeland en op 24 maart van dat jaar compareren voor notaris Cornelis Knappert:



G.A.S. Notariële Akte nr, 915 bladz. 165 e.v.

Ter presentie van de nagenoemde getuijgen, Lieve Mak en Jacomijntje Besemer, egteluijden, alsmede Neeltje de Raat, huijsvrouw van Arij Lems en Ariaantje van der Vlies, woonende als dienstmaagd bij de voorne. Arij Lems, woonende op het hoofd deezer Stad, en zijnde alle van competenten ouderdom en mij Notaris bekend, dewelke getuijgden en attesteerden bij deeze, ter trquisitie en verzoeke van Daniël van Leeuwen, koopman en koorn-brandewijnbrander, mede woonende op het hoofd deezer Stad, en voorts ten dienst van all die geene, diezulks nodig mogte zijn, waar ende waaragtig te weezen, dat zij deposanten zeer wel kennende Willem Korteland en desselfs huijsvrouw genaamt Lijsbet Geervliet, woonende mede op het hoofd deezer Stad, in een huijsje van de requirant en zijnde zij deposanten gebuuren van deselve; dat zij deposanten hebben gehoort, dat, na dat de requirant Daniël van Leeuwen in het voorjaar deezes jaars aan de gemelde Willem Korteland en zijne huijsvrouw de huure en inwoninge van zijn voorschr. huijsje hadde opgezegt, de huijsvrouw van denselven Willem Korteland, alomme op het hoofd deezer Stad, zoo dat het gerugt daar van al verder is verspreijd, heeft gedivulgeert *) en uijtgestrooijt, dat de requirant Daniël van Leeuwen verscheijde malen bij haar was gekoomen, om haar tot ontugt en oneerbaarheid te verleijden, dog dat zijn hem, requirant niet te wille hadde willen zijn en en zijn voornemen telkens hadde verhindert, niettegenstaande veelvuldige persuasien **) door hem aan haar gedaan, dog dat zij deposanten den requirant, die een getrouwt man is, kennende en veele jaaren hebbende gekent voor een braaf een eerlijk man, het voorschr. uijtstrooijsel, als eerroovende lastertaal hebben aangemerkt, getuijgende voorts afzonderlijk zij twee eerste deposanten: Lieve Mak en Jacomijntje Besemer, dat de voorn. huijsvrouw van Willem Korteland zelve het voorenstaande aan henlieden diversse malen heeft verhaalt, en nog laatst, op Woensdag den 11e deezer maand, aan haar deposanten heeft vertelt, dat de requirant Daniël van Leeuwen, des Maandags te vooren, na de middag, als zij op haar plaats schotels waste, in stilte bij haar was gekomen en haar onder de rokken hadde gevat, zoekende haar tot ontugt te verleijden, dog dat zij zulks hadde belet en gezegt, gij zult het laten, of ik zal het aan den dag brengen. Gelijk ook nog de twee laatste deposanten Neeltje de Raat en Ariaantje van der Vlies getuijgden, dat, in het begin der maand Februarij deezes jaars, zonder in den preciesen dag behaalt te willen zijn, kort na de middag de voorn. huijsvrouw van Willem Korteland bij hen lieden in huijs is gekoomen, klagende dat zij, als voor deezen, geen warm water uit de branderij van de requirant konde bekomen en zeggende vervolgens, dat de requirant Daniël van Leeuwen nog over drie dagen bij haar was geweest en daarbij voegende, eer ik dat mij zoude laten doen, at ik liever zout en brood, want ik ben wel vuijl met mijn mond, maar niet met mijn kont.
Eijndigende enz.
handtekening: Lieve Mak merk: Jacomijntje Besemer
Adriaantje van der Vlies Neeltje de Rast

*) = verbreid **) = overredingen

Daniël van Leeuwen is betrekkelijk kort nadien overleden (begraven te Schiedam 3.11.1761). Ruim een jaar later, n.l. op 31-01-1763 compareert voor notaris Knappert:


G.A.S. Notariële Akten inv. nr. 917 bladz. 81

Juffrouw Petronella van Santen, weduwe en geinstitueerds 1) erfgename van wijle hare man, Daniël van Leeuwen, wonende op het fooft deser stad en draagt over aan haar gehuwden zoon Abram huijs, branderij en erve, zijnde deselve branderij voorzien van een rauw. en disteleerketel en alle verdere gereedsachappen, staande en gelegen op het hooft deser stad, belent aan de eene zijde Jan Arentse besemer en aan de andere zijde, zij comparante, strekkende voor van de straat tot agter aan de frankelandsche watering, enz.


Met het huis van de visser Jan Arentse zal vermoedelijk bedoeld worden, dat van zijn erfgenamen, daar Jan reeds in 1749 en zijn vrouw Maertje in 1760 overleden was. Jan woonde eertijds temidden van zijn beroepsgenoten/deels familie-leden; de neergang van de visserij maakte het mogelijk, dat zich branders op het Hoofd vestigden, waarvan het vorenstaande mede het bewijs levert.
Een dochter van Jan en zuster van de eerder genoemde Jacomijntje, Jaepje geheten, trouwt in het jaar 1740 met Frans v/d Mark, die reeds in 1748 als matroos aan boord van 's lands uijtleggerschip ') overlijdt, waarvan commandeur was Arij Janse de Zeeuw, Jaepje en de voogden over haar minderjarige kinderen machtigen de veerschipper van Schiedam op Middelburg, Bruno v/d Salm, om in Veer een bedrag fan f. 74.- - min of meer- zijnde het door de werkgever nog verschuldigde bedrag aan gage over 5 maanden minus 2 dagen te innen.
Meer nog dan het besheiden inkomen, frappeert ons de toenmalige gewoonte om verdiend loon pas na verloop van een aantal maanden uit te betalen. Onwillekeurig dringt zich de vraag op, waarvan vrouw en (in dit geval 3) kinderen intussen leefden.


     ') = bewakingschip, lichtschip, patrouillevaartuig



G.A.S. inv. nr. 879 blz. 1193-1249 e.v.

Volmachtsverlening door Jaepje Besemer, wonende binnen de stad Schiedam, op 10.06.1748, onder goedkeuring van de beide door Weesmeesteren aangestelde voogden over de "enigste" nagelaten minderjarige kinderen door Frans van der Mark, in lev4en echtgenoot van Jaepje voornoemd. Deze volmacht wordt verleend aan Bruno van der Salm, veerschipper van Schiedam op de stad Middelburg en elders. Wij wordt gemachtigd om in Veer een bedrag van vier en zeventig gulden min of meer over vijf maanden min tee dagen te innen/vorderen, zijnde de door werkgever van Frans nog verschuldigde gage. Frans heeft als matroos gediend op 's lands uijtlegger-schip en is daarop komen te overlijden

Jaepje stelt merk:

Uittreksels not. akte G.A.S. Betreffende Arie Jansz.

Inv. nr. 873 blz. 837.

Op 28 augustus 1739 compareerden Arij Janse Besemer en Jannetje van der Velden, echtelieden, wonende op het Hoofd te Schiedam, voor het maken van een testament. Zij verklaarden vier duizend gulden gegoed te zijn. Ten mondigen dage of eerder huwelijkse staat krijgt ieder kid zes gulden en zes stuivers.
Sterft Arij eerst zonder kind of kinderen na te laten, dan krijgen zijn ouders, indien nog in leven, de somma van 25 gulden, waarmede deze alsdan vergenoegt en tevreden zouden moeten zijn.
Beiden plaatsen hun handtekening.

Inv. 875 blz. 1494

Arij Janse Besemer, wonende op het Hoofd teSchiedam, wiens eerste vrouw, Jannetje van der Velden, overleden is, stelt o.a. Claes Ariense Besemer, eveneens wonende op het Hoofd, aan als voogd over de drie nagelaten minderjarige kinderen uit zijn huwelijk met Jannetje voorneomd.

Inv. nr. 840 blz. 611

Het echtpaar Arij Janse Besemer en Jannetje Prins compareert 13.09.1745 voor notaris S. Knappert, o.a. in verband met de 3 kinderen uit het eerste huwelijk van Arij met Jannetje van der Velden. Deze kinderen zullen bij hun huwelijk of bij het bereiken van de ouderdom van 25 jaar, een uitzet krijgen en daarenboven ieder de somma van 6 gulden.
Het echtpaar is niet gegoed boven de 2000 gulden.

Inv. nr. 851 blz. nr. 153

Arij Jansz. Besemer en Catharina van der Baan, echtlieden, wonende op het Hooft deser stad. maken een testament op 24.05.1760.
Beide plaatsen hun handtekening.

Inv.. nr. 923 blz. 798

Arij Jansz. Besemer compareert op 29.08.1769 met zijn tegenwoordige huisvrouw Catharina van der Baan i.v.m. voogdbenoeming over de mindejarige kinderen als gevolg van de voogd Aij Prins. Dit worden Pieter Besemer, Cornelis van der Baan te Vlaardingen en Abel Uijtterweer, mede wonende op het Hooft dezer stad.

Inv. 953 blz. 8o4 (notaris Isaac Penning junior)

Arij Jansze Besemer, wonende binnen Schiedam, verklkaart op 19-11-1784 te constitueeren en magtiging te maken zijn zoon Pieter Beezemer en zijn zwager Gijsbert Krabbendam, beide wonende binnen Schiedam, om comparant's huys op het Hooft dezer stad te verkopen.
Dit huis wordt aan de noordzijde belend door Jan van Capel en aan de zuidzijde door Ja Ooms.
Handtekening van Aij Besemer.


terug naar ouders Register




Xc. Pieter Besemer,

Geb./ ged, Schiedam 30.10/2.11.1747, luitenat ter zee, scheepskapitein, overl. Antwerpen 19.10.1823, tr. Schiedam 21.08.1782 Pieternella Wuijster, ged. ald. 6.06.1756, overl. ald. 6.01.1796, dr van Cornelis Wuijster en Jannetje Vermeij.

Pieter Besemer vaart vanaf zijn negende jaar ter koopvaardij, maar bepaalt zich later meer tot de walvisvangst bij Groenland. Hij maakt als schipper van de walvisvaarder ca twintig reizen. In mei 1789 lijdt hij schipbreuk met de walvisvaarder "Schiedam": het schip wordt door het ijs gekraakt en de bemanning brengt een week op het ijs door alvorens gered te worden. In 1795 treedt hij in dienst van de Bataafse Republiek als luiternant ter zee. in 1796 is hij commandant van de "Havik" die deel uitmaakt van een eskader van neben schepen dat onder bevel staat van Schout bij Nacht Engelbertus Lucas (de latere schoonvader van zijn zoon Jan Bezemer). Lucas had de opdracht Kaap de Goede Hoop op de Engelsen te heroveren. In augustus 1796 geeft hij zich echter zonder slag of stood over in de Saldanhabaai.
Pieter Besemer behoort tot de weinigen die protesteren tegen de opgave. Na een klein jaar krijgsgevangenschap keert hij terug naar Holland en wordt bevelhebber op de "Maasnimp". Gedurende de Frans pogingen een landing in Engeland uit te voeren, is hij betrokken bij gevechten met Engelse kruisers. Als hij in 1804 tot Eerste Luitenant ter Zee wordt bevoderd, verlaat hij de dienst. Vanaf 1816, 69 jaar oud, vaart hij nog drie jaar als kapitein op een koopvaardijschip. De laatste jaren van zijn leven is hij belast met het tezicht op de bouw van de "Vasco da Gama", een koopvaardijschip van reder N.J. de Cock te Antwerpen. Van dit schip zal zijn zoon Ary kapitein worden. Tijdgenoten> noemen Pieter Besemer om zijn moed, eerlijkheid en rechtvaardigheid. Van zijn buitengewone lichaamskracht worden vele voorbeelden gegeven.




Door Pieter Besemer geschreven en ondertekend lastbrief, bestemd voor zijn zoon Ary.
(ARA-collectie Bezemer, inv. nr. 38)

Uit dit huwelijk, geb./ged. Schiedam:
  1. Ary, (volgt Xd).
  2. Jannetje, ged. 5.08.1785, overl. Schiedam 8.10.1791.
  3. Cornelia, ged. 21.11.1788, overl. Schiedam 4.07.1798.
  4. Jan, (volgt XIf).
  5. Jannetje, geb. 23.10.1792, overl. Bodegraven 28.06.1874.
  6. Cornelis Besemer, geb. 1.08.1794, commies ter secretarie te Schiedam, overl. ald. 9.07.1859. tr. ald. 16.09.1829 Margaretha Catharina Boufy, geb. ald. 3.01.1788, overl. ald. 15.04.1831, dr van Gerard Boufy en Jacoba Holst.

Cornelis vaart het zeegat niet uit; hij is in vele jaren werkzaam (o.m. als commies) ter secretarie te Schiedam en huwt in 1829 met de 6 jaar oudere Margaretha Catharina Boufy, die reeds 19 maanden later op 43-jarige leeftij, komt te overlijden. Naar de trouwakte vermeldt was Margaretha, toen zij met Cornelis huwde, zonder beroep en haar moeder rentenierster; als haar getuigen traden op haar neef Simon Rijnbende, vrederechter van het kanton Schiedam en Daniël Verlouw, lid van de raad aldaar. Cornelis overlijdt in 1859 in zijn huis aan de Hoogstraat. Hij zowel als zijn beide broers en naaste verwanten delen meerdere malen in niet-onaanzienlijke erfenissen, of worden daarnaast bedacht met belangrijke legaten.
Zo legateert bijv. Clasina Johanna Boufy in 1837 aan Cornelis een bedraf van f. 5000,-






Onder de not. akten, waarin Pieter voorkomt, treffen we er een aan, welke betrekking heeft op een voorval, dat op 24 december 1794 plaatsvond op het Hooft van Schiedam:

G. A. S, not akte inv. nr. 1027 blz. 1476 e.v.
Op die dag schoten Arij Prins, cargadoor, Pieter Lems, havenmeester, Pieter Besemer en Willem Snel, beiden commandeurs, te hulp bij een brand, die was uitgebroeken op het Brigantijnschip "Klibernia"? schipper Joseph Reijnold, komende uit Maryland en met bestemming Rotterdam. Wegens de zware ijsgang was het schip genoodzaakt geweest de haven van Schiedam binnen te lopen. Dankzij de toegesnelde hulp slaagde men erin de lading, welke bestond uit vaten tabak en zakken koffie, gedeeltelijk door lossing te redden.


Afschrift van stukken afkomstig van Pieter en Ary Bezemer.






Pieter Bezemer, schipper op een walvischvaarder
van de reeders Eduard Jacob Penning & Co
te Schiedam, 1787-1794:
Luitenant ter zee bij aanstelling
van 30 mMei 1795.








  1. Generale rekening van het koopvaardijschip "de vrouw Geertruida", gehouden door schipper Cornelis Wuyster, van de ontvangsten en utgaven gedaan op diverse reizen sedert 1 Maart 1762 tot 9 September 1771. 1 deel.

  2. Journaal van de walvischvaarder "Schiedam", toebehoorende aan Eduard Jacob Penning & Co, te Schiedam, gehouden op drie achtereenvolgende reizen naar Groenland, (onder den commandeur Pieter Bezemer.

  3.     2 April - 7 August 1787
        4 April - 13 Augustus 1788
        4 April 1789 tot het vergaan van het schip op 1 Juni en de terugkeer van de bemanning op 26 Augustus 1789. 1 deel.

  4. Journaal van de walvischvaarder "Onverwagt", toebe hoorende aan Eduard Jacob Penning & Co, te Schiedam, gehouden op vier achtereenvolgende reizen naar Groenland onder den commandeur Pieter Bezemer,

  5.       4 April - 24 August 1791,
        10 April - 21 Augustus 1792,
        10 April - 25 Augustus 1793,
          6 April - 15 Augustus 1794, 1 deel.

  6. Journaal gehouden aan boord van 's lands brik "de Vlieg", kruisende langs de kust onder commando van luitenent P. Bezemer, 3 Juli - 10 October, 1795, 1 deel.

  7. en 6. Journaal als voren, 3 Juli - 10 October 1795, toen de bemanning van 's lands brik "de Vlieg" overging op 's lands oorlogschip "de Havik" Journaal gehouden aan boord van "de Havik", behororende tot een esquadre, zeilende naar Kaap de Goede Hoop, 11 October 1795 - 23 Juni 1796.

Vervolg van dit journaal,....24 Juni tot de overgave van het esquadre aan de Engelschen op 17 Augustus 1796 en aankomst in de Tafelbaai op 27 Augustus 1796, 2 deelen.

Afschrift van en bladzijde van ...
PIETER BEZEMER
30 Oct. 1747- 19 Oct. 1823, schipper op de Groenlandvaart , als luitenant in 's-lands dienst in 1795.
1796 Commandeert de "Havik" in het eskader van Lucas in de Saldanhabaai. 1800 Onderscheidt zich als commandant van de "Maasnymph" bij hetr afslaan der overrompeling van dien bodem. 1804 Gepensioneerd.


terug naar ouders Register




Xd. Ary Bezemer,

Geb/ged. Schiedam 28.06.1783, Schout bij Nacht tit. overl. Alphen a/d Rijn 27.11.1853, tr. Amsterdam 12.08.1813 Maria Elisabeth van Rooije, geb. Voorburg 24.11.1787, overl. Alpen a/d Rijn 29.03.1860, dr van Baarend van Rooije en Jacomina van Lutsenburg.



Uit dit huwelijk:
  1. Petronella Anna,geb. Amsterdam 24.05.1814, overl. Wijk bij Duurstede 11.04.1889.
  2. Bernardus Frederik, geb. Schiedam 22.08.1815, overl. ald. 17.09.1815
  3. Op 18-09-1815 compareerden Arij Bezemer, oud 32 jaren, luitenant ter zee in dienst van dezen lande en Cornelis Bezemer, oud 21 jaren, particulier, beiden wonende te Schiedam, die verklaarden dat Bernard Frederik, oud ruim3 weken, zoon van Arij B. en Maria Elisabeth van Rooije, zijn echtgenoote, is overleden de 17-e dezer maand, des namiddags ten drie uren, in het huis staande op het nieuwwerk wijk...

    Handtekening van Arij en Cornelis



  4. Pieter, geb. Schiedam 29.09.1816, overl. ald. 3.11.1816.
  5. Jacomina Bernardina, geb. Schiedam 21.10.1817, overl. Renkum 13.11.1906.
  6. JJeannette Bezemer, geb. Rotterdam 31.03.1819, overl. Brussel 12.07.1858, tr. Alphen a/d Rijn 17.06.1856 Anthonie Johannes van Eelde, geb. Wageningen 5.04.1816, Vlaams predikant, overl. Brussel 21.06.1873, zn van Paulus Cornelis van Eelde en Anna Margarethe Rechter.
  7. Maria Adriana Elisabeth, geb. Antwerpen 23.06.1821, overl Renkum 17.05.1901.
  8. Ana Jacoba, geb. Antwerpen 21.10.1822, overl. ald. 24.10.1823.
  9. Frederica Theodora, geb. Antwerpen 21.10.1822 (tweeling met voorgaande), overl. ald. 30.10.1823.
  10. Pieter Frederik, (volgt XIc).
  11. Jacoba Frederika, geb. Antwerpen 6.05.1827, overl. Renkum 3.05.1906.
  12. Johannes Cornelis, geb. Delft 5.07.1829, overl. 13.02.1831.

Ary Bezemer wordt in 1795 "cadet op 's lands Brigh van oorlog de Vlieg" dat onder commando staat van zijn vader, de luitenant Pieter Besemer. Met zijn vader heeft hij dan al enkele reizen naar Groenland gemaakt. Zeer ambitieus verzoekt hij in 1799 het examen voor luitenat af te mogen leggen, hoewel hij daarvoor nog niet de vereiste leeftijd heeft. Het verzoek wordt afgewezen. Een jaar later krijgt hij de toestemming wel. Hij dient daarna op verschillende schepen. Tussen 1814 en 1830 is hij wisselend in dienst van de marine en van de koopvaardij. Voor de reder N.J. de Cock te< Antwerpen maakt hij als kapitein verschillende reizen baar Brazilie, Oost-Indië en Japan. F.J.A. Broeze noemt hem de meest ervaren Schiedammer in de Oostindische vaart. In 1830, bij de Belgische opstand, treedt hij weer in dienst van de marina. Wegens "uitmuntend gehouden gedrag in het op den 27 October voor Antwerpen plaats gehad hebbende gevecht" wordt hij benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Nadat hij in 1831 is bevorderd tot Kapitein ter Zee, volgt in 1832 de benoeming tot Inspecteur van uitrusting, levensmiddelen en kleding bij de marine. Gelijktijdig met zijn eervol ontslag in 1850 wordt hij benoemd tot Schout bij Nacht titulair "met magtiging om de activiteitsuniform van dien rang te mogen dragen"





In het Maritim Museum Prins Hendrik in Rotterdam is een gravue van de Baai van Nagasaki met de "Vasco da Gama" in 1825.
In 1825 maakte hij een reis naar Batavia (nu Jakarta) en verder naar Nagasaki!
Er komt een reisverslag, samengesteld door mijn broer naar aanleiding van de gevondene gegevens, dokumenten etc. zie PDF, nog niet kompleet.

Afschrift van een bladzijde van ...

ARY BEZEMER
1783-5 Mei 1853.Zoon van Pieter Bezemer. Cadet in 1795. Luitenat in 1801. Eerste Liutenent in 1808. Nonactief in 1814.
Schipper ter koopvaardij. Kapitein-Luitenant in 1851. Kapirein in 1831. Ontslag in 1850 met de rang van Schout bij Nacht.

1796 Dient a/b van de "Havik" bij zijn vader oner Lucas in de Saldanhabaai 1803/07. Dient op de "revolutie" in het eskader van Hartsinck in Oost-Indië. 1807 te Soerabaia tijden den aanval van Pellew op Grisee, ontsnapt met de "Mandarijn" aan de Engelschen. 1808 Wordt gewond bij den overvoer van inlandsche hulptroepen van Banda, die amok maken. 1809 Wordt commandant van de "Mandarijn". 1810 Strijdt bij Ambon; door de Britten gevangen genomen. 1814 Trekt aan het hoofd eskadron Huzaren op naar Alkmaar en Enkhuizen.1814/30 Op nonactief, met korte onderbrekingen in 's Lands dienst. 1816 Beloond met M.W.O.. 1830 Wordt eerste officier a/b "Euridice", onder Lewe van Aduard voor Antwerpen. 1831/32 Commandeert de "Dolphijn" voor Antwerpen en op de Schelde. 1832/50 Inspecteur van uitrusting, kleeding en levensmiddelen.





Arie was bij de omwenteling van 1813 commandant van een corps van 600 man op de voorposten om Den Helder en werd later kapitein ter zee.




Loopbaan Ary Bezemer

Bron:-ARA/VROA 1907 blz. 110-116 nr 38:
Aanstelligen, benoemingen en onderscheidingen
verleend aan A. Bezemer
-Broeze - De Stad Schiedam pag 124

3.6.1795 Burger Ary Bezemer cadet op 's lands Brigh van Oorlog de Vlieg onder ;commando van Luitenant P. Bezemer
26.2.1798 cadet op wachtschip de Broederschap
28.4.1798 aanstelling tot cadet in het vaste corps der Marine
16.7.1798 cadet op Brig de Vlieg dienende tot een oefenschool voor cadets onder bevel van Capitein Lancester
15.11.1798 cadet Brigh Den Arend onder bevel van Capt-luit. Siccama
17.11.1798 als zodanig ontslagen
8.4.1799 cadet Brig de Vlieg onder bevel van Capt Lancester
1.11.1799 cadet op de Maasnimph onder bevel van luitenant Bezemer
13.12.1799 verzoek om het examen als luitenat af te leggen afgewezen omdat hij "niet eeeerder dan in de maand Julij van de aanstaande jare 1800 de vereischte ouderdom zal hebben vervuld"; hij moet dit opnieuw aanvragen als hij oud genoeg is.
21.2.1800 cadet op Scip van Oorlog Revolutie onder bevel van Capt F. Lancester
23-4.1800 krijgt de opdracht een reis naar Engeland mee te doen aan boord van 's lands schoener de Grijpvogel onder bevel van luitenant Ijsbrands
11.7.1800 krijgt toestemming om het examen voor luitenant af te leggen
22.8.1800 "examina voldoende afgelegd"
25.8.1800 op de Maasnimph onder bevel van luitenant Bezemer (zie Verhandelingen en Berigten 1844 blz 48-50)
30.3.1801 de eed als luitenant afgelegd
8.4.1801 luitenant op transportschip Sibilla Antoinetta onder bevel van luitenant Bezemer
18.1.1802 luitenant ter zee op de Revolutie onder bevel van Capt Lancester
29.11.1813 als Luitenant naar Den Helder:

"Den Admiraal Verdooren commandeerende s'lands Navale Magt
in de Zuiderzee, en Militaire commandant van en gechargeerd
met de geheele directie der Marine van het eerste Arrondissement
van Holland tot Amsterdam


Gelast scheepsluitenant A: Bezemer zich met dern heer Teyler
van Hall Commissaris tot de overneeming van de Spaansche
krijgsgevangenen en het Detachement Cosakken hem ter
assistentie door den Majoor der Rusch Keizerlijke Kozakken
te verstrekken naar de Helder te begeven, teneinde aldaar
zooveel mogelijk de voorposten van de vijand te verontrusten,
hun het doen van requisitien te beletten, en alles te doen,
wat de reeds ontvonkende zucht der hollandsche zeelieden.
om de goede zaak te omhelsen, en zich bij ons te voegen
kan aanwakkeren.

Amsterdam. den 29 November 1813
Namens de Admiraal etc:
Den Chef van de Generaale staf


11.7.1814 benoemd tot luitenant 1e klasse
29.9.1814 Schip Tromp onder bevel van Kap W.A. van der Hart
14.11.1814 verlaat dat schip met eenjarig verlof op eigen verzoek

NB: Broeze blz 114: van 1814-1816 kapitein op de Rotterdamse brik Atalanta

9.1.1816 luitenant 1e klasse op ZM Schip Willem de Eerste onder bevel van Melvill van Carnbee
1816 verzoekt tot kap.luit.ter zee te worden benoemd; antwoord op 20.2.1816: benoemd tot Ridder 4e klasse MWO - Kanselarij nr. 1307 dd 26.2.1816 Brussel
13.7.1816 op non-activiteit
24.10.1817 krijgt verlof van de drie jaren "tot het doen eener reise ter koopvaardij" ingaande 10.11.1817; mag zijn uniform dan niet meer dragen.
11.8.1821 bevorderd tot kapitein-luitenant ter zee
3.9.1823 verlof van drie jaar voor loopvaardijreis
11.8.1826 verlof verlengd
21.4-1827 verlof verlengd tot 1.11.1829

NB: Broeze blz 114: in deze verloftijd commanddert hij voor N.J. de Cock, de grootste rede vanr
Antwerpen, de schepen Fanny, Auguste en Vasco da Gama op reizen naar Brazilië, Oost- en
Japan. (Journalen en andere stukken met betrekking tot deze reizen zijn ook te vinden in
de Coll. Bezemer in het ARA) Broeze noemt Ary Bezemer de meest ervaren Schiedammer in
de Oostindische vaart. In 1830, bij de Belgische opstand, treedt hij weer in dienst van de marin.
Volgens Broeze is hij een van de laatste marineofficieren in dienst van de koopvaardij geweest.


15.2.1830 1e officier op ZM fregat Zuridice onder bevel van kapt-luit ter zee L.van Aduard; bestemming Middellandse Zee; het fregat ligt bij de aanstelling in Hellevoetsluis.
20.11.1830 Ridder in de Orde van de Nederlnadse Leeuw "wegens uw uitmuntend gehouden gedrag in het op den 27 October voor Antwerpen plaats gehad hebbend gevecht" (een gravure uit de Coll Bez, voorstellende het beschieten der stad Antwerpen op 27-10-1830, hangt sinds 10.6.1981 in kamer 525 van ARA) (Ridderorde: besluit 16.11.1830 nr 59)
1.2.1831 bevelhebber van 's Rijks Korvet de Dolfijn
1.4.1831 benoemd tot kapitein ter zee
19.11.1831 "wegens uw gehouden uitmuntend gedrag na het hervatten der vijandelijkheden in Augustus"... dat daarvan Eervol op de dagorder melding zal worden gemaakt"
28.3.1832 aan boord van ZM fregat Euridice; Schout bij Nacht Aduard verklaart middels een officieel certificaat dat Ary Bezemer "geregtigd is tot het dragen van het bewijs van aandenken ingesteld bij Zijner Majesteits Besluit van den 12den September 1831 nr 70 als hebbende gediend in de rang van kap ter zee bij de Linie van Defensie te water en alzoo hebbende deelgenomen aan de krijgsverrichtingen van 1830 en 1831". Het onderscheidingsteken (verstuurd 20.8.1832) is vervaardigd uit het "geschut hetwelk gedurende den tiendaagschen veldtogt in het gevegt bij Hasselt op den 8en Augustus 1831, veroverd is geworden en alzoo als een hoogstvereerend en belangrijk gedenkteeken van Hollands roem moet worden beschouwd"
1.10.1823 ontslagen van Dolfijn; benoemd tot Inspecteur van uitrusting, levensmiddelen en kleding bij de Marine; jaarlijks tractement f 3600 met toeslag van f 600 "voor eenen klerk, schrijfbehoeften enz.
16.10.1832 antwoord op een brief van 14.10.1832 waarin hij verzocht om uitbetaling der soldijen van zijn zoon Pieter Frederik "in de rolle van gemelden bodem (= korvet Dolfijn) bekend geweest ;zijnde als matroos 3e klasse" Er wordt f 197,76 toegewezen
19.11.1844 KB nr 47: onderscheidingsteken en brevet voor eervolle en langdurige diensttijd
18.6.1850 aankondiging eervol ontslag per 31.12.1850 onder genot van pensioen: f 1800 per jaar (hij is dan 67 jaar)
8.10.1850 ontslagbrief + bij KB nr 4 dd 6.52.1850 benoemd tot Schout bij Nacht titulair "met magtiging om de activiteisuniform van dien rang te mogen dragen".
18.12.1853 ontvangt bevestiging van de Kanselier der Orden E. Lucas aan M.E. Bezemer-van Rooije van de "decoratiën der beide orden, gedragen door nu wijlen den Heer A. Bezemer" (teruggestuurd op 27.12.1853)
6.2.1854 weduwepensioen f 600 ingaande 1.1.1854 + f 120 "voor tegemoetkoming in de begrafeniskosten"

terug naar ouders Register




XI. Leendert Besemer,

Ged. Schiedam 22.12.1719, waarsch. zalmvisser, overl. ald. 13.05.1777, tr. ald. 12.05.1745 Trijntje Bosselaar, ged. ald. 16.07.1717, overl. ald. 12.05.1777, dr. van Ary Bosselaar en Lena Maartensse van Wieringen.
Op 10.10.1750 laten Leendert en Trijntje een testament opmaken waarin oa. wordt opgeneman de verplichting de kinderen" te laten leeren lesen, schrijven, een ambacht of andere oeffening daermede deselve haar kost sullen kunnen verdienen".



Uit dit huwelijk, ged. Schiedam:
  1. Jan Besemer, ged. 9.03.1749, overl. ald. 1.05.1810, tr. ald. 24.12.1769 Barbera van der Graaf, ged. ald. 17.12.1740, overl. ald. 25.11.1809, dr van Abram van der Graaf en Hester Stolk.
        Uit dit huwelijk, ged. Schiedam:
          1.1. ged. 5.08.1770 overl 09.02.1812, 41 jaar oud, niet gehuwd, "dans la maison surdit Sct. no. 11 rue St Annazusterhuis, maison de charite" (armhuis) Aangifte geschiede door 2 medebewoners.
          1.2. Hester, ged. 14.08.1772, overl. Schiedam 25.10.1777.
          1.3. Trintje, ged. 17.12.1773, overl. Schiedam 25.10.1777.
          1.4. Abraham, ged. 8.10.1775, overl. Schiedam 16.10.1777.
          1.5. Trijntje, ged. 25.06.1780. overl. Schiedam 20.02.1838, tr. ald. 15.07.1804 Dirk van Koetsveld, ged. ald 24.03.1782,
               overl. ald. 18.08.1820, zn van Pieter van Koetsveld en Adriane Zagwijn.
               Uit dit huwelijk:
               1.5.1. Ariaantje geb. 11.12.1804
               1.5.2. Jan, geb. 8.01.1806
               1.5.2. Ariaantje, geb.18.02.1807
  2. Lena Besemer, ged. 23.08.1748, overl. Schiedam 19.10.1818, tr. (1) ald. 29.03.1772 Bastiaan van der Groef, overl. tussen 30.07.1780 en 31.03.1782; tr. (2) ald. 31.03.1782 Johan Hendrik Wijffenbach, zeeman, overl. voor 19.10.1818, zn van Jan Frederik Wijffenbach.
  3. Ary Besemer, ged. 5.03.1751, overl. Schiedam 12.06.1755.
  4. Adriaantje Besemer, ged. 28.04.1754, overl.nov. 1797, tr. Schiedam 10.10.1773 Pieter Scheurkogel, ged. ald. 26.06.1747, zeeman op de Ijslandse vaart, overl Schiedam 4.03.1796, zn van Abram Scheurkogel en Hendrijntje Verboom.
          Kinderen uit dit huwelijk, ged. in Schiedam:
          4.1. Leendert, 04.12.1774.
          4.2. Abraham, 09-10-1778.
          4.3. Trijntje, 06.07.1781.
          4.4. Henderik, 05.05.1785.
          4.5. Jan, 13.01.1788.
          4.6. Arij, 15.07.1791
          4.7. Leena, 17.01.1794.
  5. Ary Besemer, (volgt XII)
  6. Willem Besemer, ged. 17.06.1761, "spuysluyswagteer", overl. voor 14.08.1829, tr. Schiedam 5.11.1786 Belitje van der Vaart, ged. ald. 21.06.1741, overl. ald. 14.08.1829, wed. van Jan Nieuwenhuyzen, dr van Cornelis van der Vaart en Grietje Walraven.

terug naar ouders Register




XIc. Pieter Frederik Bezemer,

Geb. Antwerpen 15.10.1825, lutenant ter zee 1e klasse, later brood- en scheepsbeschuitbakker, fotograaf en koopman, overl. ca mei 1868, tr. Vlissingen 31.07.1857 Louise Thierens, geb. Den Helder 9.11.1834, overl. Brille 20.10.1869, dr van Adolph Ernestus Thierens en Johanna Cornelia Caroline Penning.

Pieter Frederik Bezemer wordt in 1840 adelborst te Medemblik. Nadat hij in 1847 is bevorderd tot Luitenant ter Zee 2e klasse dient hij op veerschillende schepen. Tijdens gevechten op Borneo in 1854 onderscheidt hij zich op zodanige wijze dat hij benoemd wordt tot Ridder 4e klasse in de Militaire Willemsorde. Op 31.10.1863 wordt hij op eigen verzoek eerval uit de zeedienst ontslagen. Daarna komen we hem in Amsterdam tegen in de bovenvermelde beroepen. Waarschijnlijk is hij in 1866 naar Oost-Indië vertrokken met achterlating van zijn gezin. Daar heeft hij als koopman in zijn levensonder-houd voorzien. De Raad van Justitie te Makassar (Celebes) verklaart dat hij vermoedelijk in mei 1868 isis overleden.

Uit dit huwelijk:
  1. Arij, geb. Vlissingen 9.09.1858, overl. Amsterdam 9.09.1866.
  2. Johanna Cornelia Caroline, geb. Vlissingen 9.10.1859, overl. Renkum 10.06.1919
  3. Maria Elisabeth, geb. Aarlanderveen 10.02.1861, onderwijzeres, overl. Renkum16.12.1952.
  4. Louise, geb. Aarlanderveen 7.11.1862, overl. Alphena/d Rijn 6.05.1863.
  5. Jacomina Bernardina, geb. Amsterdam 6.12.1865, overl. ald. 5.08.1866.
  6. Aij, geb. Amsterdam 31.01.1867, overl. ald. 17.04.1868.




Kanselarij der Nederlandsch Orden:

Pieter Frederik Bezemer, zoon van Arij Bezemer en van Maria Elisabeth van Royen. Bij K.B. 21.10.1854 nr. 103 benoemd tot ridder 4de klasse Mil Willemsorde als luit. te zee 2de kl., 1ste officier van het ss. Semarang.
Als hebbende zich onderscheiden bij de in 1853 en 1854 plaats gehad hebbende
krygsverrichtingen op de Westenafteling van Borneo op de rivier Slokkouw en wel: Als 1ste off. ss. Semarang zijn kommandant krachtig ter zijde gestaan, waarbij zijn moedig gedrag en bedaardheid niet genoeg zijn te roemen o.a. gebleken bij de snel en ordelijk volbrachte landing der schepelingen en militairen, het verdrijven en vervolgen van de vijand, hetgeen alles onder zijn leiding geschiedde.

Staat van dienst:
1.10.1840 Adelborst te Medemblik.
1.10.1844 Adelborst 1ste kl.
6.10.1847 luitenant ter zee 2de kl.
1.10.1844 op Z.M. fregat Ceres naar Oost-Indië; 18.06.1846 op Z.M. schoener Zephyr in OostIndië 21.10.1846 op Z.M. schoener Cargo in Oost-Indië. 1.11.1848 op Z. M. brik Haai in Oost-Indië, 20.04.1849 op non-activiteit. 1.09.1849 op Z.M. transportschip Merwede. 1.12.1850 op non-activiteit. Geplaatst op het wachtschip Sambre wegens indisciplinair gedrag tegen de com-mandant van de Merwede. 1-05-1851 op Z.M.
korvet Van Speijk. 6.11.1852 op Z.M. stoomschip Samarang in Oost-Indië. 28.02.1854 uit de rol afgevoerd en naar Nederland vertrokken. 8.03.1854 op non-activitiet.
1.10.1854 Non-actief 5.06.1857 tot 16.04.58. Commandant Z.M. kannonneerboot nr. 44 16.04.58 tot 1.01.1860. Comm.Z.M. rader ss.3e kl. Phoenix 16.02 tot 27.07.61,non actief 10.12.1861 tot21.09.1862 en 10.01 - 31.10.63.
1.10.1864 Koopman (te Makassar?) Door de Raad van Justitie te Makassar verklaard als vermoedelijk te zijn overleden mei 1868.



Stamboek Marineofficieren voor 1850 - ARA, inv. nr 2 (109)

Pieter Frederik Bezemer,



geb. te Antwerpen 5.10.1825
van Regr Medemblik fo 100
van Regr La C no 2 fo 356
op verzoek eervol ontslagen




Aanstellingen en promotion

1.10.1840
1.10.1844
1.1.1847
1.1.1857
geplaatst als adelborst op het Koninklijk Instituur voor de Marine te Medemblik
benoemd als adelborst der 1e klasse
bevorderd tot Luitenant der 2e klasse
idem    Luitenant der 1e klasse
Aanmerkingen

16.2.1847
2.5.1847


21.10.1854

22.5.1857
9.9.1862

heeft een voldoende examen voor luit ter zee 2e klasse afgelegd
het praktisch examen voldoende afgelegd
het theoretisch examen: niet meer dan voldoende (aangemaand zich met meer ijver toe te
leggen)
terzake der krijgsverrichtingen op de rivier Slakkona Borneo benoemd tot Ridder MWO 4e
klasse (res. 30.10.1854 no 136)
examen als luitenant 1e klasse voldoende afgelegd
's ministers ernstige ontevredenheid betuigd over de in een door hem ingezonden adres
voorkomende ongepaste uitdrukkingen






Active diensten en gedane reizen

1.10.1844
18.6.1846
21.1.01846
1.11.1848
20.4.1849
1.9.1849
1.10.1850

1.12.1850
1.5.1851
6.11.1852
28.2.1854
8.3.1854

11.12.1854
16.5.1855
1.5.1856
16.3.1857
5.6.1857
16.4.1858
16.4.1860
1.5.1850


5.2.1861
16.2.1861
25.7.1861

10.12.1861
21.9.1862
10.1.1863
1.11.1863
27.10.1863
geplaatst op fregat Ceres naar O.I.
over op schoener Zephyt in O.I.
idem Arga in O.I.
idem brik de Haai in O.I.
op non-activiteit bij buitenwerkstelling van de Haai
geplaatste op transportschip de Merwede
op n.a. gebragt
Deze resolutie ingetrokken en om disciplinair gedrag tegen den Kommand. van de Merwede
overgeplaatst op het wachtschip de Sambre
overgeplaatste op korvet van Speyk (die op die dag in dienst wordt gesteld)
idem op stooms Samarang in O.I.
uit de rol afgevoerd zijnde met part gelegenheid naar Nederland vertrokken
tijdstip van zijn afvoering uit de rol van het stoomschip Samarang om te regelen van famile
zaken uit particuliere gelegenheid te repatrieren op non actief gebragt
geplaatst op wachtschip te Hellevoetsluis
idem schoener Schorpioen bestemming W.I.
idem brik Lijnie in de W.I.
idem korvet Pallas
bij de buitendienststelling van de Pallas op n.a. gesteld
geplaatst op de rol van het wachtschip te Vlissingen
het bevel opgedragen over boot nr. 44
op n.a. gebragt
Bestemd om met het koopv. schip de Johannes Lodewijk naar O.I. te worden overgevoerd ter
beschikking gesteld van het Kt der Zeemagt aldaar (res. 14.9.1860)
in O.I. gearriveerd en geplaatst op het fregat Palambang
overgeplaatst op het stooms Phoenix in O.I. als Kt (res. 8.6.1861)
overgeplaatst Korvet Pr Amelia ter opzending naar Nederland om zich te verantwoorden
nopens zijne handelingen als Kt van de Phoenix (res. 24.9.1861)
op n.a. gebragt
geplaatst op het wachtschip te Vlissingen
op n.a. gebragt
geplaatst als 1e officier op de Korvet Pr Amelia
op verzoek voors. plaatsing ingetrokken

Bij ZM besluit 31.10.1863 op zijn verzoek eervol uit de zeedienst ontslagen

M.J.C. Klaasen - De Adelborstenopleiding te Delft, Medemblik, Breda tussen 1816 en 1857 ('s-Gravenhage 1979)

Kopie gedeelte van blz 105:

BM. 289 Pieter Frederik BEZEMER (MWO)(XV)
Geb. Antwerpen 15 okt. 1825; door de Raad van Justitie te Makassar (Celebes) verklaard als vermoedelijk te zijn overleden 10mei 1868 (zoon van Arie, gep. s.b.n. tit., schoonzoon van A.E. Thierens, kaptz. tit., zwager van S.181, B.111 en W.156, oom van W. 1. 100, oud-oom van W. 2. 340).
Adelb. 2e kl. 1 okt. 1840; 1e kl. 1 okt. 1844; ltz. 2e kl. 1 jan. 1848; 1e kl. 1 jan 1857; e.o. 31 okt 1863 A/b Zr. Ms. schroef ss. 4e kl. 'Samarang' (6 nov. 1852-28 febr. 1854) tijdens de expeditie naar de W. kust Borneo (Slakkona-rivier) 5-6- juli 1853 (MWO, KB. 21 okt. 1854. nr. 103); cdt. Zr. Ms. kanonneerboot 'No. 44' te Vlissingen 16 apr.- 1 juni 1860; cdt. Zr. Ms. rader ss. 3e kl. 'Phoenix' 16 febr.-25 juli 1861;
koopman in O.I.




Kanselarij der Ned. Orden:








Pieter Frederik Bezemer, bij KB 21.10.1854 nr. 103 benoemd tot Ridder 4e
klasse Mil Willemsorden als luitenant te zee 2e klasse, 1e officier ss Samarang
"als hebbende zich onderscheiden bij de in 1853 en 1854 plaats gehad
 hebbende krijgsverrichtingen op de Westenafdeling van Borneo op de rivier
 Slakkona en wel als 1e officier ss Samarang zijn kommandant krachtig terzijde
 gestaan, waarbij zijn moedig gedrag en bedaardheid niet genoeg zijn te roemen
  o.a. gebleken bij de snel en ordelijk volbrachte landing der schepelingen en
 militairen, het verderijven en vervolgen van de vijand, hetgeen alles onder zijn
 leiding geschiedde".

De huwelijksbijlagen van Pieter Frederik B. en Louise Thierens bevatten:
     - Cert Nat Mil (kopie)
     - roestemming voor huwelijk Min. van Marine (kopie)
     - extr geb. register Pieter F. (kopie)
     - idem Louise Thierens (kopie)



terug naar
Register




XId. Willem Besemer,

Ged. Schiedam 28.11.1749, koopman ald. overl. ald.9.12.1817, tr. ald 21.04.1776 Aaltje van Bol'es, ged. Schiedam 28.08.1746, overl. ald.13.11.1819, dr van Cornelis van Bol'es en Willemijntje Schouten.



Evenals zijn broer Pieter stond Willem Besemer bekend om zijn bijtengewone lichaamskracht. Een onbekende gechied schrijver vertelt hoe hij bij de ongeregeldheden in Schiedam in 1787 Mr. Pielat van Bulderen, een rijke patriot, in bescherming neemt. Deze wordt bij een poging de stad via het Schiedamse Hoofd te verlaten door een woedende menigte belaagd: "... de heer Pielat zoude aldaar onder de handen van het moordrot zijn levensuur verwisselt hebben, was niet Willem Besemer (deze man is genoeg bekend als zijnde eenextra sterke maar ook tevens een allerschikkelijkst man) toegeschoten, deze vatten een riem, en zeide: de eerste die aan de boot koomt zal ik capot slaan (...). Willem Besemer sprong vlug in de boot en stak met onzen braven staetsman van wal..."

Broer Willem. de koopman, handelse voornamelijk in granen en peulvruchten, o.a. onder de naam Bezemer, Crabbee en Co. Ook de zoeven genoemde Aij Prins nam aan de transkties deel. In diverse akten treedt Willem op als borg bij fikse geldleningen en komen wij zijn naam ook regelmatig tegen onder degenen, die aankopen doe bij openbare veilingen.


Uit dit huwelijk:
1. Ary, (volgt, XIe.)

terug naar ouders Register




XIe. Ary Bezemer,

Ged. Schiedam 3.02.1786, koopman, overl. ald. 14.05.1810, tr. ald. 24.08.1806 Beletje Faber, ged. ald. 21.11.1785, overl. ald. 16.02.1841, dr van Tobias Faber en Sara van den Pauwert.



Uit dit huwelijk, geb. in Schiedam:
  1. doodgeboren kind, 12.05.1807.
  2. doodgeboren kind, 13.05.1808.
  3. Willem, (volgt XIg)
  4. Adriana Bezemer, geb. 14.07.1810, overl. Hardinxveld 19.10.1888, tr. Schiedam 25.10.1837
    Willem Maas
    , geb. ald. 24.10.1809, apotheker, overl. Hardinxveld 11.07.1883, zn van Hendrik Maas en Maria Catharina van Oosterom.

Arij treed in de voetspren van zijn vader door handel te drijven.Opvallend is dat hij reeds op vrij jeugdige leeftijd een voor die tijd toch wel opmerkelijke transactie aangaat, door in 1809 - hij is dan 23 jaar oud - een branderij, pakhuis, varkenskot en erve te kopem op het Hoofd te Schiedam voor de somma van f. 9100.-
Een jaar later komt hij te overlijden, zijn jongere vrouw achter latende met een zoontje van bijna 1 jaar oud en een nog ongeboren kind. Het zoontje (Willem) zal later predikant worden en diens kleinzoon Willem adj. archivaris op het gem. archief te Rotterdam


terug naar ouders Register




XIf. Jan Bezemer,

Geb/ged. Schiedam 8/12.05.1790, luitenant ter zee 1e klasse, stuurman koopvaardij, overl. Weltevreden (Java) 7.12.1823, tr. Schiedam 8.02.1815 Neeltje Caterina Lucas, ged. ald 16.08.1782, overl. ald. 18.08.1852, dr van Engelbertus Lucas en Caterina Prins.



Jan Bezemer is twaalf jaar als hij op de "Maasnimph", gecommandeerd door zij vader Pieter Besemer, zijn eerst reis maakt. In 1805 wordt hij kadet te Helevoetsluis, waarna hij in 1808 met goed gevolg het examen voor Luitenant ter zee aflegt. Op 10.01.1810 neemt hij ontslag omdat hij, zoals hij dat later zelf uitdrukt, "niets voelt voor het toen malige bewind". Op 19.04.1814 schrijft hij aan "Zijne Koninklijke Hooghied den Heer Prince van Orange en Nassau, Soeverein vorst der Verenigde Nederlanden, etc." een verzoekschrift waarin hij o.m. stelt "... dat de eugelijke omwendingen van zaaken op de suppliant die influentie heeft gehad dat hij zig ter verdere verlossing van zijn vaderland dadelijk heeft aangeboden...". Zijn verzoek bij het op te richten Marinkorps te worden geplaatst, 1e klasse. Tot 1821 maakt hij verschillende reizen naar o.m. Oost-Indië en de Middellandse Zee. Hij overlijdt in 1823 als stuurman van de "Delphine" en heeft dan kennerlijk - net als zijn broer Ary in deze jaren - de dienst bij de marine verwisseld voor die bij de koopvaardij.

Uit dit huwelijk geb. in Schiedam:
  1. Pieter, geb. 29.01.1816. overl. ald. 23.11.1822.
  2. Engelbertus, geb. 10.10.1818, overl. tussen 1831 en 1841.
  3. Arinus Cornelis, geb. 5.02.1822, stuurman koopvaardij, overl a/b van de "Flevo" in de Indische Oceaan 11.03.1841.

Extract journaal van het Nederlandse koopvaardijschip "Flesco" van Amsterdam naar Batavia, zeilend in de Indische Oceaan, aanboor waarvan op 11.03.1841 na een korststondige ongesteldheid is overleden de 4e stuurman Arinus Cornelis Bezemer van Schiedam, zijnde 19 jaren. Amsterdam 31.07.1841.

Jan, die in 1815 met de dochter van de in 1795 overleden Schout ij Nacht Engelbertus Lucas huwt, woont in 1818 aan de Lange Haven te Schiedam en is dan evenals broer Arij eerste luitenant bij de marine. Tot zijn familierelaties gaan behoren Arij Prins en Simon Rijnbende, geen onbekenden in het Schiedam van die dagen. Gedurende een reis als derde stuurman naar Indië aan boord van de "Delphine" wordt Jan ziek en overlijdt, 32 jaar oud in het militaire hospital te Weltevreden. De tragiek wil dat zijn jongste zoon Arinus in 1841 zal overlijden, na een kortstondige ongesteldheid, 10 jaar oud, als 4e stuurman op het Nederlandse koopvaardijschip "Flesco", zeilend in de Indische Oceaan naarBatavia.
Volgens het dood-register van het bovengemeld hospitaal is de persoon van Bezemer (Jan), 3e stuurman van het Nederlandsch Particulier schip Delphine, geboren te Schiedam in Nederland, bij billet in voormeld hospitaal opgenomen den vierde der maand Januarij van het jaar 1823 en in het zelve overleden den zevenden der maand Januarij van het jaar 1823 aan de gevolgen van febris gastrica.
De Directeur van bovengemeld Hospitaal verklaart hiermede, dat dit Extract na Waarheit en overeenkomstig het doodregister van heltzelve hospitaal is opgemaakt.
Te Weltevreden den 8 der maand Januarij van het jaar 1825. Getekend Sluiter.

Geregistreerd te Schiedam door mij Cornelis Heereman, president-Burgemeester derzelve stad, als ambtnaar van de burgelijken staat, den 9 Julij 1823.


terug naar ouders Register




XIg. Willem Bezemer,

Geb. Schiedam 19.05.1809 NH. predikant, overl Ginneken 21.03.1879, tr. (1) Leiden 13.02.1834 Antonia Johanna van Campen, geb. Muiderberg 31.05.1805, overl. Leiden 7.08.1834, dr van Johannes Eusebius Voet van Campen en Cornelia Maria Perezonius; tr. (2) Schiedam 18.06.1836 Dina Johanna de Ruijter, geb. ald. 18.06.1811, overl. Ginneken 19.07.1876, dr van Marinus de Ruijter en Cornelia Johanna Kooij.



Handtekening van Beletje



Uit het tweede huwelijk, geb. Berlicum:
  1. Beletje, geb. 13.07.1837, overl. Apeldoorn 23.03.1892.



  2. Martinus Hubertus Bezemer, geb. 11.07.1838, boekhandelaar, overl. 's-Hertogenbosch 27.12.1897, tr. Oss 10.06.1863 Petronella Maria Johanna Timmerman, geb. Veldhoven 3.10.1838, overl. 's-Hertogenbosch 2.07.1902, dr van Johannis Aegidius Timmerman en Pietronella de Kat.
        Uit dit huwelijk:
         2.1. Willem, geb. 's-Hertogenbosch 19.02.1867, adjunkt- archivaris gemeente Rotterdam, overl. ald. 5.03.1898.
             Willem Bezemer studeert rechten te Leiden en promoveert er 30.09.1889 (bijdrage tot de kennis van de oude cijns-
             en grondrenterecht in Brabant). Na een korte periode als advokaat te 's-Hertogenbosch werkzaam te zijn geweest
             wordt hij in 1891 adjunct-archivaris te Rotterdam, waar hij een werkzaam aandeel heeft in de bewerking van het
             twede en derde deel van "Bronne van de Geschiedenis van Rotterdam"

         2.2. Petronella, geb. 's-Hertogenbosch 8.06.1873
  3. Adriana Hendrica Bezemer, geb. 9.12.1839, overl. Amersfoort 3.05.1924, tr. Berlicum 13.01.1871 Izaäk ter Schuur, geb. Amersfoort 8.08.1842, boekdrukker, later wijnhandelaar, overl. ald. 16.05.1915, zn van Pieter ter Schuur en Anna Wilhelmina Blankenberg.

  4. ;


  5. Cornelis Johannes, geb. Berlicum 21.04.1841, overl. ald. 10.10.1841.
  6. Ary Willem Bezemer, geb. Berlicum 4.04.1842, commissionair/handelsagent, overl Almelo 20.02.1908, tr. Leidschendam 24.06.1871 Clara Roering, geb. Stompwijk 21.06.1841, overl. Almelo 25.02.1922, dr. van Thomas Christiaan Roering en Maria Jacoba Carolina Perinneau van Leijden.
        Uit dit huwelijk geb. Almelo:
         5.1. Willem Bezemer, geb. 13.04.1872, planter in de bergcultures (NOI), vanaf 1910 ambtenaar PTT, overl.
            Semarang,7.02.1927, tr. (1) Soekaboemi 1.07.1899 (echtsch. ca 1908) Carolina Reinira Ouwens, geb. Amersfoort
            18.06.1879, overl. Bandoeng ca 1940, dr. van Adrianus Hermanus Ouwens en Maria Sophia Mathilda Israel;
            tr. (2) Batavia11.07.1909 Maria van der Pol, geb. Makassar 3.05.1891, overl. ca. 1910; tr. (3) Batavia
            10.04.1913 Joh van der Veen, geb, 9.07.1884, overl. 's-Gravenhage 25.12.1969, dr van Johan van der Veen en
            Clara Hissink.




            Uit het eerste huwelijk:
            5.1.1. Maria Sophia Mathilda Clara Bezemer, geb. Soekaboemi 13.04.1900, onderwijzeres, overl. Haarlem
                     11.01.197, tr. Bandoeng 7.01.1924 Gustav Adolf Ruiter, geb. Batavia 31.07.1896, handelsemploye,
                     overl. Amsterdam 27.09.1949, zn. van Hillebrand Arnoldus Ruiter en Marie Amelie Meijer.
            5.1.2. Ary Willem Bezemer, geb. Soekaboemi 6.12.1901, inspecteur 1e klas bij het Volksredietwezen in Ned. Indië
                     en Indonesië, overl. Arnhem 23.12.1979, tr. Fort de Kock 12.10.1931 Martine Beek, geb. Poerworedjo
                     21.12.1905, dr. van Martin Joseph Hubert Beek en Leonie van Laar.
            Uit het derde huwelijk:
            5.1.3. Diederik Johan Charles Bezemer, geb. Batavia 23.05.1914, leraar wiskunde, tr. Bandoeng 30.12.1941
                       Eveline Eugenie Doeve, geb, Batavia 30.12.1918, onderwijzeres, dr van Hendrik Rudolf Doeve en Pauline
                       Eugenie Boyer.
                       Uit dit huwelijk 3 dochters.
            5.1.3.1. Joke Pauline-
            5.1.3.2. Elize Eugenie Maud.
            5.1.3.3. Myrna Louise.
  7. Cornelis Johannes, geb. 12.09.1843, overl. Berlicum 19.10.1848.
  8. Cornelia Johanna, geb. 23.03.1846, overl. Berlicum 26.08.1848.
  9. Willem Diederik Johan Bezemer, geb. 15.10.1850, majoor-intendant in het O.I. leger, overl.
        Utrecht 17.10.1938, tr. Soest 15.06.1877 Petronella Bredee, geb. ald. 16.07.1857, overl. Utrecht
        31.08.1945, dr. van Jaan Bredee en Cornelia van Eeden.



    Willem D.J.Bezemer begint zijn loopbaan op 1.09.1866 als scheepsklerk bij de marine.Van 1871 tot 1877 is hij officier van administratie 3e klas. Tussen 1873 en 1875 onderscheidt hij zich bij krijgsverrichtingen in Atjeh waarvoor hij het Ereteken en de Atjehmedaille ontvangt. Op 1.05.1877 treedt hij in dienst van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger; op 1.11.1898 gaat hij als majoor-intendant met pensioen.

        Uit dit huwelijk:
        8.1. Wilhelmina Dina Johanna Bezemer, geb. Fort de Kock 11.10.1879, overl. Zeist 25.07.1972, tr.
              Utrecht 15.05.1903 Jan Dirk Blankenberg, geb. Leiden 13.06.1875, overl. Batavia 8.02.1918, zn
              van Bartelt Blankenberg en Johanna Geertruida Coevee.
        8.2. Johanna Cornelia Bezemer, geb. Soest 28.01.1885, overl. Zeist 31.03.1942, tr. Utrecht
              21.07.1910 Nanke Bakker, geb. IJlst 2.03.1880, rector lyceum te Wageningen, overl. ald.
              7.04.1853, zn van Ippe Bakker en Arnolda Gerhardina van Gelder.

terug naar ouders Register




XII. Arij Leendertsz Besemer,

Ged. Schiedam 27.03.1757, bootsman aan de stadskraan *, overl. ald. 19.01.1808, tr. (1) ald. 6.08.1780 Johanna Wouterlood, ged. ald 9.09.1759, "klein Kraamster" te Schiedam, overl. ald. 3.06.1800, dr van Gijbert Wouterlood en Kaatje Valee; tr. (2) ald. 17.01.1802 Josina Kamen, ged. Rotterdam 8.05.1763, overl. Schiedam 18.04.1811, wed. van Arij van Pruissen, dr. van Hendrik Kamen en Willempje van de Berg.



Hij bezit in het jaar 1806 een huis gelegen aan de Lange Kerkstraat/ het (oude) Kerkhof, nummer 1157, strekkende voor aan de straat tot agter aan het erf van de St. Janskerk, dat dan als onderpand dient voor een schuld van f. 200.- a 5% 's jaars, aan Jacob Weber.

* De "stadskraan" bevond zich aan de waterkant van de Lange Haven tegenover de Vismarkt te Schiedam; het was een mechanisch hulpmiddel waarmee zware goederen, zoals grote vaten wijn, uit de schepen konden worden gelost.


28 Januarij 1792. Ten verzoeke van Anna Wouterloo, huisvrouw van Arij Besemer, is aan deselve gepermitteerd om binnen deze stad, Koffij en thee, tabak en snuijff, alsmeede als kleinkraamster zout en zeep te moogen verkoopen, mits zig stiptelijk reguleerende na de resp. ordonnantien, daarop bereids geëmaneerd, off nader te emaneeren.


Uit eerste huwelijk, geb/ged. Schiedam:
  1. Leendert, (volgt XIIa).
  2. Gijsbert, (volgt XIIb).
  3. Arij Bezemer, ged. 26.02.1786, timmerman, overl. Schiedam 19.06.1857, tr. (1) ald. 26.03.1809 Elisabeth Voogd, ged. ald. 11.04.1790, overl.ald. 19.09.1809, dr van Willem Voogd en Pieternella Dijkmans; tr. (2) ald. 11.05.1817 Johanna van der Kraan, geb. ald. 25.11.1793, Overl.ald. 10.01.1862, dr van Jacobus van der Kraan en Ammerensje Kerdel.
        Uit eerste huwelijk:
          3.1. Arij, geb. Schiedam 12.07.1809, overl. ald. 14.03.1810.



  4. Det enige dat vermeldingswaard is, dat Arij op zeker ogenblik in militaire dienst treedt, doch niet als loteling, doch als remplaçant van een buurtgenoot, die er ingeloot was. Wat hem daartoe bewoog weten we niet. De meest voor de hand liggende redenen zijn financiële, of hang naar avontuur. Doch kan het ook zijn dat hij het niet meer zag zitten en een uitweg zocht voor zijn moeilijkheden. Immers enige jaren voordien was zijn vrouw op 19-jarige leeftijd, kort na de geboorte van een zoon overleden en dit kind zou maar acht maanden oud worden.
    De inhoud van de overeenkomst aangaande de plaatsvervanging volgt. Zie bijlage D Het is 9 augustus 1813, dus nog tijdens de franse overheersing. De terugtocht van Napoleons gehavende leger uit Rusland behoort al tot het verleden, doch de de slag bij Leipzig ligt nog in schoot der toekomst verborgen.
    De vraag of Arij nog aktief gediend heeft en eventueel in het buitenland, blijft helaas onbeantwoord.
    Overleden: 19.06.1857 aan het adres Hoofdstraat G. 143, 70 jaar oud, timmerman, vroeger weduwnaar van Elisabeth Voogd, laatst echtgenoot van Anna v/d Kraan, zoon van Arij Bezemer en van Ana Wouterlood, beide overleden.
    Aangifte geschiedde door Jan Bezemer, oud 61 jaar, loodgieter, broeder van de overledene en Maarten van Pelt, 29 jaar, mouter.


  5. Kaatje Besemer, ged. 8.03.1789, winkelierster, overl. Schiedam 27.06.1856, tr. ald. 23.06.1811 Gerrit Mak, ged. ald 18.07.1790, timmerman, overl. ald. 8.07.1838. zn van Gerrit Mak en Maria Hoek.
  6. Catharina Bezemer, overleden 27.06.1856 aan het adres Grofbaan wijk C. no. 686, oud 67 jaar en ruim 3 maanden, zonder beroep, weduwe van Gerrit Mak, dochter van Arij Bezemer en Anna Wouterlood, beide overeden. Aangifte geschiedde door Gerrit Mak, oud 39 jaar, metselaar, zoon van de overleden en door Jacobus Mak, 70 jaar, zeilmaker, schoonbroeder van de overledene.

  7. Jan, geb. 5.08.1791, overl. Schiedam 25.06.1795.
  8. Maria, geb. 25.08.1793, overl. Schiedam 21.09.1793.
  9. Jan, (volgt XIII).
  10. Johannes, geb. 3.06.1800, overl. Schiedam 17.08.1800.
  11.     Uit het tweede huwelijk:
  12. Hendrik, (volgt XIIc).
  13. Trijntje, geb. Schiedam 7.05.1804, overl. ald. 25.06.1804.



  14. terug naar ouders Register




    XIIa. Leendert Bezemer,

    Geb./ged. Schiedam 15/22.07.1781, viskoper, overl. ald. 7.09.1830, tr. (1) ald. Clasina Stopberg,
    ged. Vlaardingen 14.07.1782, overl. Schiedam 17.09.1816, dr van Jacobus Stopberg en Ariaantje Roos; tr. (2) Schiedam 12.09.1818 Matdeleena Tart, ged. ald. 1.02.1789, overl. ald. 17.04.1870, dr van Arij Tart en Angenietje van der Velde.



    Uit het eerst huwelijk:
    1. Jacobus Bezemer,geb. Schiedam 2.09.1814, schoenmaker, overl. ald. 13.02.11895, tr. ald. 16.10.1845 Jannetje Schot, geb. ald. 23.04.1825, overl. ald. 19.10.1910, dr van Abrahan Schot ;en Adriana Petri.



    2.     Uit dit huwelijk, geb. Schiedam:
           1.1. Leentje, geb. 7.10.1846, overl. Schiedam 7.11.1856.
           1.2. Adriana Bezemer, geb. 18.02.1848, overl Rotterdam 13.07.1928, tr. Schiedam 20.05.1874 Willem van der Spek, geb. Vlaardingen 18.05.1850, overl. Schiedam 10.03.1907, zn van Willem van Loo van der Spek en Maria Kornaat.
           1.3. Leendert, geb. 27.06.1849, overl. Schiedam 22.04.1851.
           1.4. Levenloze dochter, 14.07.1851.
           1.5. Jacoba Bezemer, geb. 24.09.1852, overl. Amsterdam 5.04.1945, tr. Schiedam 28.11.1895 Michiel Winkelman, geb.ald. 23.02.1852, zakkendrager, overl ald. 31.01.1929, wedr van Hendrika Löbel, zn van Coenraad Lodewijk Hendrik Winkelman en Ammerensje van der Kraan.
           1.6. Levenloze zoon, 17.04.1855.
           1.7. Jannetje, geb. 8.08.1856, dienstbode, overl. Rotterdam 2.02.1897.
           1.8. Leendert, geb. 28.11.1858, timmerman, overl. Schiedam 22.08.1884.
           1.9. Clasina, geb. 19.05.1862, overl. na 24.12.1909.

    3. Nicolaas, geb. Schiedam 12.09.1816, overl. ald 11.12.1816
    4.     Uit het tweede huwelijk, geb. Schiedam:
    5. Anganita, geb. 8.12.1818, overl. Schiedam 11.09.1849.
    6. Leendert, geb. 24.07.1820, overl. Schiedam 5.01.1823.
    7. Johannes, geb.31.07.1822, vierde zeilmaker a/b van de brik "Pijlades", overl. Palembang (Militair Hospitaal) 18.03.1852

    8. Op 19.03.1852 heb ik Frans Jonathan Pieter Storm van 's Gravensande, assitent- Resident Magistraat te Palembang waarnemend secretaris der residentie Palembang, ontvangen een schriftelike aangifte van overlijden, luidende als volgt: Militair hospital te Palembang, 18.03.1852 is aangifte gedaan, dat op Donderdag, 18.03.1852 des namiddags om twee en een tweede uur in het hospitaal is overleden Johannes Bezemer, geboren te Schiedam, 29 jaar, vierde zeilmakeer op de adviesbrik Pylades, laatst in de rivier te Palembang, ongehuwde zoon van Leendert en Magdalena Hart.

    9. Leendert, geb. 23.06.1825, overl. Schiedam 30.07.1826.


    Akte:
    Leendert Bezemer Arijszoon, oud 30 jaar. tapper, zoon van Arij Bezemer, in de tijd bootsman aan de stadskraan en Anna Wouterlood, beide overleden en Clasina Stopbergen, geboren te Vlaardingen en wonende mede alhier, dochter van Jacobus Stopbergen, arbeider, wonende te Charlois en Ariaantje Roos, overleden.
    Getuigen: Gijbregt Bezemer, 27 jaar, molenaarsknecht, Arij Bezemer, 21 jaar, timmermansknecht, beide volle broers van Leendert Bezemer en Jacobus Stopbergen, oud. 54 jaar, arbeider, vader van Jan Stobbergen,, oud 31 jaar, bouwmansknecht, volle broeder van de bruid. (de vader en de broer van Clasina konden niet schrijven)

    Akte:
    Aangifte door Gijsbert Bezemer, 46 jaar, molenaarsknecht en Pieter Kuijpers, 40 jaar, brandersknecht, beiden wonende te Schiedam, resp. broer en bekende. Leendert Bezemer, 37 jaar, vischkoper, wed.nr. van Clasina Stopberg, zoon van Arij Bezemer en Ana Wouterloo, beide overleden en Matdeleena 't Hart, j.d. 29 jaar, wonende te Schiedam, dienstbode, dochter van Arij Tart, sedert 30 jaar afwezig en Angenietje van der velde. overleden (onder de getuigen zijn geen familieleden van Leendert Bezemer)


    terug naar ouders Register




    XIIb. Gijsbert Bezemer,

    Ged. Schiedam 15.02.1784, molenaar. overl. ald. 13.08.1838, tr. ald. 17.04.1803 Maartje de Jel, ged. ald. 5.09.1779, overl. ald.17.10.1859. dr van Hendrik de Jel en Krijbtje van Santen.

    Uit dit huwelijk, geb. Schiedam:
    1. Arij, geb. 6.02.1804, overl. Schiedam 21.02.1804
    2. Antje, geb. 9.04.1805, overl. Schiedam 11.07.1805.
    3. Hendrik, (volgt XIId).
    4. Arie, geb. 23.04.1808, overl. Schiedam 1.07.1808.
    5. Arij, geb. 9.08.1809, overl. Schiedam 14.12.1810.
    6. Ary, geb.21.05.1811, overl. Schiedam 22.10.1811.
    7. Akte:
      Arij Bezemer, overl. 22.10.1811, v.m. 11 uuren, oud 22 weken, geb. te Schiedam, wonende Lombardsteeg aldaar, zoon van Gysbert B. en Van Martijntje de Jel. Aangifte door Gijsbert, molenaarsknecht en Willem van der Meeren, mede van beroep molenaarsknecht, resp. vader en goede bekende.

    8. Gijsbert, geb. 10.09.1812, overl. Schiedam 19.12.1812.



    terug naar ouders Register




    XIIc Hendrik Bezemer,

    Geb. Schiedam 19.07.1802, kleermaker, overl. ald. 9.08.1828, tr. ald. 10.08.1826 Neeltje Noordijk, geb.ald. 28.10.1802, overl. ald. 31.01.1865, dr van Adrianus Noordijk en Willemina Schermers.

    Uit dit huwelijk:
    1. Ary, (volgt XIIe)

    Op 19.08.1828 comp. Leendert Mak, 44 jaar, kleermaker en Jan Groeneweg, 21 jaar, kleermakersknecht te Schiedam, bekenden, die verklaarden dat Henrik Bezemer,, 26 jaar, kleermakersknecht, echtgenoot van Neeltje Noordijk, zonder beroep, zoon van Arij Bezemer en Josina Kaamen, beiden overleden, heden middag, te half twee ure is overleden, Broersveld, wijk C no, 467. (handtekening zowel van Mak als van Groeneweg).

    terug naar ouders Register




    XIId. Hendrik Bezemer,

    Geb. Schiedam 18.05.1806, molenaarsknecht, overl. ald. 11.11.1848, tr. ald. 28.05.1829 Maria Hofland, geb. ald 6.03.1807, naaister, overl. ald. 14.01.1848, dr van Jan Hofland en Maria Borst.

    Uit dit huwelijk, geb. Schiedam
    1. Martina Bezemer, geb. 24.03.1829, overl. USA ca 1890, tr. Schiedam 6.07.1853 Leendert Wey, geb. ald. 22.10.1831, molenaar, overl. Belvoir (Kansas USA) 11.01.1894, zn van Bastiaan Eey en Geertrui Timmermans.
    2. Maria, geb. 2.01.1832, overl. na 11.11.1848.
    3. Gijsbert Bezemer, geb. 12.12.1834, smid, overl. ald. 15.07.1910, tr. ald. 27.10.1858 Jannetje Droppert, geb. Delft 21.08.1833, overl. Utrecht 13.05.1914, dr van Arij Droppert en Jannetje Engel.



    4.         Uit dit huwelijk, geb. Schiedam:
             3.1. Hendrik Bezemer, geb. 20.11.1858, werkzaam o.m. bij de Schiedamse Kaarsenfabriek Apollo, overl.
                Schiedam 10.04.1945, tr. ald. 6.05.1885 Jannetje Sluijters, geb. ald 7.08.1863, overl. ald. 16.09.1938, dr van
                Pieter Sluijters en Geertrui Baron.
                Uit dit huwelijk:
                3.1.1. Gijsbertus, geb. 7.09.1885.
                3.1.2. Pieter, geb. 8.03.1887.
                3.1.3. Gijbertus, geb.11.09.1888.
                3.1.4. Geertrui, geb. 21.11.1889.
                3.1.5. Jannetje, geb. 26.09.1891.
                3.1.6. Francina Petronella Geertrui, geb. 1.04.1893.
                3.1.7. Hendrica, geb. 2.09.1895.
                3.1.8. Hendrik, geb. 17.11.1899.
                3.1.9. Margaretha Jacoba, geb. 11.01.1901.
                3.1.10. Johanna Jacoba, geb. 28.05.1902.
                Nakomelingen o.m. te Schiedam en Rotterdam.
              3.2. Arij, geb. 16.07.1861, overl. Schiedam 12.10.1865
              3.3. Levenloze dochter, 11.03.1866.
              3.4. Jannetje Bezemer, geb. 15.10.1867, overl. Vlaardingen 12.07.1907, tr. Schiedam 16.02.1887 Hendrik
                    Sondorp
      , geb. Heerde 13.09.1865, kuiper, overl. Vlaardingen 20.11.1959, zn van Herbert Egbertus Sondorp
                   en Egberta Everdina Middelburg
              3.5. Gijsbert, geb. 22.03.1870, overl. Schiedam 9.01.1877.
              3.6. Ary, geb. 19.07.1873, overl. Schiedam 22.12.1873.
              3.7. Johannes Jacobus Bezemer, geb. 20.07.1876, koopman, overl. ald. 27.03.1906, tr. ald. Jacoba Karreman,
                   geb.ald. 17.03.1875, overl. ald. 20.11.1960, dr van Thomas Karreman en Adriana Johanna Pronk.



                 Uit dit huwelijk, geb. Schiedam:
                 3.7.1. Jannetje Bezemer, geb. 22.01.1900, overl. Schiedam 15.02.1982, tr. ald. 4.05.1921 Dammis van 't Zelfde,
                         geb. ald. 4.10.1898, overl. 's-Gravensande 15.08.1973, zn van Dammis van 't Zelfde en Aleida Warnawa.
                 3.7.2. Adriana Johanna, geb. 3.01.1901, overl. Schiedam 14.10.1901.
                 3.7.3. Gijsbert, geb. 22.06.1902, overl. Schiedam 16.05.1903.
                 3.7.4. Thomas Bezemer, geb. 15.08.1903, brood- en banketbakker, later koster "Goede Havenkerk" te
                         Schiedam, overl. ald. 9.09.1971, tr. ald. 5.02.1930 Margaretha Anthonia van Rossen, geb. Vlaardingen
                         5.03.1902, dr van Martinus Johannes van Rossen en Maria Broek.
                         Uit dit huwelijk drie zonen en twee dochters.
                         Nakomelingen te Vlaardingen, Utrecht, Leuden, Blaricum en Eindhoven.
                 3.7.5. Adriana Johanna Bezemer, geb. 18.10.1904, overl. Delft 4.08.1978. tr. Schiedam 13.06.1928 Hendrik
                         Johannes Kruijs
      , geb. Delft 16..06.1900, zn van Isaak Hendrik Kruijs en Maria Cornelia van der Laan.
                 3.5.6. Gijsbert Bezemer, geb. 28.10.1905, broodbakker, overl. Schiedam 15.12.1971, tr. ald. 7.08.1929 Jannetje
                          Koogje
      , geb. ald. 12.01.1908, dr. van Cornelis Koogje en Neeltje Pont.
                          Uit dit huwelijk twee dochters.


    5. Henderina Bezemer, geb. 25.02.1840, overl. Schiedam 26.01.1911, tr. ald. 15.07.1868 Leendert van Baarle, geb. ald. 23.04.1838, overl. ald. 16.02.1919, zn van Arij van Baarle en Arentje van den Tempel.
    6. Krijntje, geb. 5.03.1843, overl. Schiedam 14.01.1929.

    terug naar ouders Register




    XIIe. Ary Bezemer,

    Geb. Schiedam 27.03.1827, timmerman, Lid van de kerkeraad (1880-1884), overl. ald. 13.02.1884, tr. ald, 17.03.1852 Petronella van de Most, geb. ald. 30.08.1830, overl. ald. 27.12.1929, dr. van Gerrit van der Most en Magteld van Harmelen.

    In het "Register van personen die zich hebben afgescheiden van de Hervormde Gemeente" staan Ary Bezemer en Petronella van der Most ingeschreven als nr 189 en 190. De brief van Afscheiding luidt: "Domine daar ik bij U aan huis geweest en hoorde dat U eenige dagen uit de stad was zoo laat ik U langs deze weten dat ik met mijn huigezin afstand doe als lidmaten der Hervormde Gemeente en verzoeken als zodanig niet meer aangemerkt te worden uit de volle overtuiging onzes Harte. Omdat het Gods eer geldt en het heil onzer ziele en de eeuwige waarheid die onze voorvaderen met goed en bloed hebben"
    (get.:) A. Bezemer Hzoon/Petronella van der Most/met hunne vier kinderen/UED dienaren, Schiedam, 1 Maart 1870.


    Uit dit huwelijk, geb. Schiedam:
    1. Hendrik, geb. 27.06.1853, overl. Schiedam 25.10.1853.
    2. Gerrit Bezemer, geb. 18.09.1854, timmerman, overl. Schiedam 10.02.1922, tr. ald. 31.05.1882 Rijmpje Krullaars, geb. ald 18.04.1859, overl. ald. 31.08.1932, dr van Teunis Balthazar Krullaars en Maartje Amoureus.
    3.     Uit dit huwelijk drie zonen en vier dochters.
          Nakomelingen o.m. te 's-Gravenhage.
    4. Hendrik, geb. 16.06.1856, overl Schiedam 5.01.1858.
    5. Ary, geb. 3.01.1858, overl. Schiedam 5.07.1858
    6. Neeltje, geb. 13.07.1859, overl. Schiedam 9.09.1860.
    7. Magteld Bezemer, geb. 25.03.1861, overl. na 18.07.1918, tr. Schiedam 24.05.1883 Daniel Molenbroek, geb. ald.20.02.1862, koopman, overl. na 18.07.1918, zn. van Jacob Molenbroek en Jannetje Keuzenkamp.
    8. Neeltje, geb. 11.09.1862, overl. Schiedam 10.04.1938.
    9. levenloze zoon. 3.05.1864.
    10. Petronella, geb. 1.10.1865, overl. Schiedam 10.10.1865.
    11. Petronella Bezemer, geb. 27.07.1867, overl Rotterdam 17.006.1944, tr. Schiedam 28.03.1895 Leendert van Rhijn, geb. ald. 26.05.1870, account, overl. Rotterdam 9.02.1951, zn. van Johannes van Rhijn en Johanna van der Touw.
    12. Ary van Rhijn, geb. 27.02.1869, overl. Schiedam 20.06.1869.
    13. Elisabeth van Rhijn, geb. 19.04.1872, naaister, overl. Schiedam 14.04.1903.
    14. Wilhelmina van Rhijn, geb, 2.12.1873, overl. Schiedam 29.07.1878.

    terug naar ouders Register




    XIII. Jan Bezemer,

    Geb. Schiedam 1.06.1796, militair, later loodgieter, overl. ald. 3.12.1861, tr. (1) ald. 24.12.1820 Maartje Felix, geb. Rotterdam 23.006.1800, overl. Schiedam 16.06.1852, dr. van Hugo Felix en Lena Leeuwen; tr. (2) ald. 20.07.1853 Francina Elisabeth Felix, geb. Rotterdam 13.11.1805, overl. Schiedam 26.09.1887, dr. van Hugo Felix en Lena Leeuwen.



    Uit het eerste huwelijk, geb. Schiedam:
    1. Anna, geb. 25.02.1821, overl. Schiedam 8.03.1891.
    2. Hugo Bezemer, geb. 12.11.1823, rijksambtenaar, overl. Dordrecht 10.06.1870, tr. Schiedam 29.11.1854 Petronella Brinkman, geb. ald. 18.11.1830, overl. Rotterdam 27.06.1891, dr. van Petrus Andreas Laurentius Brinkman en Catharina Groenendaal.
    3.     Uit dit huwelijk:
           2.1. Maartje, geb. Schiedam 5.08.1851, overl. Rotterdam 27.07.1921, tr. Dordrecht 16.09.1874 Willem Schneider,
              geb. ald. 21.04.1853, bankwerker, overl. Rotterdam 14.01.1920, zn. van Augustinus Schneider en Maria Kuiters.

    4. Arij Bezemer, geb. 11.05.1825, winkelier, later timmerman, overl. Schiedam 15.04.1902, tr. (1) ald. 15.11.1848 Petronella Krommenhoek, geb. ald. 27.10.1823, overl. ald. 3.12.1848, dr. van Jan Krommenhoek en Adriana Snelleman; tr. (2) ald. 21.05.1851 Adriana Schipper, geb. ald. 14.03.1822, overl ald. 2.08.1882, dr. van Dirk Schipper en Klara Bruggeman; tr. (3) ald. 21.04.1887 Jannetje Ram, geb. Blokzijl (Frl.) 28.09.1824, overl. Schiedam 22.05.1901, dr. van Pieter Ram en Geertje Keysers.



    5.     Uit het tweede huwelijk, geb. Schiedam:
           3.1. Maartje, geb. 4.04.1852, overl. Schiedam 20.08.1855.
           3.2. Clara, geb. 8.12.1853, overl. Schiedam 22.08.1855.
           3.3. Jan, geb. 8.09.1855, overl. Schiedam 1.01.1858.
           3.4. Dirk, geb. 4.11.1856, onderwijzer, overl. Rijswijk 4.08.1937.




    6. Lena Maria, geb. 30.04.1827, overl. Schiedam 8.08.1833.
    7. Jan, (volgt XIIIa)
    8. Frans, (volgt XIV)
    9. Lena Maria, geb. 27.05.1834, winkelierster, overl. Schiedam 28.01.1917.
    10. Catharina Bezemer, geb. 26.02.1837, overl. Schiedam 21.04.1902, tr. ald. 1.06.1859 Paulus Mak, geb. ald. 4.12.1834, kuiper, overl. ald. 19.10.1916, zn van Willem Mak en Hendrijntje Doeleman.
    11.     Kinderen uit dit huwelijk:
           8.1. Willem Mak.
           8.2. Paulus Mak.
           8.3. Andries Mak.
           8.4. Catharina Mak.

    12. Gerrit, geb. 20.09.1840, overl. Schiedam 7.10.1842.
    13. Gerrit Felix, (volgt XIIIb)

    Als Jan in zijn achttiende levensjaar is, grijpt hij de enige mogelijkheid aan om voor zijn volwassenheit uit het weeshuis te geraken. Hij meldt zich bij de Nationale-Militie, Een notitie weeshuis 17 Januari1814:" zonder uitzet; heeft zijn nommer verruild voor de landsmilities" Hierbij afschrift van certificaat d.d. 5 December 1820. Waarop ook zij lengte staat als: 1 El, 6 Palm . 1 Duim, 9 Streep, hetgeen zou neerkomen op ± 1.62 m. Door de haat tegen alles wat Frans was, was het woord meter vervangen door el, oorspronkelijk en ook later weer 69 cm. Decimeter werd palm, centimeter duim een millimeter streep genoemd.

    Volgens een aantekening in het genealogisch tijdschrift "Gens Nostra" zijn er aanweizingen dat de familie Felx, afkomstig uit Noord-Frankrijk eeuwen eerder door de Spaanse Inquisitie uit het Iberisch Schiereiland verjaagd zijn. Het zouden n.l. Maranen, tot het christendom bekeeerde Moren of Joden zijn geweest.
    De eerste Hollandse Felix, Evert, werd ca. 1675 in Utrecht geboren. Een der bekendste nazaten in onze regio was Ir. Drs. Batavus Bernardus Cornelis Felix (R.O.N.) voormalig pres-dir. van de Haagsche Tramweg Maatscappij.
    Een B. Felix is direkteur van Hotel Des Indes geweest.




    terug naar ouders Register




    XIIIa. Jan Bezemer,

    Geb. Schiedam 2.07.1829, zeman, later portier, overl. Rotterdam 20.01.1887, tr. Rotterdam-Delfsjaven 10.08.1871 Truitje van Hemert, geb. Weesperkarspel 24.11.1840, overl. Schiedam 23.12.1933. dr. van Gerrit van Hemert en Betje Brouwer.

    Uit dit huwelijk, geb. Rotterdam:
    1. Jan Felix Bezemer, geb. 1.03.1872, planter op New-Britain. overl. tussen 1940 en1945 te Rabaul (New-Britain), tr. ca 1906 Kathleen Mary Moore. Als Jan Felix zich in 1900 laat naturaliseren tot Brits onderdaan, neemt hij de familienaam "Bunney" aan.
    2. Henriëtte Ana, geb. 10.11.1874, overl. Rotterdam 30.03.1893.
    3. Martina Geertuida Bezemer, geb. 15.04.1876, overl. Zierikzee 18.05.1950, tr. Rotterdam 15.05.1902 Leendert Bouter, geb. Ouderkerk a/d IJssel 4.01.1871, overl. Rotterdam 3.11.1950, zn. van Gerrit Bouter en Christina van Zwienen.
    4. Hugo, geb. 16.12.1879, overl. op zee ca febr. 1899.
    5. Noorse bark "Cosmo", waarop Hugo gemonsterd had, verliet 28 januari 1899 de haven van Savannah in Georgië, met bestemming Hamburg. Het heeft deze bestemming evenwel niet bereikt. Nooit is er iets van het schip teruggevonden, zodat het met man en muis - vermoedelijk in een sneeuwstorm - is vergaan.
    6. Cornelis Bezemer, geb,19.01.1882, gasfitter, overl. Rotterdam 20.06.1941, tr. ald. 19.05.1909 Alida Betsie van Es,geb. ald. 9.03.1886, overl. ald. 30.06.1967, dr van Gerrit van Es en Alida Amersfoort.
    7.     Uit dit huwelijk twee zoons.

    Nakomelingen o.m. te Rotterdam.

    terug naar ouders Register




    XIIIb. Gerrit Felix Bezemer,

    Geb. Schiedam 27.10.1843, kuiper, overl. Rotterdam 6.02.1910, tr. ald. 31.07.1867 Jansje Leijenaar, geb. Amsterdam 17.01.1841, overl. Rotterdam 23.07.1897, dr. van Johannes Leijenaar en Alida Cornelia Pauw.

    Uit dit huwelijk:
    1. Jan Felix Bezemer, geb. Rotterdam 22.11.1869, schoenmaker, overl. ald.17.11.1943, tr. ald. 1.03.1893 Cattharina Maria Zack, geb. ald. 15.08.1870, overl. ald. 24.04.1938, dr. van Gerrit Willem Zack en Maria van der Steen.
    2.     Uit dit huwelijk:
            1.1. Jansje Bezemer, geb. 27.12.1893, overl. 's-Gravenhage 3.03.1980, tr. (1) Rotterdam 14.05.1920 Jacob Korbee
                geb. ald. 14.09.1895, kassier, overl. ald. 21.10.1924, zn. van Jacobus Korbee en Maria Willemina Tempelaar,
                tr. (2) Rotterdam 2.09.1925 Nicolaas van Reeuwijk, geb. ald. 18.03.1895, ambtenaar PTT, overl. Breda
                10.12.1982 zn. van Johannes van Reeuwijk en Trijntje Witkamp.
                Uit deze huwelijke nakomelingen.
            1.2. Maria Catharina Bezemer, geb. 3.10.1897, overl. Martinez (Arg.) 8.08.1981, tr. Rotterdam 28.12.1923 Karl
                Frierich Heinrich Goos
      , geb. Kiel (D) 13.01.1901, technisch directeur Philips Argentinië, overl. Don Torcuato
                (Arg) 23.10.1964, zn van Friedrich Martin Heinrich Goos en Augusta Catharina Henriette Hamer.
               Nakomelingen.
            1.3. Gerrit Felix, geb. 18.10.1899, kantoorbediende, ongeh. overl. Rotterdam 11.04.1958.
            1.4. Jan Felix, geb. 13.01.1901, procuratiehouder, overl. Rotterdam 19.01.1980, tr. (1) 8.10.1925 Helena Nevens,
                ontbonden 9.12.1937, tr. (2) Dirkje Aletta Swart, geb. 8.02.1908.
                Nakomelingen.
            1.5. Emile Joseph Marie, geb. 21.03.1902, beambte belastingskantoor Rotterdam, overl. Krimpen a/d IJssel
                16.07.1985, tr. 24.10.1928 Adriana Cornelia Wijnveldt, geb. Rotterdam 25.10.1904, overl. Krimpen a/d IJssel
                17.04.1978.
                Nakomelingen.
            1.6. Albert Jacob Johannes, geb. 7.02.1905, gemeenteambtenaar, overl Hoek van Holland 17.07.1950, tr. Rotter-
                dam 5.04.1937 Maria van Klaveren.
                Nakomelingen.
            1.7. Francis Louis, geb. 5.09.1908, gereedschapmaker/magazijnbeheerder, overl. Culemborg 22.03.1980, tr.
                06.1936 Marie Terlouw, geb. 24.10.1911, overl. Culemborg 2.10.1983.
                Nakomelingen.
            1.8. Catharina Maria Bezemer, geb. 21.06.1913, overl. Rotterdam 28.07.1979, tr. ald. 7.09.1938 Pieter Poot,
                huw. later ontbonden.
                Nakomelingen.
                Nakomelingen van d, e, f en g o.m. te Rotterdam, Ridderkerk, Culemborg en Papendrecht.


    3. Alida Cornelia, geb. Delft 21.05.1872, overl. Rotterdam 16.03.1876.
    4. Gerrit Felix, geb. Rotterdam 5.03.1875, overl. ald. 22.05.1875.
    5. Gerrit Felix Bezemer, geb. Delfshaven 15.11.1876, ambtenaar PTT, overl. Rotterdam 4.01.1946, tr. (1) Elisabeth Johanna Maria Visser, geb. Haarlem 19.11.1871. overl. Zeist 26.10.1934, dr. van Pieter Jan Visser en Helena van der Putten; tr. (2) Zeist 27.02.1936 Bastiaantje Visser, geb. Rotterdam 5.08.1896, overl. Zeist 14.08.1966, dr. van Gerrit Visser en Lena Arnold.
    6. Emile Joseph Marie Bezemer, geb. Rotterdam 22.11.1878, hoofdonderwijzer, overl. ald. 12.06.1960, tr. (1) ald. 27.03.1907 Clasina Alida Liotard, geb. ald. 10.09.1874, overl. ald. 10.06.1939, dr. van Hendrik Liotard en Clasina Alida Coster; tr. (2) ald. 9.05.1946 Johanna Kaan, geb. ald 4.05.1899, overl. ald.25.01.1979, dr. van Willem Cornelis Kaan en Ana Geertruida Wilhelmina de Jongh.
    7.     Nakomelingen
    8. Hendrik Johannes, geb. 27.01.1881, overl. ald. 28.11.1881.
    9. Hendrik Johannes Bezemer, geb. Rotterdam 18.11.1882, winkelchef, overl. Leiden 13.12.1918, tr. Rotterdam 29.05.1907 Margaretha Hubertina Conijn, geb. ald. 24.04.1880, overl. ald. 3.07.1941, dr. van Maarten Conijn en Christina Maria Josephina Engelman.
    10.     Uit dit huwelijk een dochter en een zoon.
          Nakomelingen te Rotterdam.


    terug naar ouders Register




    XIV. Frans Bezemer,



    Geb. Schiedam 31.10.1831, hoofdonderwijzer, overl. Rijswijk 15.03.1911, tr. Schiedam 24.09.1856 Hillegonda Johanna Grashuis, geb. Oosthuizen 16.03.1838, overl. Oosterbeek 18.12.1907, dr. van Jan Michiel Grashuis en Catharina Adriana Schrouder.



    Frans Bezemer is heefdonderwijzer te Rotterdam-Delfshaven. (op de lagere school aldaar wordt hij later opgevolgt door Emile Joseph Marie Bezemer, zijn neef (XIIIb,5). Hij heeft grote belangstelling voor de Nederlandse literatuur.
    Van zijn hand verschijnt "Nieuws uit oude boeken", een bundel opstellen over oude en verouderde boeken, waarin een aantal curiosa op letteerkundig gebied wordt beschreven.

    Uit dit huwelijk:
    1. Martina Johanna Catharina , geb. Schiedam 23.04.1857, overl. 's-Gravenhage 22.04.1947, tr. Zuidland 30..08.1877 Arij Groeneveld, geb. ald 26.01.1849, hoofdonderwijzer te Schiedam, overl. Rotterdam 30.09.1914, zn van Jacob Groeneveld en Neeltje Bitte.
    2. Catharina Adriana Charlotte , geb. Schiedam 28.06.1859, overl. na 1895, tr. Rotterdam 24.08.1893 Gerrit Bruins, geb. Zwolle 21.07.1834, overl. na 11.06.1898 (waarsch. in Ned. Indië), ambtenaar Ned. Indië, wedr van Jans Ruychaver, zn van Jan Bruins en Geertje Hijner.
    3. Hillegonda Francina, geb. Delfshaven 7.10.1861, overl. Rotterdam 30.07.1863.
    4. Jan Michiel, geb. Delfshaven 30.06.1864, overl. ald. 9.02.1867.
    5. Felix , (Fe) geb. Delfshaven 30.09.1866, landbouwkundig ingenieur, overl. Voorburg 8.10.1951, tr. Arnhem 27.08.1913 Gijsje den Hertog, geb. Utrecht 31.03.1891, overl Groningen 26.12.1960, dr van Cornelis Willem den Hertog en Jannigje van Rijswijk.
          Uit dit huwelijk:
            5.1. Hillegonda Francina Bezemer, geb. Nijmegen 11.11.1914, tr. ald 15.02.1939 Hendrik Jacob Bodde, geb. Groningen 8.03.1911, zn van Edze Bodde en Boukje Bergs.

    6. Felix is in 1890 afgestudeerd aan de Hogere Landbouwschool in Wageningen (toen nog geen LH). Maakte kunstmest.
      Mensen getuigden dat zij met "een handje Bezemer" heel goede resultaten bereikten.
      Was na 1890 werkzaam in de cltures op Java. Publicatie: De Gangliënpsyche waarin o.a. metha-fysche ervaringen uit Indië.


    7. Tammo Jacob Bezemer (volgt XV)



    8. Frans , geb. Delfshaven 14.05.1871, officier van de administratie bij de Kon. Ned. Marine later makelaar te 's-Gravenhage, overl. ald. 20.05.1938, tr. Modjokerto (Java) 12.11.1898 Alida Clara Spönhoff, geb. Scherpenzeel 5.10.1877, overl 's-Gravenhage 12.07.1938, dr. van Henricus Spönhoff en Elisabeth Roemers.
          Uit dit huwelijk:
            7.1. Clara Christine Hillegonda, geb. Batavia 6.05.1900, overl. Ascona (Sch) 1.01.1978. Administratice bij de Tymstra HBS te den Haag, gepensioneerd 1-09-1965 ivm. rheuma vertrokken naar Ascona. tr. 12.02.1926 Hendrik ;van Ameyden van Duym, in 1930 gescheiden, hierna wil ze mevr. Bezemer genoemd worden.

    9. Frans is in 1888 Adsp.adm. bij de Marine.
      1891 adj. adm.
      1893 a/b Hr. Ms. schroef ss "Atjeh".
      1894 ova 2e kl. a/b Hr. Ms. ramtorenschip "Koning der Nederlanden".
      1894 Hr. Ms. flottieljevaartuig "Padang" (atjeh-exp.)
      1895 a/b Hr. Ms. flottieljevaartuig "Bali" (Lombok-exp.)
      1897 a/b Hr. Ms. flottieljevaartuig "Pontiak".
      1898 a/b Hr. Ms. flottieljevaartuig "Madura" (Atjeh-exp.)
      1905 blindedarm/buikvlies-ontsteking, voor operatie naar Nederland. Afgekeurd voor de tropen.
      1906 dir. bijkantoor verzekeringsmaatscappij KOSMOS uit Zeist, op de Plaats in den Haag.
      1921 Hoofd assurantie afd. bijkantoor bank Mees en Zn te 's-Gravenhage
      1928-1937 Eigenaar makelaarskantoor den Haag.


      ;


    10. Gerardus Jan, geb. Delfshaven 14.11.1873. overl. 's-Gravenhage 18.07.1940, Leeraar, Musicus, concertpianist, gaf o.a. een concert in Engeland samen met Bernard Diamant (compositie voor 2 pianos).
    11. Arie, geb. Delfshaven 26.04.1875, overl. ald. 13.10.1877.
    12. Francina Elisabeth, geb. Delshaven 23.05.1879, overl. Bilthoven 16.12.1967.

    terug naar ouders Register




    XV. Tammo Jacob,



    Geb. Delfshaven 13.01.1869, hoogleraar Indische talen en volkenkunde, overl. Bennekom 29.06.1944, tr. Harderwijk 16.09.1897 Fenny Melia Hauff, geb. ald. 25.10.1871, overl. Wageningen 21.11.1939, dr. van Karel Willem Leonard Hauff en Adriana Bijvoet.



    Huwelijk Tammo en Fenny 16.09.1897
    Voorste rij:vlnr. oudste jongen Beumer, oma Hauff, Tammo B., Fenny Hauff, Frans sr. B. H. J. Grashuis
    Middelste rij: ?, ?, Gerard B (de pianist), Marie (Mies) Hauff, Francien B. ?, ?.
    Achterste rij: mevr. Beumer, Felix B., Christien van Ipenburg, Frans B. jr., de heer Beumer

    Zendingschool van het Nederlandsch Zendelingen Genoodschap te Rotterdam (directeur ds. Roskes)
    1891 als zendeling naar N.O.I. Privaatdocent in de talen Maleis en Javaans
    1898: leraar a.d. Rijks Hogere Land-, Tuin-, en Bosbouwschool te Wageningen
    1918: hoogleraar Indische talenen Land- en Volkenkunde van Ned. Indië aan de Hoogeschool te Wageningen Docent middelbare Landbouwschool te Deventer
    1925-1934 bijzonder hoogleraar in het Javaans a.d Rijks Universiteit Utrecht

    Publicaties:
    1911 Het verband tusschen de studie der talen en der Volkenkunde van de O.I. Archipel
            Oefeningen ter vertaling uit- en in het Javaans
            Beknopte Javaanse Spraakkunst
            Javaanse en Maleische fabelen en legenden
            Volksdichtung aus Indonesien
    1905 Door Nederlansch Oost-Indië (bewerkte vertaling van twee Duitse reisverslagen)
    1916 De inlandsche dorpgemeenschap op Java
    1916 Redacteur van Oosthoek's Geillustreerde Encyclopaedie
    1921 Beknopte Encyclopaedie van Ned.-Indië (bewerking van de Grote Encyclopaedie)
    1927 Beknopt Handboek der volkenkunde van Ned.-Indië (samen met B. Alkema)
    1934 Groot Landbouwkundig woordenboek in 4 talen (samen met anderen)
    1942 Proza en Poëzie van Oud- en Nieuw-Java
    1943 Vier eeuwen maleische Literatuur in vogelvlucht

    Uit dit huwelijk 6 kinderen:

    1. Frans, geb. 27.06.1898 den Haag, overl. 04.10.1963 den Haag (beroerte bij afscheidsreception),     tr. 06.06.1928 met Johanna Christina Frederika de Roo, geb. Rotterdam 08.12.1899, overl.     20.10.1988 den Haag.

    2.     1926 Dr Geneeskunde Leiden?
          1928 Bacterioloog-hygiënist a.h. Instituur voor Tropische geneeskunde
          1928 Goevernementsarts voor de volksgezondheid bij het centraal burg ziekenhuis te Weltevreden
          1930 2e geneesheer-directeur van een der grootste hospitalen (Petoemboekan en Perbaoengan)
      aan Sumatra's oostkust
          1941 Ondernemingsarts op Sumatra
          1934 Gouvernementsarts te Makassar
          1936 Geneeskundige bij de Arbeidsinspectie te Groningen
          1951 Medisch-adviseur Centrale Dienst van de Arbeidsinspectie te den Haag
                  Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw

          Uit dit huwelijk 1 dochter:

          1.1. Fenny Christina, geb. 30.01.1930 Batavia, Indonesien, overl. 25.11.2002 te Wassenaar, tr. 04.10.1956 met Frans Pieter Johan Vester, geb. 06.12.1927 te Heerlen.
                Uit dit huwelijk 1 dochter:
                1.1.1. Sylvia Desiree Vester, tr. met Egbert van der Does.
                  Uit dit huwelijk en dochter:
                  1.1.1.1. Eli.

    3. Karel Willem Leonard, (KWL). geb. Wageningen 03.12.1899, overl. Voorburg 12.02.1991, tr. 1e Anna Aleide le Comte, (Annie) geb. 26-07-1903 Java, overl. 1988. Zij trouwt later met Pof Gerding en publiceert over Kabouters.
    4.     Uit dit huwelik:
          2.1. Tammo Fridtjof, geb. 13.07.1925, Batavia, Indonesien, overl. 29.04.2004, Wassenaar, tr.Hilde Westrik, geb. 07.06.1928, den Haag.
            Uit dit huwelijk:
            2.1.1. Mary An, tr. Jan Arie de Jong
               Uit dit huwelijk:
               2.1.1.1. Koenraas Tammo Teunis de Jong.
               2.1.1.2. Elisabeth Gabriëlle de Jong.
            2.1.2. Vanessa, tr. Gianni W. Sellers.
               Uit dit huwelijk:
               2.1.2.1. Erica Elisabeth Sellers.
               2.1.2.2. Alexander Sellers.
            2.1.3. Katrijne.
          2.2. Roald Peter Louis, tr. Elisabeth Cornelia Ladestein.
            Uit dit huwelijk:
            2.2.1. Karen Jacqeline.
            2.2.2. Patrick Frank.
            2.2.3. Yvonne Elisabeth.

          tr. 2e met Dorothy Mary Rhodes.
          Uit dit huwelijk:
          2.2.1. Erik Einar Brent, geb. 05.04.1934, den Haag, overl. 27.11.2009, Skibberen, tr. HenrietteGorter.
            Uit dit huwelijk:
            2.2.1.1. Querrel.

          tr. 3e 10.05.1943 te Wassenaar met Sonja Albertine Huizinga, geb. 05.07.1920 den Haag, dochter van Albertus Huizinga, geb. 18.08.1892 te Kampen en Elsje van Puffelen.
          Uit dit huwelijk:
          2.3.1. Ewout Frank, tr. Olga Boswinkel.
              Uit dit huwelijk:
              2.3.1.1. Tessa Arlette, tr. met Micha ?.
               Uit dit huwelijk:
               2.3.1.1.1. Dunja.
               2.3.1.1.2. Anna.
               2.3.1.1.3. Ava.
          2.3.1.2. Iris Sophie, tr. met Pierre Kriesels.
               Uit dit huwelijk:
               2.3.1.2.1. Amber Marie.
               2.3.1.2.2. Mila Mathilde.

      Indologie-studie in Leiden
      924 - bestuurambtenaar op Java, o.a. bij de pestbestrijding
      1938 - 45 Secretaris v.d. Ver. v. Melk- en Zuivelhygiëne
      1945 - 47 Hoofd v.d. Marine Voorlichtingsdienst Marine Historicus Officier in de Orde van Oranje-Nassau
      Erelid van de club van Nederlandse Vogelkundigen
      Verbonden aan het Instituut voor Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Utrecht
      Nederlands Instituur voor Oorlogsdocumentatie olv. L. de Jong
      Publicaties:
      1941 - De strijd om de Zuidpool
      1957 - De Zuidpool belegerd
      1954 en 1987 Zij vochten op de Zeven Zeeën, de geschiedenis van de Kon. Marine in de 2e W.O.
      1987 - Geschiedenis v.d. Nederlandse Koopvaardij in de 2e Wereld Oorlog

      Liefhebberij: vogelwaarneming en internationale vogelbescherming.

    5. Hillegonda Johanna, (Hilda), geb. 16.04.1901 te Wageningen, onderwijzeres, o.a. (prive) op Curacao bij de familie Da Costa Gomes, overl. 16.06.1932 te Wageningen. Plantersschool in Brastagi (Sumatra)

    6. Adrienne Marie Wilhelmina Elisabeth, (Zus) geb. 03.02.1903 te Wageningen, overl. 12-03-1949 te den Haag, verloofd op 03.02.1932 met Walther Wegehekel uit Dresden, die in Oberstdorf kuurde voor een longaandoening en 14.04.1937 overlijdt.

    7. Particulier lerarea (of gouvernante) bij de familie Madur.
      Lerares te Ede
      Internaat van Mvr. Laman Trip in Oberstdorf
      Publicaties:
      1934 - De Fasantenjacht, feulleton in de NRC? onder pseudoniem: A. Beeckel
      1938 - Vrijdag tusschen elf en twaalf, verhaal in de Wereld Kroniek onder pseudoniem:
                  ALMA REY
      1946 - Een Liefde, Een roman met brieven tussen Reinout en Agnes

    8. Tammo Jacob, volgt (XVI)

    9. Wilhelm Gottlieb, geb. 02.10.1908 in Wageningen, overl. 11.02.1962 in Aerdenhout, tr. 06.08.1941, den Haag met Henriëtte Constance Bertha Haag, geb. 27.05.1917 in ?, overl. 01.06.1993 in Aerdenhout.
    10.     Uit dit huwelijk:
          6.1. Gentia Hildegonda Charlotte, tr. Age Bertoen.
              Uit dit huwelijk:
              6.1.1. Wasili Valentijn Beroen.
              6.1.2. Krispijn Severien Bertoen.
          6.2. Alexandra, tr. Hendrik Jan Crietee.
              Uit dit huwelijk:
              6.2.1. Matthijs Alexander Crietee.
              6.2.2. Vanessa Samianne Crietee.
          6.3. Maarten Frans, tr. Else van Willigen.
              Uit dit huwelijk:
              6.3.1. Marije.
              6.3.2. Koen.

    Administratief-organisatorische functies bij o.a.
    Luchtbescherming en de Nederlandse Unie
    Onderwijsfilm en dieverse tijdschriften (o.a. Het Geladen Schip)

    terug naar ouders Register




    XVI, Tammo Jacob,



    Geb. 04.08.1905, Wageningen, overl. 04.10.1995, Wageningen, tr. 03.10.1936, Amersfoort met Adriana Danielle Bolten, geb. 09.12.1905, Paramaribo (Suriname), overl. 24.01.1997, Wageningen, dochter van Daniel Gerardus Johannes Bolten, geb. 05.04.1871, den Haag, overl. 29.08.1960, Zeist en Johanna Megcheltien Ludgerdina Folkers, geb. 21.10.1877, Winschoten, overl. 10.12.1965, Valkenswaard.
    Uit dit huwelijk 3 kinderen:

    1. Jacob Tammo, (Jaap), volgt XVII
    2. Daniel Bolte. (Daan)
    3. Megcheltien, tr. 02.06.1972 met Jacques Sully Piquet, geb. 18.04.1944, Zwolle, overl. 02.05.1998Nijmegen, zn. van Jurriaan Piquet en Henriette Geredina Horst.
    4.     Uit dit huwelijk:
          3.1. Etienne Jurriaan Sully Piquet, leeft samen met Mayleen van Heijningen
              Zij hebben een zoon:
              3.1.1. Tammo Jan Jurriaan Piquet,(Jurre).
          3.2. Danielle Henriette Piquet.

      1928 Electrotechnisch ir. Delft
      1933 Medewerker bij het organisatiebureau Lauwerse en Berenschot
      1938 Adviseur Raadgevend Bureau Berenschot te Hengelo
      1952 Ook secretaris van International University Contact
      1955 Hoogleraar Interne Organisatie NEH te Rotterdam
      1966 Rector Magnificus van de NEH
      1967 Decaan van de Economische Faculteit van de Erasmus Universiteit
      1968 Sabbat jaar: Studie aan de University Ann Harbor USA.
      1975 Emiraat

      Publicaties oa.:
      1961 De beslissende factor in bestuur en organisatie (diesrede)
      1976 Organisatiewetenschap en praktijk

      terug naar ouders Register




      XVII. Jaap ,



      Geb. 1938, Deventer, ik heb zowel in Hengelo, Amersfoort als Rotterdam gewoont. Ik heb een kantoor baan gehad in Schiedam en wel aan de Broersvest een straatnaam waar vroegere voorouders hebben gewoont. Mijn militaire loopbaan (dienstplicht) was evenals vele voorouders bij de Koninklijke Marine en wel als vliegtuigmaker en heb als zodanig een reis gamaakt met Mr. Ms. "Karel Doorman" in 1959.
      Heb in Rotterdam na een paar andere jobs, kennis gemaakt met de Kinderbescherming en werkte in een tehuis

      In 1968 vertrok ik naar Denemarken, waar ik 1e tr. 31.07.1968 Aalborg, met Grete Bech, gesch. in 1977.
      1968 - 1971 Kindertehuis in Randers.
      1971 - 1972 Socialpedagoogisch Seminaar.
      1972 - 1977 Pedagoog in kindertehuis zowel in Rebild als in Aalborg.
      1977 - 1979 Ambachtschool voor moeilijke kinderen.(intern),Nord Sjæland.
      1979 - 1984 Plaatsvervanger vrijetijds klub voor voor en na schooltijd.
      1984 - 1998 Pedagoog, psykisk en fysisk gestoorde jongeren.
      1998 VUT.
      Publikatie:
      Door deelname aan een kursus in 1992, opvordering om een boek "Adfærdsmodifikation" van PrebenWagner en Mogens Baadsgaard, te vertalen in het Nederlands - uitgegeven in 1993 "Gedragsmodifikatie"

      Uit 1e huwelijk:
      1. Louise, tr. 1e in England met Craig Wheeler, gesch. 2002.
          Uit dit huwelijk:
          1.1. Christopher Bezemer Wheeler, leeft samen med Camilla .
          Uit deze verbinding:
             1.1.1.Elias Bjerregaard Wheeler.
          1.2. Jonathan Bezemer Wheeler.
          Na haar 2e huwelijk, met Rolf Sonne Möller. heet Louise nu Louise Sonne Möller Bezemer.

      2. Christine, leeft samen met Torben Guldager Pedersen.
          Uit deze verbinding:
          2.1. Malthe Guldager Bezemer.
          2.2. Mikkel Guldager Bezemer.

      Ik tr. 2e 1996 met Lis Dahlgaard Olesen.
      Daarom is haar genealogi ook op mijn website te zien.

      terug naar ouders Register




      Woordverklaring

      aanbesterven
      actum corum
      ap en dependentien
      Batavia
      boot (gouden)
      commansaal
      contraventeurs
      feitel
      heemraad
      hond
      Jansenisme




      kerfcedulle

      landpoorter

      morgen
      municipaliteit
      patroniem
      placcaat
      prelegateren
      rabat
      regest
      roede
      schieman

      superstitien
      yutleggerschip
      vertichten
      Vroonvisserij





















      warinc
      weer
      wincobslude

      wijkmeester






      zesthalf

      iemands eigendom worden door erfenis
      gedaan in tegenwoordigheid van ...
      met al wat er toe behoort
      toenmalige hoofdstad; heet nu Jakarta
      gouden (vaak met diamanten bezet) middenstuk/slot van een halssnoer
      iemand die zich voor een vast bedrag inkocht in het gasthuis
      overtreders
      morsdoekje, slab
      lid van een dijk- of polderbestuur
      oppervlaktemaat: 100 roeden
      genoemd naar de Nederlandse theoloog/bisschop Cornelis Jansen(ius);
      een beweging rond 1650 die de RK theologie wilde omvormen in de
      richting van de genadeleer van Augustinus; bij de heftige tegenstand
      die zij van de jezuieten ondervond, verbond de bewweging zich later met
      stromingen die vijandig stonden t.o.v. het centralisme van Rome.
      overzichtlijst waarop is aangegeven hoe een ingezetene/stuk land
      bijdraagt in gemeenschappelijke kosten
      poorter, vrijgesteld van de verplichting in de stad te wonen; bij
      conflicten had men recht op behandeling voor het stadsgerecht
      een Rijnlandse morgen is 8516 m2
      gemeentebestuur
      naam gevormd van die van de vader (b.v. Pleun Cornelisz)
      ordonnantie/voorschrift
      vermaken bij testament ter bevoordeling boven andere in gelijke graad
      bewerkte strook, geplooid of van franje voorzien
      samenvatting of afschrift van een oorkonde
      14 m2
      een onderofficier aan boord belast met het opzicht over de tuigage van
      het voorschip
      bijgelovige opvattingen of praktijken
      wachtschip in de monding van een rivier
      afstand doen
      vroonwater was oorspronkelijk aan de landsheer toebehorend water; het
      werd in leen aan particulieren uitgegeven; vroonvisserij wordt ca 1605
      door de Rot-terdamse vissers zelf als volgt omschreven:"dat men int diep
      van de riviere vroonvisch, d.i. salm, steur,elft ende diergelijcke
      visschen, die onder vroon-visschen begrepen werden, mach vangen."
      (Rotterdams Jaarboekje 1937, blz 11; mr H.C. Hazewinkel voegt daar-
      aan toe dat het vangen op twee manieren kon geschieden: "1. met drijf-
      netten, d.w.z. netten, die men de rivier af laat drijven of met touwen
      aftrekt en 2. met "schuttingen ofte weringen", echter op een heel andere
      manier, dan waarop de witvisch op de slikken gevangen wordt. Immers
      terwijl daar de staken bij laag water in de slikken worden gestoken en
      de daaraan bevestigde netten bij laag water worden opgehaald, moeten
      de schutnetten, waarmee men vroonvisch vangt, vastgebonden worden
      aan palen, die in de stroom ter plaatse, waar de met laag water droog-
      vallende slikken eindigen, met hamers in de bodem geheid worden en daar
      den geheelen zomer blijven staan. De laatste methode wordt vooral ge-
      bruikt bij de zalmvisscherij, ten behoeven waarvan met fuiken aande
      schutnetten vastmaakt. Zij die vroonvisscherij door middel van schut-
      netten uitoefenen, mogen deze echter niet dieper in de rivier uitzetten
      "als een swaen op een gemeen laech water met sijn hals mach bereijcken",
      terwijl de rest van het water vrijgelaten moet worden voor fegenen, die
      het recht hebben om met drijfnetten te visschen.")
      onder een warinc stellen = in bewaring geven
      alle landerijen die tussen twee sloten liggen
      verg. wijnkoopsliede; geuige bij een verdrag/overeenkomst dat door een
      geldbedrag of het drinken van wijn werd bekrachtigd
      ieman die als taak heeft "het houden van exacte en pertinente lijsten
      van alle de Personen en Familien in hunnen Smaldeelen (0 onderverdeling
      van een wijk) woonende, met uitdrukkinge van e naamen" (GAS/OAA 2839 II).
      Vier keer per jaar moest hij vertrek en binnenkomst van personen contro-
      leren; het doel was met name de onbeperkte binnenkomst van "geringe per-
      soonen" - die mogelijk tot last van de Armenkamers zouden komen! - te
      zilveren muntstuk van 51/2 stuiver


      terug naar
      Register




      Bijlage A

      G.A.S. Not. Akte nr. 952, blz, 536 e.v. 28.10.1783

      Inventaris van zodanige Goederen als op den Meij Zeventien hondert drie en tagtig gevonden zijn in zeeker huijs staande en geleeden op de Nieuwstraat alhier, aankomende of toebehoorende Arij Beezemer en Dirkje Zagwijn Egtelieden, door mij onderget. Isaac Penning Junior, Notaris binnen de stad Schiedam geinvantariseerd immediaat na dat door den gerechtsbode Johannes van Emmichoven het slot voor het zelvde huijs hangende was afgenoomen, als:
      In ' Voorhuijs

      In en vaste Kas


      Een Rak, daarin


      In de binnen
      kaemer








      Op de boven
      kamer
      Een Rakje
      daarin
      Op de zolder
      Een toonbank en zoldertje, een kinder melkjuk en twee Emmers, Een Mande
      Vles, twee banken.
      Vijf koperen Kraanen en voorts eenig blikwerk en een zuijkerpot. Een Kruijk met
      bitter Genever, twee dito Ledig, een mande met Ledige Vlessen, Een Degen met
      koper gevest.
      Vier bierglaazen, 1 Bocaal en Dito Kleijnder, 1 Azijn Kannetje, Dertien
      Wijnroemers in Soort, Zeeven Vrijmetselaars Glaasjes en een Koopere Lamp,
      Een Bierstelling, Twee Groene Gordijntjes voor de Glazen, Een bierkanne Rak
      Een bank, Zeven Stoelen, twee Tafels, Een Spiegel, Een stoov, Een Dambort
      met Schijven, Een dito Draaijbort, Een Theeblaadje, Zes Aardewerkse Schoo-
      teltjes, Een Porcelijn Bakje, en Drie Kopjes, Een Zwarte Trekpot, Een witte
      Enge Melkpot, Een dito Melkkan, Een aardewerks boterschoteltje, twee kope
      kandelaars, Een weegglas, Drie Aardewerkse Kommens, Een zwarte sijde hoed,
      Een Scheerbekken, een wit kommetje, Acht aardewerkse Borden, Een dito Kan
      en vier Bakjes, Elf tinne lepels, een dito Zoutvat, een dito Peperbos, Een steene
      Broedpan, een dito melkkan, een Ijzere Ketel, koekpan en Treeft, een dito
      Aschketel, Een bed en Peuluw 't welke de voorn. Dirkje Zagwijn naar haar heeft
      genomen, Een IJzere ketting, een dito Tang, Een Vuijlnis blik.
      Een vuurmande, een Kussen, een Latafel, een Tafel, drie Stoelen, twee Schilde-
      rijen.
      Eenig Porceleijn en Aardewerk, een Blik Theeblaadjes, een Kleerbak met eenig
      Goed, een Koper Confoor, een Strijkijzer
      Een Sluitmande, een Aardewerkse Sachotel.

      Aldus geiventariseerd bij mij Isaäc Penning Junior, Notaris bij de Hove van Holland geadmitteerd, binnen de Stad Schiedam resideerende, ter presentie van Adrianus Poort en Gabriël Pigeaud als getuijgen.
      (waarde inventaris benede driehonderd gulden)


         terug


      Bijlage B

      G.A.S. Not. Akte nr. 1049 blz. 815 e.v.

      De minuten deeze geschreeven op een zeegel van Twaalff Stuivers is behoorlijk geteekent 't Welk getuijgen C.G. Schoouw Notaris 1801

      Gemaakt zilver
      werk Art. 1
      MEUBELEN,
      HUIS,
      cieraad, in-
      boedel,
      Kleedern.
      Art. 2
























































      INSCULDEN
      Art. 3



      LASTEN DES
      BOEDELS
      Art. 4


      Een zilver zakhorlogie, een paar dito schoengespen met staale beugels, een paar
      dito broekgespen met dito, een deegen met een zilver gevest.
      Op de zolder: Een bed, een peuluw, twee kussens, een hoededoos met een Drie-
      kantige Hoed daarin, een Lantaarn, een Kleederstok, Enige papieren van geene
      waarde. Een Haardijzer, een Ijzere Bak, een paar Laarsen, Twee Deekens, Ee-
      nige leedige Flessen en Kruiken, een Kleederstok, Drie paaren Schoenen, Twee
      zwarte Camizoolen, Een dito broek, Een grijze Dito, Een bruin laken Camizool,
      Een blaauwe laken Schansloper, Een blaauwe dito Rok, Een zwarte Dito, Een
      groene Lakens Jas, Twee witte wolle hemdrokken, Een blaauw buisje.
      In een kaste op de trap:
      Vier Rottingen, Een Sabel, Eenige boeken.
      In de agter Keuken:
      Een Bed, Eeen Peuluw, Twee Kussens, Twee Deekens, Twee Lakens, Twee Kus-
      sensloopen, Een paar gordijnen en een Rabat.
      Boven de Bedsteede en in de Kassen:
      Een douzijnm aardewerkse borden.
      In de vaste Kas:
      Een Kopere Keethel, Een Hangijzer, een tobbetje, Een koper Koffijkan, Eenige
      potten en pannen, Een witte trekpot, Agt Kommetjes, Drie Staale vorken, Drie
      tinnen Leepels, Een mes.
      Op de agter Zolder:
      Een Stoofje.
      Op de agtertrap:
      Een Hamer, een beezemstok.
      Op de Lijst der Schoorsteen der voorsz Agterkeuken:
      Vijff aardewerkse Schotels, Vier dito Kommetjes.
      Een Rakje daarop:
      Vijfftien Schoteltjes, vier Bierglazen, Twaalff Wijnroemers divers, Een Scheer-
      bekken, een blikke trommeltje, Een mandje.

      Zes Stoelen, Een V..tafeltje, Een Ijzere Aschkeethel, Een Kopere Keethel, Een
      Ijzere plaat, Een dito tang en aschschop, Een houte Theestooff met een kopere
      bak en aardewerks Confoort, Een Aardewerkse Doofpot, Een dito Confort, Twee
      Strijkijzers, Twee houte Stoove, Een tafeltje, Een Schoorsteenkleed, Een Leij,
      Een ijzere Ketting, Een hakmes, Een Kolffbal.
      In een gangetje:
      Een Rak met agt aardewerkse borden, daarop een Borstel.
      Op de plaats:
      Een zinktonnetje, Twee Emmers, Eenig Schuurgereedschap.
      In de Binnenkamer:
      Een matras. Vier gordijnen en Een Rabat, Twaalff aardewerkse Borden.
      In een vaste Kas:
      Een mand, Een tinne Koffijkan, Een aardewerkse Dito, Een Dito trekpot
      melkkan, zuikerpot en theebusje, Vier Schoteltjes, Een kopje, Twee tinne Kande-
      laars, Een dito Bierkan, Twee blikken theebussen, Een tinne peeperbus, Drie dito
      Leepels, Een blik plaatje, Twee aardewerkse quispedooren, Een dito Waterpot
      Op de schoorsteen:
      Twaalff aardewerkse Schoteltjes, Een Stelletje van vijff Stuks, Een wit Schoor-
      steenkleed.

      Drie bedlakens, Een ijzere Ketting, Vijff oude Zakneusdoeken, Vier
      Kussesloopen, Twee witte hemdrokken, Een Dito onderbroek, Twee Hemden,
      Een geverwde Tafel, Een ijzere plaat, Een paruikedoos met een paruik erin, Een
      leuning Stoel
      In het voorvertrek:
      Vijfftien Schilderijen, Zes bruine Stoelen, Een Tafel, Eeen spiegel met bruine
      Lijst.
      Een bruine Bureau, daarin:
      Eenige quitantiën uit de Respective heffingen; Verder eenige papieten van geene
      waarde. In de Eerst Lade: Zeeven paaren Kousen, Een witte onderbroek, Een
      gezondheid, Twee witte Camizoolen, Eenige lappen. In de Tweede Lade: Een
      witte onderbroek, Zes dito Kraagjes, Een dito Camizooltje, Twee Dito, Een tafel-
      laken, Twee witte hemdrokken, Een hemd. Een das, Een paar wanten, Een witte
      Slaapmuts.

      Deeze boedel heeft weegens Tractement den overleedene als geweest zijnde
      Substitut Schout alhier competeerde zoo van den Landes als van deezes Stad nog
      eenige penningen te vorderen, welke voor als nog niet praeciselijk kunnen wor-
      den opgegeeven, 'tt'geen alhier dient voor Memorie

      Onkosten van het begraven beloopen te zamen een Somma van Een en tachtig
      Gulden neegentien Stuivers en twaalff penningen.-
      Voorts hebben de volgende persoonen van deezen boedel nog te praetendeeren de
      volgende sommen welke agter ieders naam zijn uitgedrukt, als:























      De gebroeders van Kerkhoff te Rotterdam
      Pieter Besemer
      Doctor Jan Gijsbert Hodenpijl
      D.Pieter Brillenburg
                Transport
      Barend Weesman
      Pieter Brons
      Jan Harmen Hartman
      David Textoon
      Tobias van Wagtendonk
      Abraham Rooij
      Lodewijk Kelkerman
      Corn. Guarn Schoorn
      Maria en Johannes Redenburg
      Johanna Heijligers
      Abraham Prooij
      Johannes Schoonemeijer
      Willem Schut
      Willem Bezemer
      Adriana Bezemer
      En het gemeene Land

      Op den fijff en twintigsten September 1801
      f.   7.18
      42.-  
      98.12
      39.-  
      f. 187.10
      8.-  
      19.18
      53.5  
      31.10
      5.15 
      6.11 
      7.6   
      6.12  
      47.8  
      3.8   
      3.10  
      3.-   
      2.9   
      26.-  
      20.-  
      4.10  
      f. 436.12


      (bij fotokopiëring is deel decimalen weggevallen)


         
      terug


      Bijlage C

      G.A.S. Not. akte Inv. nr. 1030, bladz. 17 e.v.

      Op den elfde Januarij agtien honderd 's avonds tussen zeeven en agt uuren, heb ik Antonij Johannes de Monuaz, openbaar Notaris te Schiedam resideerende, met de na te noemen getuigen geadsisteerd mij ter requisitie van Jan Swinners Loncq hoofdgaarder van 's lands impost op de wijnen en brandewijnen binnen deze stad met denselven benevens den gerechtsbode Jan Somhof en de substitutSchout deezer Stad Arij Besemer vervoegt naar het pakhuis van de wijnkooper Johan Coenraad Legnaar, staande en geleegen op de Korte Haven alhier, teneinde visitatie te doen of aldaar gelagen wierde gezet en wijn verkogt.
      Dat wij aan gem. pakhuis gekomen en door voorn. Hoofdgaarder aldaar aangeklopt zijnde, de deur van hetzelve pakhuis daadelijk wierde opgedaan, door de voorn. hoofdgaarder, de bode en de substitut-schout nevens mij Notaris en getuigen in gemelde pakhuis ingegaan zijnde. aldaar vonden de voorn. Jan Coenraad Legnaar, Gerrit de Steld, Lambert van Gent en Jan Looman, alle wonende alhier, Staande de twee laastgemelde ter zijde van een oxhoofd waarop eenige wijnroemers stonden, waarin door voorn. Johan Coenraad Legnaar wijn wierd geschonken uit een fles, die hij bij ons inkomen open had gedaan. Dat de Hoofdgaarder aan de twee laastgemelde persoonen vraagende wat zij daar in gemeld pakhuis deeden, door beiden geantwoorde wierd, dat zij daar een glaasje wijn dronken. Dat den hoofdgaarder al verder vraagende of zij daar geld voor betaalden den meergemelde Johan Coenraad Legnaar daar op onmiddelijk antwoorde "neen". Dat de meergen. foofdgaarder hen daarop zeide, dat hij het hem niet vroeg en dat hij dus zwijgen moest. Herhaalde veveolgens zijn laatste vraag aan de voorn. Lambert van Gent en Jan Looman, welke na eenige aarzelingen en het doen van verscheiden poogingen om op dezelve vraag geen positief antwoord te geven, eindelijk in een zigtbaare verwarring ten antwoord gaven, dat zij door de wijnkoper wierden getracteert. Dat nadat vervolgens de naamen der zich voor in het pakhuis bevindende persoonen door mij waren genoteert, den Hoofdgaarder aan Johan Coenraad Legnaar in substantie *) heeft gezegt, dat hij het overige gedeelte van het pakhuis mede zoude onderzoeken, of daarin nog meerder persoonen zig bevonden. Dat de meergen. wijnkooper zich taartegen heeft verzet en getragt zulxs te beletten zo door een brandende kaars, toen men die mede wilde nemen om het overige van het pakhuis te besigtigen in zijn hand te nemen en volstrect te weigeren die over te geeven als door het aanvoeren van verscheiden onhausche uitdrukkingen als dat den Hoofdgaarder daartoe geen bevoegheid had. Dat er geen wetten waaren, welke dit ordonneerden, dat hij zulxs nimmer zoude toelaten, alvorens men de wetten aan hem vertoonde enz. Een eindelijk door zig wanneer de Hoofdgaarder naar agter ging om de verdere visitatie te doen, met de brandende kaars in de hand te posteeren voor aan in de gang, leidende naar een vertrek agter in het gemelde pakhuis en den toegang tot gemelde kamer alzoo te stoppen.
      Daar daarop door mij, Notaris, aan voorn. J.C.Legnaar is aangezegt geworden, dat de Hoofdgaarder tot gemelde visitatie bijde ordonnatie van de impost op de wijnen was gequalificeert, dat hij wijnkoper daarvan niet vermogt onkundig te zijn en dat hij ernstig wierd aangemaand zich daartegen niet langer te verzetten.
      Dat dit nog eenige minuten geen effect deed als blijvende voorn. wijnkoper den gen. gang bij aanhodenheid bezet, niettegenstaande de gem. aanmaningen door mij en door de hoofdgaarder versceiden maalen wierden gerepeeteert; doch dat denzelven eindelijk zich ontlast hebbende van de kaars, de gem. gang inging en de deur van de voorgen. kamer open deed zeggende "Denk je dat er schelmen in mijn pakhuis zijn, zie dan wie ze zijn", zijnde er even te voren iets gevallen, het welk even klonk of er een glas in de gemelde kamer op de grond viel. Dat wij vervolgens bevonden dat in gemelde kamer eenige persoonen zaten in den donker bij een brandende kagchel, welke persoonen nadat op begeerte van de hoofdgaarder er een kaars wierd opgestooken wierde te zij David Leeuwenschild, ..... Leeuwenschild en Abraham van der Schalkl Wz.
      Dat den Hoofdgaarder aan de voorne. persoonen vragende wat zij daar deeden, daarop ten antwoord bekwam: "wij komen hier koutavonden."
      Dat wij vervolgens terug gekeerd zijnde in het pakhuis, den hoofdgaarder teegen Jan Coenraad Legnaar zeide dat hij van zijn wedervaren rapport aan de hoofdofficier zou doen; waarop vervolgens Jan Coenraad Legnaar antwoordde, dathijzig eran hem hoofdgaarder niet bekeurde en aan zijn vriende zoo lang wijn zoude schenken, als hij zijn quotisatie **) aan den lande betaalde.
      Aldus hetgeen voorz. is alsoo gedaan en verrigt, mitsgaders ondervonden, etr presentie van Josua Verboon en Albertus Jacobus Roels, als getuigen hiertoe verzegt.



      *) = behoorlijk **) = aandeel in de belasting
         terug


      Bijlage D

      Par devant Thomas Batholomeus Johannes Bremmer et son colleque, notaires imperiaux a Schiedam, cinqtieme canton, deuzieme arrandissement departement des Bouches de la Meuse, furent present Frans de Kok 1e Jeune, Boucher, demeurant en cette ville au Broersveld, Section C. n. 577/567, membre de la Garde Nationale, tombe au sort a la Mairie de Schiedam, sous le numero cent vingt-huit dans le troisieme Campagnie du troisieme Cohorte, d'une part et Arij Bezemer, fils d'Arij, valet-charpentier, demeurant en cette ville, rue Broersveld, Section C. N. 473/451, d'autre part. Lesquels ont fait et arrête entre eux ce qui suit:
      Bezemer s'oblige de remplacer Kok
      dans son service a la compagnie
      de la garde nationale tant en cette
      ville que dehors pendant tous les
      temps et de la mëme maniere que le
      dit Kok en serait tenu en son qualite
      de menbre d'icelle le tout de
      maniere a cequi ci ne fait aucunement
      inquite poursuivi ni recherche a ce sujet.
      Cet obligation et engagement sont
      contrctees par Bezemer moyennant
      cinq francs vingt cinq centimes ou deux
      florins dix sous de Hollande par semaine,
      pendant le dit temps et en cas que Kok,
      ou le dit Bezemer pour lui vient d'être
      designe a marcher encore en outre cinq
      francs vingt cinq centimes ou deux
      florians dix sous de Hollande par semaine
      pendant la duree du temps qu' il aura
      ainsi ete en service; plus et sans deduction
      aux dites salaires un equipementfranc, tel
      qu'il sera requis et finalement trente sept
      francs quatre vingt centimes ou dix huit
      florins de Hollande au jour de l'approbation
      Kok s'oblige de payer les dit salaires au
      jour de la mise en activite chaque
      semaine au dit Bezemer mëme
      ou a son fonde de pouvoir en especes
      metalle que ayant cours de monnaie,
      comme aussi de fournir a ses frais
      en cas qu'il ne lui sera fourni au part
      de l'Empire at finalement de payer
      au dit Bezemer lors de l'approbation
      trente-sept francs quatre-vingt centimes,
      ou dix-huit florins de Hollande,
      le tout sans deduction au dits salaires
      En cas Kok obtiendra sa demission,
      ou que Bezemer tiendra dans l'impossi-
      bilite de servir pour l'avenirdans
      tous les cas que le but de present
      contract ne reussuite pas, le present
      contract sera resilie sur le champ et
      ni l'autre de dommagement


      Bezemer verbindt zich Kok te remplacere
      in zijn dienst in de gemelde compagnie
      van de nationale garde, inde zoowel
      buiten als binnen deze stad gedurende
      den tijd en op dezelfde wijze als gen.
      Kok deswegens als lid derzelve
      verplicht zoude zijn. Alles zoo en de dier
      voege dat deze ten dien opzichte in
      geenen deele worde verontrust noch vervolgt
      Deze verplichting en verbintenis zijn door
      Bezemer aangegaan om en voor vijf francs
      vijf en twintig centimes, of twee guldens
      tien stuivers weekeliks gedurende de gen
      tijd en ingeval Kok of gen. Bezemer voor
      hem wordt gedesigneerd om na buiten
      te marcheren, dan nog daarboven vijf francs
      vijf en twintig centimes of twee guldens tien
      stuivers Hollands weekelijks gedurende de
      tijd dat hij als zoodanig zal zijn in dienst
      geweest; voorts nog zonder korting aan gen.
      weekgelden eene vrije uitrusting zoodanig
      die zal worden gevorderd en eindelijk zeven
      en dertig francs tachtig centimes of achtien
      gulden ten dage der goedkeuring
      Kok verbindt zich om de voorgeschreven
      weekgelden van de dag der in-dienst-stelling
      op iedere weeke te betalen aan voorn. Beze-
      mer zelve of aan zijnen gemachtigden in
      klinkende munt-speciën, gangbaar geld zijn-
      de, alsmede om ten zijnen koste aan Bezemer
      te verzorgen zoodanige montering als zal
      worden gevorderd in geval ze een van wee-
      gen het Rijk niet zal worden bezorgt, en ein-
      delijk om bij de goedkeuring aan Bezemer te
      betalen zeven en dertig francs tachtig centi-
      mes, of Achttien guldens Hollands zonder
      korting aan de gen. weekgelden. In geval Kok
      uit de gen. Compagnie mocht worden ontsla-
      gen, of dat Bezemer buiten staat is geraakt
      den dienst verder waar te neemen en alle ge-
      vallen waar door het doel van dit contract
      vervalt, is deze overeenkomst dadelijk ver-
      nietigd en de een jegens den anderen tot
      geene schadeloosstelling, hoe ook genaamd,
      meer gehouden.


           Pour l'execution des presentes slisent domicile en lars
           demeures actuelles conservant.
           Fait expos a Schiedam en l'etude, le neuf aout mil huit
           cent treize. Et les comparants apres lecture fait ont
           signe avec les notaires la presente minute restee en pos-
           session du notaire Bremmer.




        
      terug